D.m.v. deze samenvatting een 7,5 gehaald! Bevat theorie met uitgebreide uitleg en afbeeldingen over alle hoofdstukken uit het boek An introduction to Brain and Behavior - Kolb, Whishaw & Teskey. De samenvatting is geschreven voor het vak Hersenen en Gedrag - bachelor psychologie op Tilburg Universi...
Hoorcollege 1: introductie
Het brein
• Het brein is een orgaan
• Het bestaat uit een zenuwweefsel
• De cellen in dit weefsel noemen we zenuwcellen (neuronen en gliacellen)
Gedrag
Gedrag bestaat uit patronen in de tijd, bijvoorbeeld beweging, spraak, houding, blozen
(kleurverandering), gedachten.
Gedrag: elke vorm van observeerbare actie of reactie van een mens of dier in reactie op externe en
interne prikkels (stimuli).
De meeste vormen van gedrag bestaan uit een mix van aangeboren en aangeleerde (re)acties
• Zuigreflex in baby’s = aangeboren gedrag
• Eten op latere leeftijd = sterk beïnvloed door leerprocessen en cultuur
Deze ‘mix’ varieert sterk tussen diersoorten
• Kleiner, eenvoudiger zenuwstelsel
o Kleiner gedragsrepertoire, simpelere gedragingen, veelal aangeboren
• Groter, meer complex zenuwstelsel (zoals bij mensen)
o Groter gedragsrepertoire, meer complexe gedragingen, beïnvloed door
leerprocessen
Geest-lichaam probleem
Er bestaan verschillende opvattingen over de interactie tussen lichaam en geest
• Dualisme vs. monisme
o Dualisme: lichaam en geest zijn gescheiden
o Monisme: lichaam en geest zijn één
• Spiritualisme vs. materialisme
o Spiritualisme: geest heeft een centrale functie; geest is oorsprong; religie speelt een
rol
o Materialisme: materie is fundamentele substantie in de natuur en mentale
toestanden zijn het resultaat van materiële interacties
Niemand weet echter hoe het echt zit. We weten niet waarom we ons van sommige dingen wel
bewust zijn en van andere dingen niet.
Geschiedenis van de mensheid
Mensen (homo sapiens) stammen niet af van chimpansees, maar we hebben wel een
gemeenschappelijke voorouder. De chimpansee heeft zich ontwikkeld in de pan tak, de mens heeft
zich ontwikkeld in de homonieme tak. De mens is de enige die het heeft overleefd van de
homonieme tak.
Fylogenetische ontwikkeling: ontwikkeling van hogere diersoorten uit lagere diersoorten.
,Bekende voorouders van de moderne mens
Ter informatie, hoeft niet geleerd te worden voor het tentamen. De belangrijkste ontwikkeling van
de mens is het hersenvolume. Het (relatieve) hersengewicht is in zo’n 4 miljoen jaar bijna
verdrievoudigd.
Evolutie van hersenvolume
Encefalisatiequotiënt (EQ): Geeft aan hoe groot het volume van de hersenen is ten opzichte van het
lichaamsgewicht.
EQ = feitelijk hersengewicht / verwacht hersengewicht (op basis van lichaamsgewicht)
• Kat = gemiddeld intelligent huisdier → EQ 1.0
• Australopithecus → EQ 2.5
• Homo sapiens → EQ 7.0
De moderne mens heeft het grootste brein in verhouding tot lichaamsgewicht.
Hoe kon ons brein zo groot worden?
Er zijn verschillende verklaringen waarom ons brein zo groot kon worden
• Leefwijze
o Fruit eten; dit is meer complex dan het eten van bv. gras
o Gebruik van vuur om te koken (voorverteren) → meer tijd voor sociale interactie
o Sociale groepsgrootte bestond uit ongeveer 150 mensen → een efficiënt systeem
werd bedacht: helft ging jagen en andere helft verzamelen
• Efficiënte koeling
o De bloedcirculatie in het brein werkt als een radiator. Het brein heeft een hoog
metabolisme. Hoe hoger het metabolisme, hoe hoger de brain power. Bij een beter
koelsysteem werkt het metabolisme beter, want afvalstoffen kunnen dan beter
worden afgevoerd (= beter koelsysteem). Brein is constant bezig met reguleren van
warmte.
o 25% zuurstof en 70% glucose van wat we innemen gaat naar de hersenen, terwijl de
hersenen bestaat uit slechts 2% van het lichaamsgewicht. Dit bewijst dat de mens
een hoog metabolisme heeft (veel zuurstof en brandstof).
• Neotenie
o ‘vertraagde’ ontwikkeling (t.o.v. eerdere soorten). Eigenschappen uit juveniele fase
van voorouders blijven behouden in volwassen afstammelingen.
, ▪ Bv. moderne mens lijkt in bepaalde opzichten op jonge versies van
voorouders (disproportioneel hoofd in verhouding tot lichaamsgrootte,
weinig gezichtsbeharing; vergelijkbaar met jonge chimpansees)
Is een groter brein ook een beter brein (binnen een soort)?
Er was een tijd dat men met een meetlint de grootte van het brein ging bepalen en aan de hand
hiervan ging schatten hoe slim iemand is. Inmiddels weten we dat een groter brein niet betekent dat
iemand slimmer is. Intelligentie draait niet om gewicht, maar waarschijnlijk om (het aantal)
verbindingen tussen de verschillende hersengebieden. Veel gedrag is niet aangeboren, maar
aangeleerd en wordt bepaald door cultuur.
Hoorcollege 2: anatomie en fysiologie van de hersenen
De hersenen hebben een bepaalde structuur, maar zijn geen statisch orgaan. De hersenen
veranderen continu door omgeving. De reden dat de hersenen flexibel en veranderbaar zijn, is dat de
hersenen een neurale plasticiteit heeft.
Neurale plasticiteit: het vermogen van het hersenweefsel om zich aan te passen aan de omgeving.
Anatomische aanduidingen van locaties in het brein
Onderstaande termen zijn afgeleid van Latijnse termen, omdat termen in de Latijnse taal niet meer
veranderen.
Brain-body orientation
Brain-body orientation: brein-lichaam oriëntatie
Locatie van de hersengebieden met het gezicht als referentie
• Dorsaal (dorsum): gericht naar rug
• Ventraal (venter): gericht naar buik
• Mediaal (mediālis): gericht naar midden
• Lateraal (laterālis): gericht naar zijkant
• Anterieur (anterior): gericht naar voor
• Posterieur (posterior): gericht naar achter
Spatial orientation
Spatial orientation: ruimtelijke orientatie
Locatie van hersengebieden in relatie tot andere onderdelen van het lichaam.
De locatie hangt af van lichaamshouding.
• Rostraal (rostrum): gericht naar bek
• Caudaal (caudum): gericht naar staart
• Superieur (superior): gericht naar boven
• Inferieur (inferior): gericht naar onder
Dorsaal en ventraal maken een hoek van 90 graden in het ruggenmerg. Als je een spatial orientation
hebt, is dorsaal dus in de achterkant van de nek en ventraal meer bij de keel.
, Anatomical orientation
Anatomical orientation: anatomische orientatie
Richting van doorsnedes of secties van het brein vanuit het perspectief
van een toeschouwer.
• Coronal: doorsnede verticaal vanaf de kroon naar beneden;
resulteert on frontaal aanzicht
• Horizontal: doorsnede horizontaal; resulteert in dorsaal
aanzicht (vanaf boven gekeken)
• Sagittal: doorsnede in de lengte; resulteert in mediaal aanzicht;
twee symmetrische delen
Bescherming – hersenvliezen & cerebrospinale vloeistof
De hersenen worden beschermd door hersenvliezen (meninges), bestaande uit membranen. Deze
vliezen zien we ook terug in het ruggenmerg, het ruggenmerg is dus op dezelfde manier beschermd.
Dit komt omdat het ruggenmerg en de hersenen samen centrale zenuwstelsel vormen (CZS). Om de
hersenen en het ruggenmerg stroomt cerebrospinale vloeistof (hersenvocht). De belangrijkste
functie hiervan in schokdemping, het houdt de dura mater op zijn plek.
• Dura mater: harde hersenvlies
o Bevat veel sensoren, zenuwcellen en bloedvaten
• Arachnoid mater: spinnenwebvlies
o Bevat geen bloedvaten, bestaat uit collageen
o Hieronder zit subarachnoïdale ruimte gevuld met vloeistof (CSF). Het schedel drijft
rond in het vloeistof, dit vloeistof zorgt ervoor dat het brein zijn vorm en functie
behoudt
• Pia mater: zachte hersenvlies
o Bevat veel bloedvaten
Cerebro Vasculair Accident (CVA)
Het brein is erg goed doorbloedt, op alle plekken in het brein heeft wel een slagader toegang tot het
hersenweefsel. Dit is belangrijk om het metabolisme in het brein in stand te houden. Een verstoring
in de doorbloeding (beroerte) kan grote gevolgen met zich meebrengen.
• Ischemisch CVA (herseninfarct)
o Afsluiting van bloedvat door bloedprop of vernauwing. Dit leidt tot lokaal
zuurstoftekort en kan wanneer dit te lang duurt zelfs leiden tot het afsterven van een
deel van de hersenen
• Hemorragisch CVA (hersenbloeding)
o Bloeduitstorting in de hersenen door opengebarsten of gescheurd bloedvat. Het
bloed, dat veel afvalstoffen bevat, loopt in het hersenweefsel
Er kunnen ook bloedingen ontstaan bij de hersenvliezen
• Epudiraal hematoom: bloeding op dura mater
• Subduraal hematoom: bloeding onder dura mater
• Subarachnoïdale hematoom: bloeding tussen arachnoid mater en pia mater
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur 463560. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,86. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.