Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
UITGEBREIDE SAMENVATTING STRAFVORDERING (2023): boek, ppt's en notities van alle lessen €9,99
Ajouter au panier

Resume

UITGEBREIDE SAMENVATTING STRAFVORDERING (2023): boek, ppt's en notities van alle lessen

2 revues
 744 vues  51 fois vendu

GESLAAGD IN EERSTE ZIT! Dit document bevat een ruime samenvatting van de lessen 'Strafvordering' (tweede bach. rechten UGent) gedoceerd door prof. Traest in het academiejaar en een samenvatting van het boek 'Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen. Deel 2: Strafprocesrecht'. De niet te kenn...

[Montrer plus]

Aperçu 10 sur 253  pages

  • Oui
  • 22 mars 2023
  • 253
  • 2022/2023
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (7)

2  revues

review-writer-avatar

Par: fatimatafofana • 11 mois de cela

review-writer-avatar

Par: elisehaegeman • 1 année de cela

avatar-seller
ellewoods1
STRAFVORDERING / FORMEEL
STRAFRECHT

, Strafvordering / Rechten




INHOUDSOPGAVE
A. ALGEMENE BEGINSELEN............................................................................................................................ 2
A.1 DEFINITIE........................................................................................................................................................2
A.2 TYPES VAN RECHTSPLEGING..........................................................................................................................4
A.3 VERLOOP VH. STRAFPROCES..........................................................................................................................6
A.4 ACTOREN IH. STRAFPROCES.........................................................................................................................14
A.5 BELEIDSORGANEN IH. STRAFPROCESRECHT................................................................................................51

B. VORDERINGEN DIE UIT HET MISDRIJF VOORTVLOEIEN.............................................................................54
B.1 STRAFVORDERING........................................................................................................................................54
B.2 BURGERLIJKE VORDERING...........................................................................................................................76

C. HET VOORONDERZOEK IN STRAFZAKEN.................................................................................................... 86
C.1 WIJZE WAAROP HET ONDERZOEK GEVOERD WORDT.................................................................................86
C.1.1 OPSPORINGSONDERZOEK EN GERECHTELIJK ONDERZOEK..................................................................86
C.1.2 WIJZE WAAROP MISDRIJVEN TER KENNIS KOMEN VAN DE OVERHEID...............................................88
C.1.3 WIJZE WAAROP MISDRIJVEN WORDEN OPGESPOORD EN VASTGESTELD..........................................93
C.2 RECHTEN VAN PARTIJEN TIJDENS HET VOORONDERZOEK..........................................................................95
C.3 PERSONEN BELAST MET DE OPSPORING EN VASTSTELLING VAN MISDRIJVEN........................................102
C.4 HET OPSPORINGSONDERZOEK...................................................................................................................112
C.5 HET GERECHTELIJK ONDERZOEK................................................................................................................118
C.6 ONDERZOEKSVERRICHTINGEN...................................................................................................................143
C.7 VOORLOPIGE HECHTENIS...........................................................................................................................186

D. HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING.................................................................................................. 215
D.1 INLEIDING..................................................................................................................................................215
D.2 BEVOEGDHEID IN STRAFZAKEN.................................................................................................................216
D.3 SAISINE VAN DE VONNISGERECHTEN........................................................................................................221
D.4 RECHTSPLEGING VOOR DE VONNISGERECHTEN.......................................................................................225
D.5 BEWIJS IN STRAFZAKEN.............................................................................................................................230
D.6 RECHTSMIDDELEN.....................................................................................................................................234




1

, Strafvordering / Rechten




A. ALGEMENE BEGINSELEN
A.1 DEFINITIE

Begrip

 Geheel van rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting
van personen die ervan verdacht worden een misdrijf te hebben gepleegd

o Set van spelregels

 Beschrijft scenario’s en vormvoorschriften

 Bepaalt rechtspositie vd. verschillende betrokken personen

 Regels betreffende de organisatie en werking van strafgerechten

 Regels betreffende de tenuitvoerlegging vd. beslissingen

 Synoniemen: formeel strafrecht, strafprocesrecht, strafvordering

Onderscheid ts materieel en formeel strafrecht (3)

I. Personen tot wie de regels gericht zijn

 Materieel strafrecht: gericht tot iedereen (de gehele bevolking en de OH) (vb. als je niet
mag stelen, dan mag de OH ook niet stelen)


 Formeel strafrecht: id. 1ste plaats gericht tot de OH (politie, staande en
zittende magistratuur = de personen die belast zijn met de toepassing
vh. strafprocesrecht) – grenzen ad. OH die de OH moet respecteren wanneer de OH een burger
voor de rb. wil brengen


II. Inhoud van deze regels

 Materieel strafrecht: inhoudelijk vallen de regels vh. materieel strafrecht
op door hun vanzelfsprekende inhoud → ze beschermen een reeks
fundamentele waarden (vb. je mag niet doden, stelen, slaan…)

 Formeel strafrecht: minder vanzelfsprekend (vb. verjaring): het gaat om
spelregels die niet aan intrinsieke waarden zijn gekoppeld. Deze regels
berusten vaak op het onderling afwegen van verschillende belangen
vb. waarheidsvinding, grondrechten – rechten vd. verdediging. Deze
regels zijn meer aan evolutie onderhevig

III. Sanctionering van schending van deze regels

 Materieel strafrecht: bestraffing (op elk misdrijf staat een straf en de rechter moet de wet
toepassen en moet een straf opleggen die ligt ts het minimum en maximum)


2

, Strafvordering / Rechten



 Formeel strafrecht: niet steeds een sanctie, sanctie staat ook niet vast
(soms verval vd. SV, soms bewijsuitsluiting, soms strafvermindering) vb.
huiszoekingsbevel met verkeerd adres, maar er wordt toch huiszoeking uitgevoerd op correct adres


Doelstellingen vh. strafproces (2)

 Dubbele finaliteit: waarheidsvinding en bescherming vd. individuele
grondrechten

o Waarheidsvinding

 Strafrecht maakt deel uit vh. publiek recht, openbaar belang (vb.
houding vh. SL irrelevant)

 Wordt gezien als een conflict ts de gemeenschap en de dader

o Bescherming individuele grondrechten

 Vanuit het standpunt vd. individuele burger heeft het
strafprocesrecht tot doel: de eerbied vd. individuele
grondrechten (deze staat vaak haaks op het doel vd.
waarheidsvinding)

 Privacy, briefgeheim, eigendomsrecht: ruimer dan enkel de
rechten van verdediging

 Onderlinge afweging van waarheidsvinding en individuele rechten

o Aanvankelijk (ten tijde vd. opstelling vh. Sv. id. 19 de eeuw en de 1ste helft
20ste eeuw): het doel vd. waarheidsvinding stond centraal

o Sedert de 2de helft 20ste eeuw (totstandkoming EVRM en RS EVRM):
bescherming van individuele grondrechten doel vh. strafprocesrecht

o Legaliteitsbeginsel (art. 12 Gw.), privacy (art. 22 Gw.) e.d.m.

o Wet op zich is niet voldoende, de wet moet ook aan bepaalde
inhoudelijke eisen beantwoorden (vb. art. 8 EVRM)

 Concrete afweging (waarheidsvinding vs. bescherming vd. grondrechten) id.
RS: slingerbeweging id. geschiedenis

o Tot WOII: het belang vd. waarheidsvinding primeerde

o Sinds jaren 60: meer belang aan grondrechten (onder invloed vd.
internationale ontwikkeling vd. mensenrechten)

o Jaren 70/80: in verschillende landen werden antiterroristische
wetgevingen aangenomen waarin de rechten van verdediging werden
beperkt
3

, Strafvordering / Rechten




o Sinds jaren 90: ook id. strijd met de georganiseerde criminaliteit werden
de rechten van verdediging beperkt

o 1998: Wet Franchimont – invoering van talrijke procedure i.k.v. het
G.O.

o Nu (na 9/11)

 Veel nadruk op rechtshandhaving (o.a. als gevolg vh. terrorisme)

 Vb. discussie in 2017 over de verlenging vd. arrestatietermijn
(48/72 uur)

 Art. 32 VTSv.: onrechtmatig verkregen bewijs

A.2 TYPES VAN RECHTSPLEGING

Accusatoire strafrechtspleging

 Horizontale processtructuur (zoals vb. in een burgerlijk geding) = processtructuur
waarbij het proces wordt opgezet als een strijd ts 2 gelijkwaardige partijen (krijgen allebei het woord)


o Aanklager en de verdediging staan op gelijke voet en vechten met
gelijke wapens (‘equality of arms’)

o Op tegensprekelijke wijze

 Passieve rol vd. rechter → hij beslist welke van beide juridisch gelijk heeft

o Toezicht opdat de procedure correct verloopt en dat de partijen het
proces fair spelen

 Volledige openbaarheid t.a.v. de partijen en het publiek = essentieel openbaar vanaf het
begin ve. prille strafprocedure


Inquisitoire strafrechtspleging → ontstaan in Frankrijk

 Verticale processtructuur

o OM heeft een dominante positie ih. strafproces en bepaalt het
procesverloop (men staat niet op gelijke voet)

o Openbare aanklager treedt op namens de gemeenschap

 Actieve rol vd. rechter = als arbiter; rechter mag vragen stellen → rechter kan zelf het onderzoek leiden
en eventueel bijkomende onderzoeksverrichtingen gaan bevelen


o Waarheid achterhalen


4

, Strafvordering / Rechten



o Beschikt over verregaande bevoegdheden

 Eerder geheim karakter en niet-tegensprekelijk karakter → procedure is geheim (achter
gesloten deur gevoerd – noch de verdachte, noch het publiek is op de hoogte vh. verloop vh. onderzoek), maar
terechtzitting is publieke procedure (art. 158 Gw.)


o Verdachte wordt beschouwd als ‘object’ vd. rechtspleging, niet als
drager van rechten

o Verdachte heeft niet de mogelijkheid om bewijzen te weerleggen en
argumenten naar voren te brengen

Zuivere types (van accusatoire of inquisitoire procedures) komen vandaag de dag
bijna nergens meer voor

 (i) Common law landen: hoofdzakelijk accusatoire structuur

o Rechter heeft niet de taak om de waarheid te vinden, maar moet enkel
beslissen over de vraag of de tenlastelegging voldoende bewezen is

o Onderzoek wordt verricht door de politie

o Ambt van OM en functie van OR bestaan niet

o Voor dwangmaatregelen wordt beroep gedaan op gewone rechters

o Politie treedt op als eiser en de zaak vd. politie wordt gepleit door een
advocaat

o Over de schuld wordt door de jury beslist

 Beroepsrechter heeft enkel als taak erop toe te zien dat de
bewijsvoering overeenkomstig de regels wordt verricht

 (ii) Continentaal-Europese landen: hoofdzakelijk inquisitoire structuur

o Fase A: voorafgaand ad. terechtzitting (het vooronderzoek)

 Inquisitoir karakter

 Schriftelijk, geheim en niet-tegensprekelijk

 Onder leiding vh. OM

 OR is bevoegd voor dwangbevelen + het leiden op een actieve
wijze vh. vooronderzoek

 Verdachte wordt niet beschouwd als procespartij



5

, Strafvordering / Rechten



 Onderzoeksverrichtingen worden op schrift gesteld en
gebundeld ih. strafdossier

 Basis voor de behandeling vd. zaak in de 2 de fase

o Fase B: ter terechtzitting

 Accusatoir karakter (vertoont enkele inquisitoire trekken)

 Openbaar, mondeling en tegensprekelijk

 Rechter heeft een passievere rol

 Leidt doorgaans zelf de procedure op de terechtzitting

 Kan ambtshalve bijkomende onderzoeksverrichtingen
bevelen

 Art. 281, §2 Sv.

 Gelijkheid der wapens wordt in ruime mate verzekerd

A.3 VERLOOP VH. STRAFPROCES

I. VOORONDERZOEK (n.v.t. bij burgerlijk proces ↔ altijd bij strafproces) (vooronderzoek is grotendeels
inquisitoir) = geheime fase


o Doel vh. vooronderzoek: verdachte identificeren + nagaan of er
voldoende bezwaren tegen hem bestaan

 Onvoldoende bezwaren: stopzetten vh. onderzoek (2 de fase zal
niet aanvatten)

o Types van vooronderzoek

 (A) Opsporingsonderzoek (O.O.)

 Geleid door pdK en zijn hulpofficieren: geen OR

 Wordt ook afgesloten door pdK

o Beslissing tot niet-vervolging: sepot

o Buitengerechtelijke afhandeling

 Minnelijke schikking (art. 216bis Sv.)

 Bemiddeling (art. 216ter Sv.)



6

, Strafvordering / Rechten



o Rechtstreekse dagvaarding voor het
vonnisgerecht: vervolging

 Meer dan 90 à 95% vd. strafzaken wordt op deze manier
afgehandeld

 (B) Gerechtelijk onderzoek (G.O.)

 Geleid door de OR, op vordering van pdK (het is de enigste die u
kan aanhouden, pdK kan u laten arresten voor 48u)


 Meestal wanneer dwangmaatregelen vereist zijn (vb.
telefoontap, huiszoeking, aanhoudingsbevel…) (wanneer men een onderzoek kan
voeren zonder dat er vb. een huiszoeking nodig is dan zal de pdK dit zelfstandig
kunnen afhandelen)


 Wet Franchimont van 12 maart 1998: biedt slachtoffer en
verdachte de mogelijkheid om het G.O. mee te sturen,
indien men dit wenst

 Verloopt onder de controle vd. KI (art. 136 Sv.).

 Kan niet worden afgesloten met een rechtstreekse
dagvaarding voor het vonnisgerecht

o Wordt afgesloten door de raadkamer in een aparte
procedure (regeling der rechtspleging) −¿
raadkamer ziet toe op het verloop vh. G.O.

o Beroep aantekenen kan bij de KI =
onderzoeksgerecht

o Zo zal de raadkamer op regelmatige tijdstippen
beslissen of de voorlopige hechtenis gehandhaafd
wordt

o Zodra het G.O. beëindigd is, beslist de raadkamer
welk gevolg eraan wordt gegeven

 Verder onderzoek: het dossier gaat terug
naar het parket

 Buiten vervolging stellen: er zijn
onvoldoende bewijzen

 Voldoende bezwaren

 Raadkamer verwijst de
inverdenkinggestelde naar de
correctionele rechtbank bij een
wanbedrijf
7

, Strafvordering / Rechten




 Raadkamer start de procedure van
inbeschuldigingstelling op bij een
misdaad die voor het assisenhof
moet berecht worden

 Raadkamer kan zich in volgende
gevallen zelf uitspreken over de
schuld vd. verdachte

o Bij internering

o Bij een opschorting vd.
uitspraak

o Kenmerken vh. vooronderzoek (3) (inquisitoir karakter is afgezwakt door de wet van 12
maart 1998 en door art. 21bis Sv. + meer horizontale processtructuur)


 (1) Geheim karakter

 Vooronderzoek is in principe geheim

o Art. 28quinquies Sv.: O.O.

o Art. 57, §1 Sv.: G.O.

 Zowel t.a.v. partijen als derden

 Waarom moet het vooronderzoek geheim zijn?

o Moet efficiënt zijn: als je mensen te vroeg inzage
geeft, dan riskeer je dat bepaalde mensen kunnen
voorspellen wat er nog gaat komen = op het
verrassingseffect steunen (vb. huiszoeking)

o Anderzijds moet men onnodige publiciteit
vermijden, zeker indien achteraf zou blijken dat
men onschuldig is

o Afwijkingen mogelijk

 M.b.t. verdachte en slachtoffer: interne
openbaarheid

 T.a.v. publiek: externe openbaarheid

 T.a.v. verdachte en slachtoffer

o Principe vh. geheim karakter: men wordt niet
betrokken bij de onderzoeksverrichtingen en heeft
8

, Strafvordering / Rechten



principieel géén inzage ih. dossier (hetzelfde geldt
voor de advocaat)

 Wet Franchimont van 12 maart 1998 heeft
milderingen aangebracht tegen dit strikt
geheim karakter vh. vooronderzoek

 Iedereen die wordt ondervraagd =
recht op gratis kopie vd. PV van
ondervraging (art. 28quinquies, §2 en
art. 57, §2 Sv.).

 Verdachte, slachtoffer + id. art. 21bis
Sv. Bedoelde rechtstreekse
belanghebbenden hebben het recht
tot inzage of een afschrift te vragen
ih. strafdossier als zij hierom
verzoeken

 Tegen een weigeringsbeslissing staat
hoger beroep open bij de KI

o G.O. – geregeld in art. 61ter
Sv.

 Kan worden beperkt tot
dat deel dat hem
aanbelangt

 OR kan dit weigeren

o O.O. – geregeld in art. 21bis,
§2 Sv.

 Moet worden verzocht
ad. pdK

 Beperking mogelijk

 Verdachte die van zijn vrijheid werd
beroofd heeft een ruimer inzagerecht

o Heeft gedurende het G.O., bij
de handhavingen vh.
aanhoudingsbevel door de
raadkamer, automatische
inzage ih. strafdossier (art. 21-
22 Voorlopige Hechteniswet),
ook bij elektronisch toezicht

9

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ellewoods1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52510 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€9,99  51x  vendu
  • (2)
Ajouter au panier
Ajouté