GROEPSDYNAMISCH BEGELEIDEN
INLEIDING
Groepsdynamica is een jonge wetenschap. Voordien keek men in de sociale wetenschappen
vooral naar het individu:
Hoe gedraagt hij zich?
De reden van gedrag zocht men vooral in individuele oorzaken:
De kindertijd, het karakter,…
Kurt Lewin was de eerste persoon die gedrag van mensen in een groep onderzocht. Hij ging
onderzoeken hoe mensen zich al dan niet laten beïnvloeden door hun groepsleden.
Gedrag kan beter begrepen worden vanuit aandacht voor de groep waarin het gedrag
plaatsvindt, de context waar het gesteld wordt
DE GROEP: EEN AANTAL BEGRIPPEN
KENMERKEN VAN EEN GROEP
Groep=
Netwerk van mensen
Samen doelen willen bereiken
Die ze niet op hun eentje kunnen halen
Mensen zetten deels hun persoonlijke verlangens/ vrijheden/ beslissingen aan de kant
Erkennen het gezag/beslissingsmacht van die groep
Er kan enkel worden gesproken van een groep wanneer er wisselwerking is tussen deze kenmeren:
1. Gemeenschappelijk doel waarrond groep zich gevormd heeft
Ze hebben bepaalde gelijke wensen en behoeften
Zolang ze het doel voldoende belangrijk vinden gaat de interactie door
De groep zal verlaten worden wanneer iemand niet akkoord gaat met het
gemeenschappelijk doel of het voor hen zelf niet meer belangrijk is.
2. Interactie tussen de leden van de groep
Er vindt een wisselwerking plaats tussen de leden, verbaal en/of non-verbaal.
Gedragingen, tussenkomsten, meningen,..
Ze worden bepaald door wat anderen zeggen
Moet de communicatieregel in het achterhoofd houden “je kunt niet niet
communiceren”
3. Sprake van interdependentie
Sprake van wederzijdse betrokkenheid, beïnvloeding, afhankelijkheid tussen de
groepsleden
Zijn onderling afhankelijk v/h gedrag tussen de groepsleden
, 4. Bewustzijn van lidmaatschap
personen die deel uitmaken van een groep beschouwen zich als leden, alle andere
worden gezien als niet-leden. Hierdoor is er een wij-bewustzijn
kan ook via uiterlijke tekenen getoond worden (kleur/symbool van een team)
5. er is bepaalde mate van cohesie (=samenhorigheidsgevoel)
het is groter naarmate de groep meer bevredigend is voor ieder groepslid, wat
betreft hun eigen wensen, verwachtingen en het realiseren van hun eigen doelen
6. er zijn normen en waarden
er heersen altijd wel bepaalde regels, gedragscodes, voorschriften van hoe je je
wel/niet kan gedragen. Het zijn normen waar je als groep aan moet voldoen
gedragsregels verwijzen naar waarden: hetgeen wat ze belangrijk vinden, waar men
waarde aan hecht, die men niet verloren laat gaan
7. er is een interne organisatie
ze kennen een bepaalde ordening, structuur, is op een welbepalende manier
georganiseerd.
Er is een werkverdeling, rolverdeling, een hiërarchie
Beslissingshiërarchie: wie neemt de beslissingen
Deskundigheidshiërarchie: wie ken er het meest van?
Affectieve hiërarchie: wie is het populairste? Wie vinden we het leukst?
Elk groepslid heeft plaats binnen de hiërarchie
Het handelen v/d groepsleden kent een belangrijke mate van voorspelbaarheid
8. Leiderschap
In elke groep leiderschap aanwezig
Soms is er officieel een leider aangeduid
Er wordt van hen verwacht dat ze verantwoordelijkheid en knopen doorhakt
Soms is er enkel een intern, informeel leider
Individuele leden van een groep beïnvloeden elkaar voortdurend, het is dus geen
statisch gegeven
PRIMAIRE/SECUNDAIRE GROEPEN
Primaire groepen:
Persoonlijke, intieme relaties in directe contactsituaties en door spontaan gedrag
Sociale afstand in de groep is erg klein.
Wordt beoordeeld op wie je bent, als persoon. Relaties zijn emotioneel gekleurd
Vervanging van een groepslid zal bestaande relaties grondig wijzigen/vernietigen
deze groep is van grote betekenis voor het individu (grote invloed op gedrag)
Secundaire groepen:
Minder persoonlijk contact, relaties zijn koel, onpersoonlijk, rationeel, formeel
Relaties = bepaald door status/positie
Wordt beoordeeld op basis van je functie: als hoofdopvoeder, student