Dit document bevat een duidelijk en volledig overzicht van ALLE hoorcolleges van het vak Inleiding Film gegeven door Judith Thissen en overige docenten. Er staat informatie in van zowel de dia's als de mondelinge toelichting. Het vak hoort bij de opleiding Media en Cultuur
hoorcollege 1 (6 februari) – Pre-cinema en de vroege film
De filmgeschiedenis heeft niet één beginpunt.
toverlantaarngebruik:
1. Commerciële voorstellingen -> rondtrekkend op kermissen/jaarmarkten of vast in
variété/vaudeville theaters. Het waren voorstellingen met uitleg van een explicateur.
2. Educatieve voorstellingen
3. Gebruik in huiselijke kring (hogere sociale klassen)
genres toverlantaarn
- bekende verhalen (sprookjes, legenden, bijbel verhalen)
- actualiteit (functie van krant)
- historisch tableaus/geschiedenis
- travellogues (beelden van exotische plekken)
- komische taferelen/slapstick
(dit zijn ook de belangrijke genres van de vroege film)
vertoningscontexten vroege film
- Reisbioscopen -> voorstellingen op kermissen en in parken
voorstellingen in bestaande zalen
- Onderdeel van gemengd programma in variété theaters (vooral groot in de VS) en circussen
(vervangt dus eigenlijk toverlantaarnvoorstellingen)
De toverlantaarn kon wel bewegende beelden projecteren, maar de technologie erachter
moet nog erg ontwikkeld worden.
analoge film is 24 beelden per seconden, de ondergrens is 16 beelden per seconden
Phekantistoskoop (1832) ->
zoëtroop (1834) ->
praxinoscope (1878, Reynaud) ->
fotografie
Meerdere uitvinders werken aan proces om beelden vast te leggen op glas- en metaalplaten.
Rond 1890 was de sluitertijd gereduceerd van meerdere uren tot minder dan een seconde
chronofotografie -> meerdere foto’s achter elkaar schieten.
De grenzen tussen uitvinder, ondernemer en wetenschapper waren destijds sterk vervaagd
,vroege film
projectiesystemen waren voor het grote publiek (vooral in Europese uitvinders), apparaten
zoals de kinetoscope (vooral Amerikaanse uitvinders) waren gericht op individuele kijkers.
Die apparaten stonden voornamelijk in penny arcades of nickelodeons. In Nederland zijn ze
er ook maar ontwikkeld het zich minder snel dan op andere plekken.
De Lumieres dachten dat film niet meer zou worden dan een kermisattractie en dat men er
snel uitgekeken op zou zijn. Om dit te voorkomen was er een snelle diffusie noodzakelijk om
maximaal rendement in korte tijd te maken. Er werden enorme investeringen gemaakt in de
distributie. Ze stuurden mensen met machines om rond te trekken en om beelden te maken
van verre landen, vaak via de koloniale connecties van landen.
Het realistische aspect van vroege films was voor mensen erg aantrekkelijk
esthetiek van de vroege film
De esthetische waardering van de vroege film was heel anders dan die we nu kennen. Het
referentiekader was volledig anders. Ze komen veel meer uit de hoek van toneel met
statische camerahoeken. In vroege films gaat het niet om het verhaal, in vroege film draait
het op visuele attracties, om het plezier van kijken (cinema of attractions). De verwondering
van wat je allemaal kon met film speelde daarin mee.
Georges Melies was een sleutelfiguur daarin. Hij was van oorsprong een goochelaar en werd
een van de bekendste regisseurs.
kenmerken vroege film
- meeste vroege films waren non-fictie
- als het om fictie ging, was het verhaal niet essentieel
Het tonen van beelden was belangrijker dan het vertellen van verhalen.
rond 1903-1905 begon een langzame verschuiving van non-fictie naar fictie-films. De
basissen worden gelegd voor de massaproductie van films in ‘filmfabrieken’ (studio’s). De
Fransen domineren de internationale filmmarkt tot de Eerste Wereldoorlog. Pathé verovert
de wereld.
standaardisatie -> Om massaproductie te bevorderen worden in films vaak hetzelfde decor
gebruikt voor meerdere films.
Manieren om een film begrijpelijk te maken
- titel en tussentitels
- inspelen op voorkennis van het publiek: bekende verhalen of actualiteit)
- uitleg in de zaal (explicateur)
- muziek en geluidseffecten
, hoorcollege 2 (13 februari) – Doorbraak in de bioscoop: film wordt een massamedium
Centrale vraag: wat betekent het voor het publiek om naar de bioscoop te gaan? Sociale en
culturele ervaring. Oftewel kijken naar de context van filmvertoningen + economische
ontwikkelingen
1903-1905 -> economische basis gelegd voor de doorbraak van de vaste bioscopen (in
beginjaren vooral rondtrekkende bioscopen)
verschuiving zwaartepunt in de productie van non-fictie naar fictie -> verbreding van het
aanbod door massaproductie
verschuiving van filmverkoop naar filmverhuur -> verbreding van het aanbod door verbeterd
distributiesysteem
Bij het oude model verkocht de producent de film aan vertoner
Bij het nieuwe model verkoopt de producent de vertoningsrechten aan een verhuurkantoor
dat zich bevond in een bepaalde regio
voordeel: breder aanbod, minder kosten voor filmvertoners -> vaste bioscoop wordt
rendabel
Pathé freres was daarin marktleider
- uitgebreid distributienetwerk in Europa en VS
- gestandaardiseerd productieproces -> goede kwaliteit + veel kopieen
- stabiele toevoer van hoogwaardige, nieuwe films = cruciaal voor exploitatie van vaste
bioscoop
- domineerde internationale markt
opkomst van de vaste bioscoop (vanaf 1906)
- eerst in grote steden, daarna ook kleinere
- eerst in bestaande gebouwen, vanaf 1909-1910 bouw van ‘echte’ bioscopen
In Nederland was er een trage ontwikkeling van bioscopen met weinig bioscopen
In de VS was er in 1906-1909 een Nickelodeon-boom
Kenmerken van Nickelodeon:
- goedkoop (5 of 10 cent)
- in bestaande panden
- 150-300 zitplaatsen
- doorlopend programma 20-30 minuten -> hoge omloopsnelheid van publiek
- regelmatig nieuw programma (2-3 dagen)
- korte films (veel Pathé) & ‘illustrated songs’ (liedjes die met toverlantaarn geprojecteerd
werden die meegezongen konden worden)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur alvdbent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.