Knie
Functioneel-anatomische aspect:
▪ Vnl 2 grote G-en: tibiofem en patellofemoraal (prox tibiofib)
▪ Vnl 2 grote spiergroepen: kniebuigers en -strekkers
▪ Belangrijke ligamentaire structuren voor de antero-posterieure en medio-laterale stabiliteit:
kruisbanden; collaterale ligamenten (haemartrosis, artritis)
▪ 3 grote perifere zenuwen: N.fem; N.tib; N.peron comm.
Functies van de knie:
▪ Buigen en strekken van de knie tijdens:
▪ Hurken en rechtkomen
▪ Traplopen
▪ Springen en landen
▪ Stappen
▪ Bewegingen in het frontale vlak: abductie en adductie. Vnl in flexie tijdens
richtingsveranderingen maar veel kleiner.
▪ Stabiliteit van voor-achterwaartse en med-lat schuifkrachten.
▪ Functionele stabiliteit
▪ Posturale controle
▪ CBBH (artritis; OA)
▪ KU kniebuigers en –strekkers
▪ Rekbaarheid kniebuigers en –strekkers
▪ Mobiliteit flexie en extensie
Fysiologische funtiestoornissen: gewricht:
▪ Gewricht is een orgaan en is een geheel van: KB, subchondraal bot, G-kapsel, ligamenten,
synovium, retinaculum patellae, meniscus.
▪ Stoornissen in de mobiliteit: verminderd of vergroot; bv: osteoartrose (artritis), immobilisatie
(bv. postop), hypermobiliteit (bv. ACL #).
▪ Stoornis in de CBBH (kraakbeen/subchondraal bot/ synovium); bv: artritis; fractuur,
immobilisatie.
Functiestoornissen gewricht : gevolg:
▪ Stoornis in de stabiliteit
▪ Passieve component: mechanische treksterkte ligamenten
▪ Actieve component: neuromusculaire controle = controle van krachten die inwerken op G,
controle door spierwerking en sturing zwaartepunt op basis van afferente info (= neurogene
component).
- Bv: elongatie/ruptuur kapsulo-lig weefsel; postoperatieve ligamentoplastie; post-
immobilisatie.
▪ Stoornis in de sensorische functie:
▪ Pijn / stijfheid (bvb: artritis).
,▪ Houdings- en bewegingsgevoel (proprioceptie) (bvb: ligamentair letsel; OA; centraal of perifere
zenuwletsel).
Fysiologische functiestoornissen : spier-pees:
▪ Stoornissen in de rekbaarheid: verminderd
- bv: spiercontractuur; spierscheur; post-immobilisatie
▪ Stoornis in de spierkracht: verminderd
- bv: tendinopathie; centraal of perifeer zenuwproblematiek; OA; ageing, immobilisatie,
peesruptuur
▪ Stoornis in de spiertonus: verhoogd / verlaagd
- bv: spiercontractuur; Z van Parkinson; CVA
Functiestoornissen spier-pees: vervolg:
▪ Stoornis in uithouding
- bv: post-immobilisatie; OA; ageing
▪ Stoornis in de sensorische functie: pijn/ stijfheid
- bv: acute tendinitis/chronische tendinopathie
Fysiologische functiestoornissen : zenuw:
▪ Stoornissen in de mobiliteit: verlaagde rekbaarheid.
- bv: centraal neurologisch problematiek (hernia lumbaal/cervicaal); perifeer zenuwletsel;
post-immobilisatie.
▪ Stoornis in de sensorische functie: rekpijn, verandering in sensibiliteit (anaesthesie,
hyperaesthesie, paraesthesie).
- bv: centraal neurologisch problematiek (hernia lumbaal/cervicaal); perifeer zenuwletsel;
post-immobilisatie.
Functiestoornissen zenuw: vervolg:
▪ Stoornis in de spierfunctie: verminderde of afwezige reflex, spierkrachtverlies, verlies
coördinatie.
- bv: centraal neurologisch problematiek (hernia lumbaal/cervicaal); perifeer zenuwletsel.
▪ Stoornis in de bewegingsfunctie: verminderde of afwezige reflex, verlies coördinatie, gestoord
gangpatroon.
- bv: centraal neurologisch problematiek (hernia lumbaal/cervicaal).
Fysiologische functiestoornissen : vestibulair:
▪ Stoornissen in de posturale controle (evenwicht): verlaagd.
- bv: centraal neurologisch problematiek; ligamentair letsel; OA knie; ageing, vestibulair
probleem.
▪ Stoornissen in houdings-en bewegingsgevoel (proprioceptie).
- bv: tgv ligamentair letsel; bij OA, vestibulair probleem.
Stoornissen in de bewegingsfunctie:
▪ Gestoord gangpatroon:
- bv: manken na posttraumatisch knieletsel; postoperatief, post-immobilisatie.
,▪ Gewaarwordingen (subjectief, aangegeven door patiënt).
▪ Gerelateerd aan bewegingsfuncties:
- bv: crepitaties, click, DOMS …
Functieonderzoek
1. Screening
2. Inspectie / Palpatie
3. Actief bewegingsonderzoek
4. Passief bewegingsonderzoek à specifiek functieonderzoek
5. Spiertesting
6. Psychosociaal (bvb. Vragenlijsten)
Screening
Knie fractuur (#): OKR
Ottawa Knee Rules : EBP
Toegepast voor het uitsluiten van een fractuur aan de knie: < 7 dagen posttrauma
▪ Specificiteit = 0.49
▪ Sensitiviteit = 0.99
▪ LR+ = 1.86
▪ LR - = 0.07
Ottawa Knee Rules
Specifieke palpatie botpunten
, Om een fractuur ter hoogte van de knieregio te kunnen uitsluiten, gaan we eerst vragen aan de P om
eens te stappen. Als de P meer dan 2 stappen kan nemen ondanks de pijn, dan kunnen we de kans op
een fractuur al grotendeels uitsluiten.
We gaan dan ook aan de P vragen om de knie te buigen (in ruglig op de tafel). Als hij voorbij de 90°
geraakt kunnen we dit als elementen gebruiken om een fractuur uit te sluiten.
En we gaan dan ook de fibulakop en de patella palperen (gewoon een beetje drukken op de fibulakop
en op de patella langs alle richtingen; geen specifieke plaats) om te kijken of er geen drukpijn is en dit
die er niet, dan kunnen we dit ook als element gebruiken om een fractuur uit te sluiten.
Inspectie / palpatie
We kijken eerst voor de P kan steunen op het aangedane been en of hij geen antalgische houding
heeft. Daarnaast kijken we hoe de stand van de knie is (abnormale valgisatiestand?). dit doen we langs
ventraal, langs lateraal en langs dorsaal. Als de P een flexie van de knie heeft dan kan dit zijn door
bewegingsbeperking door verstijving of door zwelling of gewoon door pijn. We kijken ook naar de
spieromvang van de quadriceps en de hamstrings (die van de quadriceps kan snel verzwakken door
immobilisatie of door operatie of door artrose). Verkleuring van de quadriceps kan ontstaan door een
trauma. Ook kijken naar de kleur van de Hamstrings. Verkleuring van de hamstrings kan wijzen op een
spierletsel, bv een ruptuur van de spiervezels. We kijken ook naar mogelijke aanwezigheid van zwelling
in de knieholte, wat kan wijzen op aanwezigheid van een bakercyste (= dit wordt in verband gebracht
met knieklachten door artrose). Verder kijken we ook naar littekens of naar atrofie. We kijken ook naar
de positie van het bovenbeen t.o.v. het onderbeen in het frontale vlak (abnormale valgisatie =
bovenbeen naar binnen gekanteld en onderbeen naar buiten gekanteld; of abnormale varisatie =
bovenbeen naar buiten gekanteld en onderbeen naar binnen gekanteld). Varisatie komt vaak voor bij
mensen die osteoartrose van het kniegewricht hebben.