Dit document bevat alle voorgeschreven literatuur. Zowel het Leerboek Financieel Recht, als de voorgeschreven artikelen. Dit vak is onderdeel van de master Commerciële Rechtspraktijk aan de UvA.
Literatuursamenvatting Financieel recht
Week 1
Hoofdstuk 1
Financieel recht: de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke regulering van de financiële
sector en de daarop actieve spelers, zoals banken, verzekeraars, beleggingsondernemingen
en beleggingsinstellingen.
Het publiekrechtelijke deel van het financieel recht wordt in de hoofdzaak gevormd door het
financieel toezichtrecht. In Nederland is het financieel toezichtrecht voor een belangrijk deel
te vinden in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en daaruit voortvloeiende lagere
regelgeving.
Het financiële toezichtrecht en het toezicht op de naleving daarvan strekken ertoe, dat de
financiële sector gezond blijft, dat de diensten en producten geschikt zijn voor hun gebruikers
en dat behoorlijke informatie wordt verstrekt.
Het gedragstoezicht is toebedeeld aan de AFM en het prudentieel toezicht aan DNB.
Gedragstoezicht is, mede in het belang van de stabiliteit van het financiële stelsel, gericht op
ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen
marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten.
Prudentieel toezicht is gericht op de soliditeit van financiële ondernemingen en de stabiliteit
van het financiële stelsel.
Het Nederlandse model van twee toezichthouders die langs functionele lijn (gedragstoezicht
en prudentieel toezicht) toezicht houden, wordt ook wel het twin-peaks-model genoemd.
Het mededingingstoezicht op de financiële sector is niet in handen van de AFM of DNB,
maar in handen van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) voor zover het de mededinging
in Nederland betreft, en in handen van het Directoraat Generaal Mededinging van de
Europese Commissie voor zover het de mededinging in de Europese Unie betreft.
De Wft bestaat uit zeven delen.
- Deel 1 (artikel 1:1 – 1:129) bevat bepalingen met een meer algemeen karakter, zoals
de definities die in de wet worden gebruikt en ook de regels voor de taken en
bevoegdheden van de toezichthouders en de samenwerking tussen toezichthouders.
o Het bevat definities en reikwijdtebepalingen.
o Ook de bonuscap is hierin opgenomen. Het is dus van toepassing op alle
financiële ondernemingen.
- In deel 2 (artikel 2:1 – 2:130) zijn voor alle financiële ondernemingen de eisen voor
markttoegang samengebracht.
o Hierin is bepaald voor diverse categoriëen financiële ondernemingen voor
welke activiteiten op basis van de Wft een vergunning vereist is om
markttoegang te verkrijgen.
- Deel 3 (artikel 3:1 -3:299) bevat het prudentieel toezicht voor financiële
ondernemingen.
- Het later ingevoerde deel 3A (artikel 3A:1 – 3A:138) bevat bijzondere maatregelen en
voorzieningen voor banken, beleggingsondernemingen en verzekeraars op het
gebied van afwikkeling.
- Deel 4 (4:1 – 4:104) bevat het gedragstoezicht voor financiële ondernemingen.
- Deel 5 (5:1 – 5:89) bevat het gedragstoezicht voor allerlei ondernemingen.
Door middel van een beleidsregel geeft de toezichthouder generiek aan op welke wijze hij
van een bepaalde bevoegdheid gebruik zal maken. Een beleidsregel bindt de
toezichthouder.
,Hoofdstuk 9: AFM & DNB: toezicht en handhaving
Overtredingen van toezichtwetgeving kunnen niet alleen strafrechtelijk worden gehandhaafd
maar ook bestuursrechtelijk.
Het primaat van wetgeving is van nationaal naar Europees niveau verschoven. Op
prudentieel gebied zijn Solvency II (voor verzekeraars) en CRR/CRD (met name voor
banken) van belang. Op gedragstypisch gebied is MiFiD II (beleggingsdiensten), PSD 2
(betaaldiensten), MCD (hypotheekverstrekking) en IDD (verzekeringsdistributie) van belang.
Nederland kent een duaal toezichtstelsel bestaande uit twee toezichthouders met ieder een
apart wettelijke taak. De belangrijkste toezichthouders op de financiële markten in Nederland
zijn DNB en de AFM.
DNB is belast met prudentieel toezicht. De wettelijke taak van DNB is neergelegd in artikel
1:24 Wft dat bepaalt dat het prudentieel toezicht is gericht op de soliditeit van financiële
ondernemingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.
De wettelijke taak van de AFM is vastgelegd in artikel 1:25 Wft dat bepaalt dat het
gedragstypische toezicht (mede in het belang van de stabiliteit van het financiële stelsel)
gericht is op ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen
tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten.
Handhaving kan ook plaatsvinden door de ECB en door Europese toezichthouders. Sinds 4
november 2014 is de ECB de zogenaamde bankentoezichthouder. Niet alle banken uit de
Eurozone vallen onder toezicht van de ECB maar uitsluitend die banken die kwalificeren als
significant institution. Less significant institutions staan dus onverminderd onder direct
toezicht van de nationale toezichthouder (DNB).
De ECB heeft de bevoegdheid tot het opleggen van sancties indien sprake is van inbreuk op
rechtstreeks werkend Unierecht alsmede ECB verordeningen en ECB besluiten. De ECB kan
natuurlijke personen geen sancties opleggen. De ECB kent twee soorten sancties: de
bestuurlijke boete en de last onder dwangsom.
Tegen een besluit om een sanctie op te leggen kan bezwaar worden ingediend bij de
Administratieve Raad voor Toetsing van de ECB of beroep worden ingesteld bij het Europese
Hof.
Op basis van MiFIR kan de Europese financiële marktentoezichthouder ESMA overgaan tot
productinterventie.
Broekhuizen: Rechtsbeginselen van financieel toezicht
In de Wft wordt een bank gedefinieerd als ‘een onderneming waarvan de werkzaamheden
bestaan in het bij het publiek aantrekken van deposito’s of van andere terugbetaalbare
gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening’.
Rechtsbeginselen kunnen in de wet zijn neergelegd, maar zij kunnen er ook buiten zijn
gelegen, bijvoorbeeld doordat zij in de wetsgeschiedenis als grondnorm worden
gepositioneerd. In het algemeen zal een buiten de wet gelegen rechtsbeginsel minder
normativiteit ten toon spreiden dan binnen de wet gelegen rechtsbeginselen.
Beginselgeleide wetgeving – in literatuur over financieeltoezichtrecht doorgaans aangeduid
als principles-based regulation (PBR) – staat geregeld bloot aan kritiek, vaak omdat zonder
guidance onduidelijk is wat van de normadressant wordt verwacht,19 doch veelal tevens
omdat juist door de aanwezigheid van overvloedige guidance zijdens de publieke
toezichthouder PBR in wezen rulesbased regulation is geworden.
,In een eerdere publicatie zette ik uiteen dat de doelstellingen van financieel toezicht – ik
noem hier de hoofddoelstellingen: (a) het waarborgen van de stabiliteit van het financiële
stelsel, (b) het beschermen van klanten tegen faillissement van financiële instellingen en (c)
het beschermen van klanten tegen ontoelaatbaar gedrag van financiële instellingen – een
dynamisch karakter hebben, doordat zij worden ingekleurd door de (in de tijd bewegende)
ratio van financieel toezicht. De ratio van financieel toezicht, van oudsher een economisch
vraagstuk, gaat over de vraag waarom financieel toezicht nodig is om de doelstellingen te
bereiken
Negatieve externe effecten leiden tot kosten voor derden waarvoor zij niet worden
gecompenseerd. Positieve externe effecten leiden tot voordelen voor derden waarvoor zij
niets betalen.
Met informatieasymmetrie wordt in algemene zin bedoeld dat de onderscheiden partijen in
een (pre)contractuele relatie een ongelijkwaardige informatiepositie hebben: de ene partij
heeft méér en/of betere informatie dan de andere partij.
Een belangrijke vorm van informatieasymmetrie kan bestaan tussen financiële
ondernemingen en degenen die hun gelden aan hen toevertrouwen.
Macroprudentieel toezicht richt zich op de stabiliteit van het financiële stelsel. Vanwege de
kredietcrisis wordt macroprudentieel toezicht enorm belangrijk geacht. Een algemeen
gedeeld inzicht is dat het financieel toezicht vóór de crisis onvoldoende gericht is geweest op
de stabiliteit van het financiële stelsel als geheel. Macroprudentieel toezicht is in Nederland
met name het toezichtdomein van De Nederlandsche Bank (DNB), doch ook de Autoriteit
Financiële Markten (AFM) betrekt in haar gedragstoezicht de financiële stabiliteit.
Microprudentieeltoezicht bevat regels die in de kern beogen te bereiken dat banken
financieel gezond (solide) zijn én blijven. Er worden eisen gesteld aan de omvang en de
samenstelling van het kapitaal van banken, zodat daarmee tot op zekere hoogte onvoorziene
verliezen kunnen worden opgevangen.
Gedragstoezicht bevat een schat aan regels die gaan over informatieverschaffing en
doorgaansin het leven worden geroepen omdat (wordt aangenomen dat) ‘partijen een prikkel
hebben om niet uit zichzelf alle relevante informatie (op een gestandaardiseerde en
vergelijkbare wijze) te verstrekken’. Daarnaast bevat het gedragstoezichtrecht gedragsregels
over zorgvuldige dienstverlening. Het gedragstoezicht is het toezichtdomein van de AFM
Het rechtsbeginsel van zorgvuldig gedrag ligt ten grondslag aan het gedragstoezichtrecht. Ik
vat dat rechtsbeginsel ruim op: het gaat erom dat rekening wordt gehouden met de
gerechtvaardigde belangen van anderen. Regels van typisch markttoezicht zoals die omtrent
prospectusvereisten en marktmisbruik zijn naar mijn mening in de kern ook op dit algemene
zorgvuldigheidsbeginsel gestoeld.
Het rechtsbeginsel van prudent gedrag ligt ten grondslag aan het
microprudentieeltoezichtrecht. Prudent gedrag ‘geeft blijk van inzicht en van gezond
verstand’. Prudent heeft ook de betekenis van behoedzaamheid en ik meen dat die
betekenis als grondnorm van microprudentieeltoezichtrecht in het bijzonder van belang is.
In de activiteiten van een bank ligt een proces besloten dat wordt aangeduid als
looptijdtransformatie (maturity transformation), welk proces een belangrijke maatschappelijke
functie vervult, maar de financiële positie van banken tegelijkertijd zeer kwetsbaar maakt
, De samenhang van deze kernactiviteiten veroorzaakt door looptijdverschillen van de
desbetreffende passiva en de activa (geld wordt kort ingeleend, lang uitgeleend) het
zogenoemde liquiditeitsrisico. Doordat banken in overgrote mate worden gefinancierd met
vreemd vermogen (ze zijn highly leveraged), kunnen zij bovendien snel insolvent raken
(insolventierisico).
Acute liquiditeitsproblemen van banken kunnen tegenwoordig vooral ontstaan doordat zij hun
funding in grote mate op de interbancaire markten en de kapitaalmarkten betrekken. Banken
kunnen zeer snel in grote liquiditeitsnood geraken als hun collega-banken hen niet meer van
funding willen voorzien.
Naast de risico’s van bank runs en de daarmee gepaard gaande gevaren van systeemcrises
door afnemend vertrouwen of zelfs (publiek)paniek, bestaan er specifieke systeemrisico’s die
voortvloeien uit de sterke verwevenheid van banken en andere financiële ondernemingen.
Die verwevenheid impliceert besmettingsrisico’s: de verwevenheid kan ertoe leiden dat een
hapering in het systeem zich als een virus verspreidt en aldus het gehele systeem aantast.
Biases kunnen ontstaan door de toepassing van heuristieken, maar ook door(onjuiste)
percepties of emoties. Een van de assumpties van de RCT is dat mensen de toekomst
rationeel verdisconteren. Mensen blijken echter een zwak te hebben voor onmiddellijke
behoeftebevrediging en daardoor in onvoldoende mate rekening te houden met de toekomst
(present bias).
De belangrijkste les van de kredietcrisis is dat het financieel toezicht in onvoldoende mate de
financiële stabiliteit heeft weten te bewaken. Prudentieel toezicht heeft om die reden een
omvangrijke facelift ondergaan. Macroprudentieel toezicht is veel belangrijker geworden
De kredietcrisis heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat mensen op een systematische
wijze beperkt rationeel handelen. Beperkt rationeel gedrag en daaraan verbonden
consequenties kunnen als een specifieke vorm van marktfalen worden gezien.
De focus op financiële stabiliteit brengt in beeld dat het door de kredietcrisis zo ernstig
geschade publieke belang heden ten dage centraal staat in het financieel toezicht. Ervan
uitgaande dat financieel toezicht in de jaren voor de crisis eerst en vooral marktwerking heeft
gefaciliteerd, kan men spreken van een herrijzenis van het publieke belang.
In de Wft is een algemene normstelling van zorgvuldige klantbehandeling opgenomen,105
zodat het rechtsbeginsel van zorgvuldig gedrag een wettelijke basis in het
financieeltoezichtrecht heeft.
In het rapport van de AFM worden twee hoofdmethoden onderscheiden voor het corrigeren
van beperkt rationeel gedrag: (a) enerzijds het verschaffen van informatie met als doel om de
belegger aan het denken te zetten (te ontbiasen); en (b) anderzijds het zodanig inrichten van
de keuzeomgeving dat de belegger min of meer automatisch de juiste keuze maakt, doch
zonder hem te beletten voor een andere keuze te opteren.
Banken zijn om te beginnen anders dan gewone ondernemingen vanwege hun functie ten
aanzien van looptijdtransformatie. Hierdoor staan zij bloot aan een relatief groot
liquiditeitsrisico, waaraan een relatief groot insolventierisico is verbonden. Mede door deze
risico’s zijn banken een bron van systeemrisico’s. Vertrouwen van het publiek in banken is
essentieel. De algemene gedragsnorm die daaruit voortvloeit noem ik de bancaire
prudentienorm.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Jordyf18. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.