Volledige en uitgebreide samenvatting van het vak Persoonlijkheidsstoornissen. Zowel de hoorcolleges als aanvulling van het boek en artikelen (zoals beschreven in de hoorcolleges) zijn meegenomen in deze samenvatting om het zo duidelijk mogelijk te maken. Om de samenvatting nog beter te verduidelij...
--- Hoorcollege 1: Introductie en Beschrijving van Diagnose
& Assessment van DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen ---
Persoonlijkheid
Persoonlijkheid zijn langdurige patronen van waarnemen, omgaan met en denken
over de omgeving en zichzelf die worden vertoond in een breed scala van sociale en
persoonlijke contexten.
Persoonlijkheidsstoornis
Persoonlijkheidsstoornis is een langdurig en blijvend patroon van innerlijke ervaring
en gedrag dat afwijkt van de verwachting van de cultuur van een individu. Het is
pervasief (= in meerdere levensdomeinen aanwezig) en inflexibel. Begint in de
adolescentie en vroege volwassenheid. Is stabiel over tijd en leidt tot klinisch significant
lijden of beperking op sociaal, beroepsmatig vlak of andere gebieden van functioneren.
PS zijn egosyntonisch (versus egodystonische klinische stoornissen zoals
angststoornissen) en interfereren met adaptief interpersoonlijk functioneren.
De Drie P’s
Wanneer er voldaan wordt aan de drie p’s spreken we van een
persoonlijkheidsstoornis.
• Pervasief.
• Persistent.
• Pathologisch.
Naast de beschrijving van de criteria en kenmerken, wordt het volgende beschreven
in de DSM:
• Diagnostische kenmerken.
• Geassocieerde kenmerken ter ondersteuning van de diagnose.
• Prevalentie.
• Ontwikkeling en beloop.
• Risico- en prognostische factoren.
֍ Prognostische factoren: situatie, toestand of karakteristiek van een
persoon waar men rekening mee houdt bij het opstellen van een
prognose.
• Cultuurgebonden diagnostische aspecten.
• Geslachtsgebonden diagnostische aspecten.
• Differentiële diagnose: alternatieve diagnose voor de ziekte.
Algemene Criteria DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen
A. Een langdurig patroon (minstens 5 jaar) van innerlijke ervaring en gedrag
dat opmerkelijk afwijkt van de verwachting van het individu zijn/ haar
samenleving (wat acceptabel is en getolereerd wordt). Dit patroon wordt
gemanifesteerd in twee of meer van de volgende gebieden:
• Cognitie: manieren om het zelf, anderen en gebeurtenissen waar te
nemen en te interpreteren.
• Affectiviteit: het bereik, de intensiteit, aansprakelijkheid en geschiktheid
van emotionele reacties.
• Interpersoonlijk functioneren: interactie met andere personen.
• Impulscontrole: zoals bijv. bij de antisociale persoonlijkheidsstoornis, die
moeite heeft met remmen van impulsen, plaatsen in anderen. Verder zijn
ze erg gericht op korte termijn bevrediging van behoeftes
B. Het patroon is inflexibel en pervasief over een groot bereik van persoonlijke
en sociale situaties.
C. Het langdurige patroon leidt tot klinisch significant lijden of beperkingen in
sociale, beroepsmatige of andere belangrijke gebieden van functioneren
(functionele beperking en leed).
D. Het patroon is stabiel en van lange duur, het begin kan teruggebracht worden
naar tenminste adolescentie of vroege volwassenheid.
E. Het langdurige patroon kan niet beter verklaard worden als een manifestatie
of gevolg van een andere mentale stoornis.
F. Het blijvende patroon is niet te wijten aan de directe fysiologische effecten
van een middel, zoals bijv. drugsgebruik, medicatie of andere medische
aandoeningen zoals hoofdtrauma.
Exclusiecriteria
• Geen manifestatie of consequentie van een andere mentale stoornis. Het gaat
om langdurige patronen wat invloed heeft op de persoonlijkheid.
• Niet te wijten aan de fysiologische effecten van een middel of een andere
medische aandoening.
Persoonlijkheidskenmerken die de persoonlijkheidsstoornis definiëren, moeten
worden onderscheiden van kenmerken die ontstaan als reactie op specifieke
situationele stressoren of voorbijgaande mentale toestanden, zoals depressieve
gevoelens.
DSM Persoonlijkheidsstoornissen
Onderzoekers en clinici hebben gewerkt aan fundamentele veranderingen om
persoonlijkheidsstoornissen te beschrijven, clusteren en diagnosticeren in de DSM-5.
Echter, werden de persoonlijkheidsstoornissen uit de DSM-4 behouden in de nieuwe
versie, DSM-5. Het alternatieve model werd toegevoegd in de appendix van DSM-5
onder de naam “alternatieve model”, “dimensionele model”, “hybrid-categorical-
dimensional model” of “experimentele model”.
Clusters Persoonlijkheidsstoornissen DSM (Voorheen Axis II)
Cluster Specifieke persoonlijkheidsstoornissen Karakteristieken Prevalentie
Cluster A Paranoïde persoonlijkheidsstoornis Vreemd 4%
Excentriek Schizoïde persoonlijkheidsstoornis Excentriek
vreemd, Schizotypische persoonlijkheidsstoornis Raar
moeite met
interacties
Cluster B Borderline persoonlijkheidsstoornis Dramatisch 3.5-4%
Emotionele Narcistische persoonlijkheidsstoornis Emotioneel
cluster Theatrale/ Histrionische persoonlijkheidsstoornis Onvoorspelbaar
Antisociale persoonlijkheidsstoornis Grillig
Wild
“Het draait allemaal
om mij”
Cluster C Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis Angstig 3-9%
Angstige Vermijdende persoonlijkheidsstoornis Bang
cluster Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis Bezorgd
10.5-12% in
algemene
populatie
Cluster A: Het Bizarre, Excentrieke Cluster
Cluster A Algemene beschrijving
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis Wantrouwen, achterdochtig
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis Onthechting van sociale relaties, beperkt
bereikt van emotionele expressie (in
interpersoonlijke omgevingen)
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis Acuut ongemak in hechte relaties, cognitieve
en/ of perceptuele vervorming, excentriciteiten
en gedrag
Paranoïde Persoonlijkheidsstoornis
A. Voortdurend wantrouwen en achterdocht jegens anderen zodat hun motieven
worden geïnterpreteerd als kwaadwillig, beginnend in de vroege volwassenheid
en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vier (of meer)
van de volgende criteria:
1) Vermoerd, zonder voldoende basis, dat anderen hem/ haar zullen
uitbuiten, schaden of bedriegen (wantrouwen).
2) Houdt zich bezig met ongerechtvaardigde twijfels over de loyaliteit of
betrouwbaarheid van vrienden en partners.
3) Aarzelt om anderen in vertrouwen te nemen uit ongegronde angst dat de
informatie kwaadwillig tegen hem of haar zal worden gebruikt.
4) Leest verborgen, vernederende of bedreigende betekenissen in
vriendelijke opmerkingen of gebeurtenissen
5) Koestert hardnekkig wrok, d.w.z. dat hij/ zij beledigingen, verwondingen
of vernederingen van anderen niet vergeeft
6) Neemt aanvallen op zijn of haar karakter of reputatie waar die niet
zichtbaar zijn voor anderen en reageert snel boos of in de tegenaanval
(sensitief).
7) Heeft terugkerende vermoedens, zonder rechtvaardiging, over de trouw
van de echtgenoot of seksuele partner.
B. Komt niet uitsluitend voor tijdens het verloop van schizofrenie, bipolaire
stoornis, depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische
stoornis, en niet toe te schrijven aan de directe fysiologische effecten van een
andere medische aandoening.
Schizoïde Persoonlijkheidsstoornis
A. Een pervasief patroon van onthechting van sociale relaties en een beperkt
bereik van expressie van emoties in interpersoonlijke omgevingen, beginnend
in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals
aangegeven door vier (of meer) van de volgende criteria:
1) Verlangt noch geniet van hechte relaties, inclusief het deel uitmaken van
een gezin (onthechten uit relaties).
2) Kiest bijna altijd voor eenzame/ geïsoleerde activiteiten
3) Heeft weinig of geen belangstelling voor seksuele ervaringen met een
andere persoon (kluizenaar).
4) Beleeft plezier aan weinig of geen activiteiten.
5) Heeft geen andere goede vrienden of vertrouwelingen dan eerstegraads
familieleden.
6) Lijkt onverschillig/ ongeïnteresseerd voor de lof of kritiek van anderen
7) Vertoont emotionele kilte, afstandelijkheid of afgevlakte affectiviteit.
B. Komt niet uitsluitend voor tijdens het verloop van schizofrenie, bipolaire
stoornis, depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische
stoornis, of autismespectrumstoornis, en is niet toe te schrijven aan de
fysiologische effecten van een andere medische aandoening.
Worden weinig gezien in de Geestelijke Gezondheidszorg, omdat de persoon er zelf
geen last van ondervindt, maar worden vaak gestuurd door vrienden/ familie die er wel
last van ondervinden.
Schizotypische Persoonlijkheidsstoornis
A. Een pervasief patroon van sociale en interpersoonlijke gebreken, gekenmerkt
door acuut ongemak met, en verminderde capaciteit voor, nauwe relaties en
ook door cognitieve of perceptuele vervormingen en excentrieke gedragingen,
beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten,
zoals aangegeven door vijf (of meer) van de volgende criteria:
1) Denkbeelden van referentie (met uitzondering van wanen van
referentie).
2) Vreemde overtuigingen of magisch denken dat het gedrag beïnvloedt en
niet strookt met de subculturele normen (bijv. bijgelovigheid, geloof in
helderziendheid, telepathie, of "zesde zintuig"; bij kinderen en
adolescenten, bizarre fantasieën of preoccupaties).
3) Ongewone perceptuele ervaringen, inclusief lichamelijke illusies
4) Vreemd denken en spreken (bijv. vaag, indirect, metaforisch, overdreven
of stereotypisch).
5) Achterdocht of paranoïde ideeën.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ivyvanekert. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.