College aantekeningen Methoden van klinische diagnostiek (Pedagogische Wetenschappen, jaar 3, Universiteit Leiden)
51 vues 6 fois vendu
Cours
Methoden van klinische diagnostiek (6473MKD)
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Dit document bevat een uitgebreide samenvatting van de colleges van het vak 'Methoden van Klinische Diagnostiek' (jaar 3, Pedagogische Wetenschappen, universiteit Leiden). Ik heb zelf een 7,5 gehaald.
R. de jong, a. meijer, p. barneveld
Toutes les classes
Sujets
college aantekeningen
jaar 3
orthopedagogiek
methoden van klinische diagnostiek
universiteit leiden
pedagogische wetenschappen
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Methoden van klinische diagnostiek (6473MKD)
Tous les documents sur ce sujet (45)
Vendeur
S'abonner
jasmijnvdhoff
Avis reçus
Aperçu du contenu
Colleges Methoden van Klinische Diagnostiek
College 1: Diagnostische cyclus Klachten- en probleemanalyse: Intake, anamnese, ouder- en
leerkrachtvragenlijst
Valkuilen diagnosticus:
Er zijn een aantal valkuilen die niet alleen bij de diagnosticus, maar bij mensen in het algemeen kunnen
voorkomen tijdens het denkproces:
Confirmation bias = neiging op zoek te gaan naar informatie die eigen veronderstelling ondersteunt
o V.b. je vermoedt ADHD dus zie je de ASS kenmerken niet...
Anchoring/primacy effect = het in de oordeelsvorming bevoordelen van informatie die het eerst wordt
verkregen
o V.b. intakevragenlijst wijst op ADHD? Dan is er vast sprake van ADHD...
Excessive data collection = het verzamelen van veel meer – en vaak overbodige – gegevens dan
nodig is
o V.b. meerdere vragenlijsten afnemen ondanks voldoende info…
Framing = neiging om symptomen te interpreteren op basis van de wijze waarop het is
gepresenteerd
o V.b. positief (wel sprake van) of negatief (geen sprake van) geformuleerde info
Availability bias = neiging om het eerste dat in je opkomt of de informatie die het meest opvalt
als waarheid te zien
o V.b. net een kind met ASS gezien, dan gekleurde blik bij zien volgende kind
Culturele bias = verkeerd interpreteren van culturele aspecten
o V.b. weinig oogcontact? ASS? Of cultureel verschil…
Met andere woorden, onze klinische blik is altijd gekleurd. In het dagelijks leven is het baseren van een oordeel
op basis van heuristieken vaak nuttig, maar in het diagnostisch proces is een intuïtief klinisch oordeel soms niet
voldoende. Daarom werken we volgens een besliskundig model. Zo’n model gaat ervan uit dat het systematisch
beschrijven van een beslissingsprobleem en het methodologisch vinden van een correcte oplossing daarvan,
ervoor zorgt dat er een kleinere kans is op bias. Het gedachtenproces wordt getoetst vanuit de
wetenschappelijke theorie. Het besliskundig model dat wij gebruiken is de diagnostische cyclus van de Bruyn et
al.
De diagnostische cyclus:
Voorbeeld van een empirische cyclus die is uitgebouwd tot een hypothese toetsend model :
1. De klachtenanalyse = wat is de hulpvraag?
2. Probleemanalyse = wat is er aan de hand en hoe ernstig is het?
3. Verklaringsanalyse = hoe is het zo gekomen en hoe kunnen we het probleem
verklaren?
4. Indicatieanalyse = wat te doen?
De diagnostische cyclus is een onderdeel van de hele klinische cyclus. De
diagnostische cyclus biedt mogelijkheid alle denkstappen vast te leggen,
expliciet te werken met theorieën over het ontstaan van (afwijkend)
gedrag, onderzoek te doen naar de waarde van theorieën en het effect
van interventies voor een specifiek individu, en resultaten transparant te
maken en uit te wisselen.
Kwaliteit diagnostiek:
De beoordeling van de kwaliteit van diagnostiek is gericht op het proces,
niet op het product. De diagnosticus is hierbij verantwoordelijk voor zijn
eigen handelen. Twee belangrijk termen zijn:
, Accountability = kunnen legitimeren door middel van reflectie. Basis voor het opstellen van
richtlijnen = good practice
o Reflecteren, overleg, (bij)scholing
Liability = juridische verantwoording van diagnostisch handelen
o NVO, NIP, BIG
Diagnostiek in orthopedagogiek en ontwikkelingspsychologie:
Bij diagnostiek kijken we binnen het perspectief van ontwikkelingsdomeinen. Hierbij wordt de context in beeld
gebracht en is de klinische diagnostiek gericht op het individu. Hierbij zijn de hulpvragen van kind en de
omgeving sturend. Het idee is dat er alleen diagnostiek wordt gedaan als er een advies uit voort kan komen om
handelingsgericht dingen in te kunnen zetten om de klacht te verminderen of te verhelpen.
Classificatie versus diagnose:
Een classificatie is het onderbrengen van kenmerken bij een binnen het vakgebied bekend type van probleem,
zoals ASS, ADHD, depressie etc. Dit is dus naamgeving aan een groep symptomen. Het vat een beeld samen,
geeft richting aan de prognose of effectiviteit van behandeling, maar dit is niet vertaald naar het individuele
geval. Een diagnose is daarentegen de theorie van het individuele geval. In de diagnostische cyclus zijn we
opzoek naar de diagnose en niet per se naar het label.
De diagnostische cyclus: het verloop
De diagnostische cyclus wordt meestal meerdere malen doorlopen, het is dus een flexibele cyclus. Herhaling
van stappen hangt af va de zekerheid die het doorlopen van de stappen oplevert. Elke stap levert een conclusie
op.
Klachten analyse:
Je gaat klachten, storende, ongewenste en belemmerende ervaringen uitvragen. Je gaat die ervaringen
uitdiepen om na te gaan welke hulpvraag tegemoet komt aan de klachten. De uitkomst is een ordening en heet
de ‘verdiepende diagnose’.
Probleemanalyse:
Je gaat objectiveren hoe ernstig die klachten zijn. Er is een verschil tussen klachten (= wat de cliënt ervaart) en
problemen (= wat de diagnosticus bepaald a.d.h.v. normgroep). Problemen zij dus situaties of gedragingen die
ongunstig zijn op basis van empirische grondslag. Deze ga je groeperen, benoemen en taxeren wat leidt tot een
‘onderkennende diagnose’. Dit is de fase waarin iemand een classificatie krijgt.
Verklaringsanalyse
Empirisch getoetste uitspraken over condities die de problemen laten ontstaan of in stand houden. Uit
hypothesen worden toetsbare vragen afgeleid. Het samenhangend beeld van hypothesen heet ‘verklarende
diagnose’.
Indicatie analyse:
Empirisch of theoretisch onderbouwde aanbeveling voor interventie. Fase van toetsing van interventievoorstel
aan mogelijkheden. De uitkomst is een ‘indicerende diagnose’
Aanmelding
Bij de aanmelding zijn een aantal verschillende personen betrokken. Deze worden weergegeven in de tabel:
Er zijn een paar vragen waarbij ethische richtlijnen centraal staan die een
diagnosticus zou moeten stellen bij aanmelding:
Is er toestemming voor aanmelding?
o Beide gezaghebbende ouders/verzorgers
o Kind zelf vanaf 12 jaar
Wat is het vervolgtraject?
o Gaan we verder en doen we diagnostiek, of sturen we terug
naar de verwijzer?
o Welke informatie is noodzakelijk voor goede diagnostiek
,Klachtenanalyse:
Bij de klachtenanalyse staat het verzamelen van de klachten vanuit de beleving/perceptief van de cliënt
centraal. Dit is het inside perspectief. Dit resulteert in een uiteenzetting van klachten die door de cliënt herkend
worden en waarop de hulpvragen betrekking hebben. Het doel van deze fase is het verhelderen van klachten
met het oog op formuleren van concrete hulpvragen. Middelen die hier gebruikt kunnen worden zijn
bijvoorbeeld een intakegesprek of een ontwikkelingsanamnese.
De hulpvraag komt van de cliënt en leidt niet altijd tot een hulpaanbod. Een hulpvraag is dus niet
hetzelfde als een vraagstelling, want dit laatste wordt door de diagnosticus gedaan. Het herformuleren van de
hulpvraag tot vraagstelling is de taak van de diagnosticus. Er zijn verschillende type vraagstellingen:
Diagnostische scenario:
Er zijn verschillende diagnostische scenario’s mogelijk, dat is de diagnostische route die gevolgd wordt bij een
vermeend probleem. Het diagnostische scenario is afhankelijke van de diagnostische hulpvraag:
- 0-scenario = verhelderend
- 1-scenario = verhelderend-indicerend
- 2-scenario = verhelderend-verklarend-indicerend
- 3-scenario = verhelderend-onderkennend-verklarend-indicerend
o Dit scenario wordt in de praktijk het meest gebruikt
Wat opvalt is dat het scenario in ieder geval altijd start met de verheldering van de vraagstelling. Soms is een 0-
scenario voldoende (na verheldering geen vervolg). Het pad dat gevolgd wordt bij een scenario ligt deels vast,
want bijvoorbeeld indiceren kan pas nadát je hebt onderkend, deze stappen kunnen dus niet in een ándere
volgorde voorkomen. Het is belangrijk om het gewenste diagnostisch scenario volgens de diagnosticus te
communiceren met de ouders (en kind). Leg hierbij uit wat je gaat doen en waarom. Het diagnostisch scenario
is dus van belang voor het informeren van de cliënt (vervolgstappen), het aanbrengen van een onderzoekkader
(hulpvraag en onderzoeksmiddelen) en het waarborgen van de volledigheid.
Probleemanalyse:
Bij de probleemanalyse vindt de professionele beoordeling plaats. Dit heet ook wel het ‘outside perspectief´ en
bestaat uit de volgende stappen:
1. Beschrijven:
a. Verhalend categoriseren op basis van Klachten analyse
b. Clusteren in domeinen let op als je dit doet, dan moet je het gaan verklaren waar het dan
vandaan zou kunnen komen. De domeinen zijn: Cognitieve problemen, Sociale problemen,
Emotionele problemen, Lichamelijke problemen, en pedagogische problemen
2. Benoeming = benoemen van dysfunctioneel gedragscluster (depressie, ODD etc.)
a. ASEBA lijsten: CBCL (=voor ouders)/TRF (= voor leraar)/YSR (=voor kind >12 jaar)
(normaal/subklinisch/klinisch)
b. Diagnostische criteria Rutter
c. CITO-leerlingvolgsysteem
3. Taxatie = ernst, gradatie en impairment
a. ASEBA lijsten: CBCL (=voor ouders)/TRF (= voor leraar)/YSR (=voor kind >12 jaar)
(normaal/subklinisch/klinisch)
, b. Diagnostische criteria Rutter
c. CITO-leerlingvolgsysteem
4. Protectieve en risicofactoren = beschrijven van beschermende en risico factoren
a. Van belang voor behandelingsadviezen. Denk aan haalbaarheid advies i.v.m. risicofactoren,
maar ook het mobiliseren van specifieke protectieve factoren
ASEBA-vragenlijsten zijn subjectieve lijsten want het betreft ervaringen. Echter, bestaan
deze vragenlijsten wel uit empirisch gefundeerde schalen om gedrag op systematische
manier te meten in vergelijking met een normgroep. Uit de vragenlijst komen T-scores. Op
het plaatje is te zien wat de ranges zijn tussen t-scores voor normaal, grens en klinisch
gebied. Over het algemeen geldt, hoe hoger, hoe meer problematisch.
Een beperking van de CBCL/TRF is dat niet alle gedragingen passen in de
syndroomscore/classificatie. Een oplossing zou zijn de nieuwere DSM die meer ruimte biedt voor specificeren
van ernst, mate beperking en individuele verschillen binnen dezelfde stoornissen. Nog een ander alternatief
zijn de criteria van Rutter.
De criteria van Rutter kunnen ook de ernst van de problemen bepalen, de criteria zijn:
- Bij de leeftijd passend
- Hardnekkigheid
- Frequent
- Specifiek voor psychopathologie
- Situatie gebonden
- Recent of langdurig
- Op zichzelf staand
- Nadelen voor kind, gezin, omgeving, sociale beperking, verstoring ontwikkeling
- Psychosociale stress
- Socioculturele achtergrond
Overige vragenlijsten die vaak gebruikt worden zijn
Competentieschalen = zeggen iets over zelfbeeld om beschermende en risicofactoren in kaart te
brengen
Syndroomschalen = vragenlijst die specifiek gaan over bepaalde categorie uit DSM
DSM georiënteerde schalen (echter, deze zijn mindervalide want ze zijn ontwikkeld voor de klinische
populatie)
Het eindresultaat van de probleemanalyse zijn toetsbare onderkennende hypothesen met een samenvatting
van de problemen. Dit geeft richting aan mogelijke verklaringen. Een voorbeeld is: ‘Op grond van de
verschreven probleemgedragingen is er vermoedelijk sprake van ADHD’. Belangrijk om te onthouden is dat een
probleemanalyse alleen beschrijft wat er aan de hand is, het verklaart dus niet. De classificatie (onderkenning)
is slechts het clusteren van de gedragssymptomen tot een label. Het label zegt verder niet over de
oorzaak/verklaring van het probleem/gedrag. De volgende stap is de verklaringsanalyse.
College 2: Diagnostische cyclus Verklarende- en indicatieanalyse: onderzoekshypothesen en
methoden van onderzoek
Onderkenning versus verklaring:
Een DSM classificatie van een probleem in de probleemanalyse geeft een combinatie van symptomen aan,
maar het zegt niets over de oorzaak van dit gedrag. Onderkenning is het beoordelen of gedrag ongunstig is en
of het leidt tot verstoring in functioneren (dan niet meer gewoon gedrag maar gedragsproblematiek).
Verklaring is het beoordelen welke factoren verklarend zijn voor de gedragsproblematiek. Om dus oorzaken toe
te kennen moet een verklaringsanalyse uitgevoerd worden.
Verklaringsanalyse stappen:
Het doel van de verklaringsanalyse is het formuleren en toetsen van wetenschappelijk verklarende hypothesen.
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen verklarende en onderzoekshypothesen. De verklarende
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jasmijnvdhoff. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.