In deze samenvatting staat alle stof samengevat die voorbereid moesten worden voor de college's. Ook mijn college aantekeningen zijn verwerkt in de tekst.
Familie en Gezin – Voorbereiding & Aantekeningen (Deel 1)
College 1: Inleiding in de gezinspedagogiek
Familie en Gezin gaat over de ontwikkeling van het kind in interactie met gezinsleden
beschrijven (1), begrijpen (2) en optimaliseren (3).
Er zijn vier domeinen van opvoeding van baby’s:
Verzorgende opvoeding: in fysieke behoeften van de baby voorzien.
Sociale opvoeding: interpersoonlijk gedrag bevorderen en begeleiden.
Didactische opvoeding: stimulatie om de wereld te leren begrijpen.
Materiële opvoeding: fysieke uitdaging en begeleiding.
De kerntaak van de ouders is sensitiviteit overbrengen. Wat is sensitiviteit? Dit is het
vermogen van ouders om signalen van het kind waar te nemen, juist te interpreteren en hier
correct op te reageren. Sensitiviteit is niet alleen een veilige haven voor het kind om naar
terug te keren, maar ook een basis waaruit het kind kan gaan ontdekken.
Waarom is sensitiviteit zo belangrijk? Het is erg belangrijk voor de gehechtheid van het
kind.
Er zijn vier soorten gehechtheidsstijlen:
1. Veilige hechting: De ouder is sensitief, responsief en consistent, waardoor het kind de
ruimte krijgt om exploratief te zijn, verdrietig is wanneer de ouder bij hen weggaat en
weer getroost worden wanneer de ouder terugkomt.
Geloof en vertrouwen in dat je in je behoeften voorzien zal worden.
2. Onveilige/ vermijdende hechting: De ouder is afstandelijk en weinig betrokken,
waardoor het kind weinig ruimte krijgt om exploratief te zijn, emotioneel zijn ze
afstandelijk bij het weggaan en terugkeren van de ouders.
(Onbewust) geloof dat er niet in je behoeften zal worden voorzien.
3. Onveilige/ ambivalente hechting: De ouders zijn inconsistent, soms sensitief en soms
afstandelijk, waardoor het kind weinig ruimte krijgt om exploratief te zijn, overstuur
raken wanneer de ouders weggaan in combinatie met angst, onzekerheid en boosheid
bij terugkeer van de ouders.
Er niet vanuit kunnen gaan dat je in je behoeften voorzien zal worden.
4. Onveilige/ gedesorganiseerde hechting: De ouders zijn extreem inconsistent,
beangstigend, intrusief (storend/ ongepast gedrag) of passief (gebrek aan actie of
initiatief), waardoor de kinderen zeer passief zijn of juist erg boos.
Verward en zonder strategie over of je in je behoeften zal worden voorzien.
Hoe vormt gehechtheid de ontwikkeling? Je gehechtheid vormt je interne werkmodellen die
je hebt. Dit zijn de gedachten hoe iemand met jou omgaat en hoe jij met iemand anders
omgaat. Dit zijn dus gedachten en overtuigingen gebaseerd op eerdere ervaringen. Ervaringen
over jezelf, anderen en de relaties tussen jezelf en anderen. Interne werkmodellen
beïnvloeden je verwachtingen, acties en reacties in sociale situaties.
De Circle of Security is een opvoedingsmodel dat is ontworpen om ouders te helpen een
veilige en ondersteunende relatie met hun kinderen op te bouwen. Het model bestaat uit vier
componenten: een veilige basis bieden, een veilige haven bieden, exploratie stimuleren en er
zijn voor het kind wanneer het terugkeert naar de veilige basis. Het doel van de Circle of
Security is om ouders te helpen de behoeften van hun kinderen te begrijpen en hen te
ondersteunen bij het ontwikkelen van een veilige en ondersteunende relatie, zodat kinderen
zich emotioneel gezond kunnen ontwikkelen en succesvolle relaties kunnen opbouwen in de
toekomst.
,Vaak vind je een partner die op dezelfde manier gehecht is als dat jij bent. De kans is dan
groot dat je dezelfde gehechtheid ook aan je kinderen doorgeeft, dit heet intergenerationele
transmissie van gehechtheid. Het hoeft natuurlijk niet zo te zijn dat je je gehechtheid aan je
kinderen doorgeeft, maar de kans is erg groot.
Het artikel "Maternal sensitivity to infant distress and nondistress as predictors of infant-
mother attachment security" onderzoekt de relatie tussen de sensitiviteit van de moeder ten
opzichte van de signalen van haar baby en de veilige hechting tussen moeder en kind. Het
onderzoek richt zich op de vraag of de moederlijke sensitiviteit ten opzichte van de behoeften
van de baby, ongeacht of het gaat om distress- of nondistress-signalen, van invloed is op de
hechting van het kind.
In het onderzoek werden 103 moeder-kindparen geobserveerd toen de baby's 15 maanden
oud waren. De moeders werden gevraagd om een aantal taken met hun baby's uit te voeren,
zoals spelen en voeden. Tijdens deze taken werden de moeder-kindinteracties gefilmd en
geanalyseerd. De onderzoekers letten hierbij specifiek op de sensitiviteit van de moeder ten
opzichte van de signalen van haar baby, zowel distress-signalen (zoals huilen) als nondistress-
signalen (zoals lachen). Daarnaast werd de hechtingsstijl van het kind bepaald met behulp van
de Strange Situation Procedure, een gestandaardiseerde methode om hechting te meten.
Uit de resultaten blijkt dat de sensitiviteit van de moeder ten opzichte van distress-signalen
van haar baby geen significante voorspeller was van de hechting van het kind. Dit is
opvallend, omdat dit resultaat afwijkt van eerdere onderzoeken waarin wel een relatie werd
gevonden tussen sensitiviteit voor distress-signalen en hechting. De sensitiviteit van de
moeder ten opzichte van nondistress-signalen daarentegen was wel een significante
voorspeller van de hechting van het kind. Dit betekent dat moeders die gevoelig waren voor
de signalen van hun baby, zowel de positieve als de negatieve, kinderen hadden die veiliger
gehecht waren.
De resultaten van dit onderzoek hebben belangrijke implicaties voor ouders en professionals
die werken met jonge kinderen. Het is van belang dat moeders niet alleen gevoelig zijn voor
distress-signalen van hun baby, maar ook voor nondistress-signalen. Door aandacht te
besteden aan de behoeften en signalen van hun baby, kunnen moeders bijdragen aan een
veilige hechting tussen moeder en kind.
Het artikel "A self-determination theory perspective on parenting" beschrijft hoe de theorie
van zelfdeterminatie kan worden toegepast op ouderschap. De zelfdeterminatietheorie is een
psychologische theorie die zich richt op menselijke motivatie en persoonlijke ontwikkeling, en
stelt dat individuen drie universele psychologische behoeften hebben: autonomie,
competentie en verbondenheid. Het artikel bespreekt hoe deze behoeften van ouders en
kinderen van invloed zijn op de interacties en relaties tussen hen.
Het artikel geeft aan dat ouders die zich ondersteunend opstellen tegenover de behoeften
van hun kinderen, hun autonomie en competentie bevorderen, wat op zijn beurt de
verbondenheid tussen ouder en kind verbetert. Dit wordt beschreven als een autonome vorm
van ouderschap. Anderzijds, wanneer ouders hun kinderen onder druk zetten om te voldoen
aan hun eigen behoeften of verwachtingen, kan dit leiden tot een gevoel van controle en
afhankelijkheid bij het kind. Dit wordt beschreven als een gecontroleerde vorm van
ouderschap. Het artikel beschrijft ook hoe de zelfdeterminatietheorie kan worden toegepast
op specifieke aspecten van ouderschap, zoals discipline, beloning en feedback. Het benadrukt
dat het bieden van keuzemogelijkheden en het stimuleren van het kind om
verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gedrag, kan helpen om de autonomie van het
kind te vergroten en het kind zich meer competent te laten voelen. Dit kan resulteren in een
,betere ouder-kindrelatie en een positievere ontwikkeling van het kind. Het artikel geeft ook
aan dat er culturele verschillen zijn in de manier waarop ouderschap wordt beoefend en
begrepen, en dat deze verschillen van invloed kunnen zijn op de manier waarop de
zelfdeterminatietheorie wordt toegepast. Bijvoorbeeld, sommige culturen benadrukken meer
het belang van gehoorzaamheid en respect voor ouderlijke autoriteit, terwijl andere culturen
meer gericht zijn op het bevorderen van de autonomie en zelfstandigheid van het kind. Tot
slot bespreekt het artikel de implicaties van de zelfdeterminatietheorie voor de praktijk van
ouderschapsondersteuning en -interventies. Het benadrukt het belang van het ondersteunen
van de autonomie, competentie en verbondenheid van zowel ouders als kinderen, om een
gezonde en positieve ouder-kindrelatie te bevorderen.
Het artikel suggereert dat ouderschapsondersteuning kan worden verbeterd door ouders te
helpen begrijpen hoe hun gedrag van invloed kan zijn op de motivatie en ontwikkeling van
hun kinderen. Het aanmoedigen van ouders om een autonome stijl van ouderschap aan te
nemen kan helpen bij het creëren van een gezonde omgeving voor de ontwikkeling van het
kind.
Een overeenkomst tussen de artikelen is dat ze allebei de rol van ouderschapsgedragingen in
de ontwikkeling van de ouder-kindrelatie onderzoeken. Het eerste artikel richt zich op de
specifieke gedragingen van de moeder en hoe deze bijdragen aan de ontwikkeling van
hechting tussen moeder en kind, terwijl het tweede artikel een algemener model biedt van
hoe ouderschapsgedragingen de motivatie en ontwikkeling van het kind beïnvloeden. Een
ander gemeenschappelijk thema is het belang van ondersteuning van de autonomie en
verbondenheid van het kind. Beide artikelen stellen dat het belangrijk is voor ouders om hun
kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling van autonomie en competentie om de
verbondenheid tussen ouder en kind te bevorderen en een positieve ouder-kindrelatie te
ontwikkelen. Over het algemeen richten de artikelen zich op verschillende aspecten van de
ouder-kindrelatie, maar bieden ze beide inzichten in hoe ouder-kindrelaties kunnen worden
bevorderd en verbeterd. Het eerste artikel richt zich op specifieke gedragingen van de
moeder en de impact op de hechting tussen moeder en kind, terwijl het tweede artikel zich
richt op het theoretisch begrip van de motivatie en ontwikkeling van het kind en hoe
ouderschapsgedragingen deze kunnen beïnvloeden.
In de 19e eeuw ontstond in Europa en de Verenigde Staten de Mental Hygiene Movement,
die de aandacht vestigde op geestelijke gezondheid. Tegelijkertijd was de psychoanalyse in
opkomst, waarbij psychische problemen werden herleid naar gebeurtenissen tijdens de
kinderjaren. Het idee dat de opvoeding de ontwikkeling van kind tot volwassene bepaalt,
kreeg steeds meer voet aan de grond.
John Bowlby, een Britse kinderpsychiater en psychoanalyticus, en Mary Ainsworth, een
Amerikaans-Canadese ontwikkelingspsycholoog, ontwikkelden de gehechtheidstheorie als
reactie op deze ontwikkelingen. De gehechtheidstheorie gaat ervan uit dat de band tussen
een kind en zijn verzorger een belangrijke invloed heeft op de ontwikkeling van het kind. De
mate waarin de verzorger sensitief is voor de behoeften van het kind, bepaalt de mate van
veilige of onveilige gehechtheid.
Bowlby stelde dat kinderen van nature een aangeboren neiging hebben om zich te hechten
aan hun verzorger, omdat dit essentieel is voor hun overleving. Hij beschreef vier fases van
gehechtheid: de pre-gehechtheidsfase, de beginnende gehechtheidsfase, de duidelijke
gehechtheidsfase en de georganiseerde gehechtheidsfase. Ainsworth voegde hier later drie
verschillende stijlen van gehechtheid aan toe: veilige gehechtheid, vermijdende gehechtheid
en ambivalente gehechtheid. Ze ontwikkelde ook de Vreemde Situatie Procedure, een
gestandaardiseerde methode om de gehechtheidsstijl van een kind te bepalen.
, De geschiedenis van John Bowlby
John Bowlby was een Britse kinderpsychiater en psychoanalyticus die vanaf 1925 medicijnen
en psychologie studeerde aan de universiteiten van Cambridge en Londen. Tussen 1929 en
1937 werd hij opgeleid als psychoanalyticus bij het Institute of Psycho-Analysis, waar hij
onder meer supervisie kreeg van Melanie Klein. Bowlby en Klein hadden verschillende
meningen over de oorzaak van geestelijke aandoeningen bij kinderen: Klein dacht dat deze
aandoeningen het gevolg waren van onderbewuste fantasieën uit de kindertijd, terwijl Bowlby
van mening was dat emotionele stoornissen verband hielden met feitelijke gebeurtenissen in
het leven van het kind. In 1940 vroeg Bowlby in zijn toetredingsrede voor de British Psycho-
Analytical Society aandacht voor vroege ervaringen: scheiding van de moeder in de eerste
drie jaar zou leiden tot emotioneel teruggetrokken en affectie loos gedrag op latere leeftijd.
Bowlby’ s studie naar de gevolgen van scheiding en deprivatie (ontnemen) leidde uiteindelijk
tot een opdracht bij de Wereldgezondheidsorganisatie om onderzoek te doen naar de
geestelijke gezondheid van thuisloze kinderen. Het rapport concludeerde dat langdurige
scheiding van jonge kinderen van moederlijke zorg schadelijke en verstrekkende gevolgen
heeft voor de karaktervorming en het toekomstige leven van het kind.
Bowlby nam aan dat gehechtheidsgedrag uit vijf verschillende instinctieve aangeboren
componenten bestaat: zuigen, grijpen, volgen, huilen en lachen, maar erkende dat er nog meer
kunnen zijn. Deze reacties van het kind op zijn omgeving zorgen ervoor dat het contact met
de moeder behouden blijft of hersteld wordt wanneer het verbroken is.
In de jaren vijftig werkte Bowlby samen met Mary Ainsworth om de gehechtheidstheorie
verder te ontwikkelen. Ze ontdekten dat de manier waarop een kind reageert op scheiding
van de moeder een belangrijke rol speelt bij het ontwikkelen van gehechtheid. Door middel
van de 'Strange Situation'-test ontwikkelden ze vier verschillende typen gehechtheid: veilig
gehecht, vermijdend gehecht, angstig-ambivalent gehecht en gedesorganiseerd gehecht.
Bowlby en Ainsworth’ s werk in de gehechtheidstheorie legde de basis voor een beter begrip
van de rol van de ouder-kind relatie in de ontwikkeling van het kind en het belang van
hechting voor de geestelijke gezondheid.
De geschiedenis van Mary Ainsworth
Op 16-jarige leeftijd besloot Mary Ainsworth psychologie te gaan studeren en schreef zich in
aan de Universiteit van Toronto, waar ze voor het eerst hoorde over de Theory of Security.
William Blatz, een van haar docenten, introduceerde deze psychologische theorie die
veronderstelt dat je mentaal gezond bent als je genoeg zelfvertrouwen hebt om de
consequenties van je beslissingen en daden te accepteren, of als je iemand in je nabije
omgeving hebt waarop je kunt vertrouwen om dat te doen. Blatz wilde graag de mate van
security bij mensen kunnen meten en begeleidde Ainsworth bij haar promotieonderzoek,
waarin ze vragenlijsten samenstelde waarmee de security van adolescenten in hun relatie met
ouders en vrienden kon worden vastgesteld.
Ainsworth heeft vervolgens veel verschillende onderzoeken uitgevoerd in verschillende
culturen die te maken hadden met de hechting en sensitiviteit van de moeder en het kind. Ze
ontdekte dat de sensitiviteit van de moeder, het begrijpen van de signalen van je kind en
hierop tijdig en adequaat reageren, zorgde voor een grotere kans op veilige gehechte
kinderen.
De gehechtheidstheorie van Bowlby wordt beschreven in zijn trilogie Attachment and Loss. In
het eerste deel, Attachment, beschrijft Bowlby zijn volledig uitgewerkte theorie over de
ontwikkeling van de sterke band tussen moeder en kind. Bowlby beschouwt gehechtheid als
menselijk gedrag met biologische wortels, dat alleen goed kan worden begrepen vanuit
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur scholier13584902. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.