COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN
COMMUNICATIE: BASISBEGRIPPEN
INLEIDING
Onder communicatie verstaan we:
Uitwisseling van informatie van ene levende wezen met andere
Gedrag is een product v/d wisselwerking tussen personen, v/d manier waarop we elkaar wederzijds
beïnvloeden. Vindt plaats door middel van uitwisselen van informatie: door communicatie
er word gebruik gemaakt van woorden, gebaren, mimiek en uiterlijk
interactie = aaneenschakeling van acties tussen mensen
elk gedrag is communicatie:
meestal word communicatie gezien door het babbelen met iemand MAAR…
het kwispelen van een hond en een lokroep van een vogel kunnen ook als communicatie gezien
worden.
Nut van communicatie:
de mens treed zo in contact met anderen en gaat relaties aan
de capaciteit ervan stelt ons in staat om behoeften kenbaar te maken, frustraties te uiten,
vriendschappen te sluiten,…
problemen in de communicatie ontstaan meestal in de wisselwerking tussen die twee en is dus een
kenmerk van hun relatie.
HET COMMUNICATIESCHEMA
we sturen een boodschap van de een naar de ander, vind meestal zijn oorsprong in een gedachte, een
idee, een beleving of verlangen.
Moet eerst omgezet worden in tekens: woorden, gebaren en mimische signalen, het proces noemen
we => coderen.
Bij het schema maak je gebruik van de woorden: boodschap, codering, decodering, zender, ontvanger,
kanaal en context.
Beleving/gedachte wordt door de zender omgezet in klanken, woorden, mimiek en gebaren die een
boodschap vormen. Dit is de codering, boodschap bevat de inhoud van de communicatie.
Ontvanger moet de boodschap terug omzetten of ontcijferen om een indruk te krijgen van hetgeen
dat de zender met de boodschap bedoeld = decodering
SCHEMA:
, Het verschijnsel van actie en reactie binnen het communicatieproces noemt men feedback. = proces
waarbij de zender informatie krijgt over de manier waarop de ontvanger de boodschap opvat
(verbaal/ non-verbaal)
Kan via de lichaamstaal van de ontvanger: geïnteresseerde blik ja/nee. Zender kan feedback uitlokken
om te weten of ze op dezelfde golflengte zitten. (hoe bedoelt u?)
Het kanaal heeft betrekking op de weg waarlangs de informatie van de zender naar ontvanger gaat.
Kan schriftelijk, lichamelijk of mondeling zijn.
De context heeft te maken met de factoren in de omgeving. Ruimte waar je het gesprek laat doorgaan
en de toegemeten tijd die je voorziet.
Als begeleider kan je de context van je communicatie aanpassen aan het doel v/h gesprek zelf.
Context:
Werksituatie, leefgroep, gezin, klas, cultuur of subcultuur.
Een bepaalde sociale context waarin mensen met elkaar in interactie gaan.
Daarin zijn er bepaalde regels/gezagsverhoudingen. Wat in ene situatie kan gezegd worden kan in een
andere situatie niet gezegd worden.
Bv: moppen vertellen tegen goede vrienden, moppen tegen nieuwe collega’s
Er kan ook geruis/storing zijn in een communicatieproces: onduidelijk spreken/slecht luisteren, er met
je gedachten niet bij zijn, het verkeerd interpreteren zijn allemaal veel voorkomende oorzaken van
storing in menselijke communicatie.
BINNENKANT-BUITENKANT
HET SCHEMA
Boodschap die we als zender met gedrag communiceren, bestaat uit onze gedachten die we op dit
moment hebben, oordelen, gevoelens, verwachtingen, wat we weten over iets, wat we van een ander
denken en wat we van ons zelf denken.
Dit noemen we onze binnenkant. Hiermee neem je de prikkels op die op je afkomen, waarneemt,
selecteert en verwerkt.
Wat de ander waarneemt van ons = buitenkant, geheel die we gebruiken, mimiek, houding en
stemintonatie, iemand die ons gedrag waarneemt ziet enkel onze buitenkant.
Informatie die iemand over zichzelf geeft = buitenkant
wat we bij iemand waarnemen hoeft niet overeen te stemmen met de binnenkant van die persoon.
Communicatie beïnvloed je de ander via de buitenkant = JUIST, weet niet wat de binnenkant is
BINNENKANT/BUITENKANT IN HET COMMUNICATIEPROCES
, Medemens neemt ons gedrag, selecteert dingen in ons gedrag en beoordeelt ons op gedrag van
vroegere ervaringen. Interpreteert gedrag in bepaalde context. Hoe de ander waarneemt, gebeurt ook
met behulp van zijn binnenkant.
Zenden boodschap uit vanuit de binnenkant, de code zit vervat in onze buitenkant. Ontvanger
ontvangt de code via zijn zintuigen. Moet de code decoderen (gebeurt op basis van de binnenkant.
Het effect: is de bedoelde boodschap van de zender correct gedecodeerd en geïnterpreteerd? Is de
communicatie effectief? Als de binnenkant overeenstemt met de overkant bij de ontvanger dan is de
communicatie perfect verlopen.
In het circulair proces van de zender/ontvanger ontstaat wederzijdse beïnvloeding van elkaar gedrag.
Soms moeilijk om oorzaak en gevolg te onderscheiden.
Alles die teweeg gebracht word tijdens de communicatie is de buitenkant.