Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting deeltentamen 2 Klinische Ontwikkelingspsychologie (VICs 7-12 en boekstof) €5,48   Ajouter au panier

Notes de cours

Samenvatting deeltentamen 2 Klinische Ontwikkelingspsychologie (VICs 7-12 en boekstof)

 6 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Deze samenvatting bevat alle college aantekeningen van de interactieve colleges 7 tot en met 12, de bijbehorende literatuur, met nadruk op de voorbereidende vragen.

Aperçu 4 sur 73  pages

  • 28 mars 2023
  • 73
  • 2022/2023
  • Notes de cours
  • Yolanda van beek
  • Toutes les classes
avatar-seller
VIC 7 – angststoornissen

Voorbereiding
Symptomen van angst worden uitgedrukt in het fysieke systeem, het cognitieve systeem en het
gedragssysteem. Veel kinderen hebben last van angsten, wat normaal is bij de ontwikkeling. Angst is
een adaptieve emotie die mensen erop voorbereid alert te reageren in bepaalde situaties. Angst
zorgt ervoor dat we schade voorkomen. Het is een belangrijk signaal in emotie-regulatie. Angst werkt
als een thermometer: hoe intenser de angst, hoe belangrijker (de rol van) het onderwerp.

Angst heeft als nadeel dat het leidt tot vermijding. Als deze een eigen leven gaat leiden, leidt dit tot
een controle orientatie (iemand wil alles onder controle houden). Dit zorgt voor een negatieve
spiraal, waarbij iemand zichzelf steeds meer eisen op gaat leggen. Als iemand niet meer aan deze
eisen kan voldoen:
● Verdere negatieve emoties (schuld, schaamte)
● Extrinsieke in plaats van intrinsieke motivatie
● Rol van de omgeving wordt steeds groter
Vermijding leidt zo dus verder tot stagnatie van autonomie. En vermijding houdt de aandacht bij het
thema, waardoor je juist meer kans hebt om angstig te zijn en blootgesteld te worden aan de angst.
⇒ faalangst

Neurotic paradox: een patroon waarbij een kind weet dat er niks te vrezen valt maar toch angstig is
en vermijdingsgedrag vertoont.

Sommige angsten nemen af met de tijd, zoals separatie-angst, maar andere specifieke angsten
nemen vaak minder af. Fear (bang zijn)is een emotie gericht op het hier en nu. Je reactie is naar een
specifieke dreiging, die te vermijden valt. Bij anxiety (angst) is de duidelijke dreiging er niet. De
dreiging is onzeker. Er wordt hierbij vaak een tekort aan controle wordt ervaren.

Problematische angsten zijn wanneer de angst overmatig is voor de situatie. Er is vaak sprake van
onrealistische en disfunctionele overtuigingen over de (mogelijke) bedreigingen. Dit kan resulteren in
de volgende soorten angststoornissen:
● Separatieangststoornis (SAD)
● Specifieke fobieën
● Sociale angststoornis
○ Deze drie bovenste zijn gerelateerd aan disfunctionele cognities. Er zijn namelijk wel
daadwerkelijke verklaringen voor je gevoel; de dreiging heeft een concrete vorm.
Over deze dreigingen wordt echter disfunctioneel nagedacht. De attributie van
controle plaatsen bij extern.
● Paniekstoornis
● Agorafobia
● OCD (officieel geen angststoornis meer)
○ Illusie van controle: attributie wordt intern gelegd
● Gegeneraliseerde angststoornis
○ Vooral alarmerend en zoekend (anxiety)

Zo’n 10-15% van alle kinderen en adolescenten in Nederland krijgt op enig moment last van een
angststoornis.


69

,Seperatie-angststoornis (SAD)
Kenmerken
Van 7 maanden tot kleutertijd is het normaal voor kinderen om niet gescheiden te willen worden van
hun ouders. Kinderen met separatie angst stoornis hebben leeftijds-ongepaste, overdreven en
invaliderende stress gerelateerd aan separatie van hun ouders of andere hechtingsfiguren en een
angst om alleen te zijn. Hierbij kunnen nachtmerries over ontvoeringen of overlijden van de ouders
voorkomen. Ze hangen vaak aan hun ouders vast en willen graag bij de ouders slapen. Anderen
hebben problemen met alleen zijn gedurende de dag, op school, bij het naar kamp gaan.

Kinderen met SAD zijn bang voor nieuwe situaties en kunnen fysieke symptomen krijgen. Om
scheiding te voorkomen, maken ze ophef, huilen, schreeuwen of dreigen met zelfmoord als de ouder
weggaat (hoewel ernstige zelfmoordpogingen zeldzaam zijn); fysieke symptomen kunnen zijn: snelle
hartslag, duizeligheid, hoofdpijn, buikpijn en misselijkheid.

Prevalentie, beloop en comorbiditeit
Over de tijd heen kunnen kinderen juist heel erg teruggetrokken worden, evenals apathisch of
depressief. SAD is een van de twee meest voorkomende angststoornissen op kinderleeftijd (naast
specifieke fobieen). In 4-10% van alle kinderen wereldwijd. M=V.
Er is veel comorbiditeit met andere angststoornissen en depressieve stoornissen.

Het begint vrij jong, rond 7 of 8 jaar (heel vroeg voor het vaststellen van angststoornissen). Het
begint vaak mild maar is progressief. Het treed vaak op nadat een kind stress heeft meegemaakt,
zoals verhuizen, overlijden in de familie of een verlengde vakantie.
SAD zet voor een derde van de kinderen voort in de volwassenheid.
Schoolweigerend gedrag wordt gedefinieerd als de weigering om naar school te gaan klassen of
moeilijkheden om een ​hele dag op school te blijven.

Specifieke fobieën
Kenmerken
Een specifieke fobie is als er een overmatige angst is, leidend tot vermijding en problemen in de
normale routines. Hier moet minstens 6 maanden sprake van zijn.
Kinderen zouden hun angst kunnen uiten in de vorm van huilen, driftbuien, bevriezen of heel
aanhankelijk worden.
De fobieën kunnen over van alles gaan, maar enkele komen meer voor dan anderen. Denk aan
slangen, insecten, honden, het donker, hoogtevrees, bliksem, bloed, injecties, vliegen, enzovoort.

Prevalentie, comorbiditeit en verloop
De prevalentie van specifieke fobieën is ongeveer 20%. Veel hebben meerdere fobieen.
Veel kinderen met fobieën hebben ook ouders met die specifieke fobie.
Specifieke fobieen, met name de angst voor bloed, komen meer voor bij meisjes dan bij jongens.
De meest voorkomende comorbiditeit zijn andere angststoornissen en depressieve stoornissen. De
comorbiditeit is hoog, maar niet zo hoog als bij andere angststoornissen.

Fobieën en klinische specifieke fobieën beginnen vaak tussen de 7 en 9 jaar en hebben een piek
tussen de 10 en 13 jaar. Normaliter nemen bij kinderen de fobieën af, maar klinische fobieën kunnen
wel langer persisteren.

Sociale angststoornis

70

,Kenmerken
Kinderen met sociale angststoornis hebben een angst voor sociale of prestatie-situaties, waarbij ze
mogelijk schaamte kunnen oplopen. Zij proberen dit te vermijden of ondergaan de situaties met heel
veel moeite.
Symptomen zijn bijvoorbeeld blozen, stilvallen, aanhankelijk zijn en verstoppen. De angst moet ook
bij leeftijdsgenoten optreden, niet alleen bij volwassenen.
Als gevolg van deze angst, voelen kinderen zich vaak ook angstig bij dagelijkse activiteiten zoals een
jas aandoen, bellen of iets bestellen.
Veel jongeren kunnen juist ook boosheid en agressie hebben en negatieve gevoelens onderdrukken.

Er kunnen ook veel fysieke symptomen bijkomen, zoals stamelen, zweten, maagklachten,
hartkloppingen of paniekaanvallen. Bij adolescenten kan dit er ook nog eens voor zorgen dat ze bang
zijn om die symptomen te gaan tonen → vicieuze cirkel.
Het omvat een verscheidenheid aan sociale angsten, waaronder angst voor prestatie-situaties, zoals
in het openbaar moeten spreken, en angst voor interacties, zoals praten met anderen op een feestje.
Deze sociale angsten kunnen van elkaar verschillen wat betreft hun risicofactoren en klinische
kenmerken, en dit onderscheid onderkennen kan dus handig zijn bij de behandeling.

Prevalentie, comorbiditeit en beloop
Sociale angst komt veel voor: 6-12% lifetime prevalentie. Ongeveer twee keer zoveel meisjes als
jongens zijn aangedaan. Waarschijnlijk heeft dit te maken omdat meisjes meer nadruk leggen op
sociale competentie en interpersoonlijke relaties.
Bij kinderen die doorgestuurd worden voor angststoornissen, blijkt 1/3e een sociale angststoornis te
hebben (als primaire diagnose).
Twee derde van de kinderen met sociale angststoornis hebben een andere angststoornis, met name
GAS. Ook separatieangststoornis en specifieke fobieën komen veel voor. Ongeveer 20% van de
adolescenten met sociale angst hebben ook een depressie. Veel gebruiken ook middelen om angst te
verminderen.

De effecten van CBT zijn helaas bij deze angststoornis ook iets minder effectief dan bij andere
angststoornissen.

Paniekstoornis en agorafobie
In de edities voor de DSM-5 waren paniekstoornis en agorafobie met elkaar verbonden omdat het
diagnosticeren van paniekstoornis samenging met de aanduiding "met" of "zonder" agorafobie.
Agorafobie is de angst of vermijding van bepaalde situaties waarin iemand denkt dat ontsnappen
moeilijk gaat zijn, of dat er geen hulp beschikbaar is, als ze plots paniekachtige symptomen zouden
ervaren.
In de DSM-5 zijn paniekstoornis en agorafobie nu afzonderlijke stoornissen met verschillende
diagnostische criteria. Deze verandering was gebaseerd op het feit dat onderzoek suggereert dat een
aantal adolescenten en volwassenen agorafobie hebben zonder panieksymptomen. Tot op heden
hebben de meeste studies onder jongeren gefocust op het samengaan van beide stoornissen.

Paniekstoornis (PS) = terugkerende onverwachte paniekaanvallen gevolgd door op zijn minst een
maand zorgen over het optreden van nog een aanval en diens consequenties, of een verandering in
hun gedrag gerelateerd aan de paniekaanvallen (om ze te vermijden).
Bij de paniekaanvallen kunnen er hartkloppingen optreden, evenals zweten, trillen, kortademigheid,
gevoel te stikken, pijn op de borst, misselijkheid, duizeligheid, slapjes, heet of juist rillerig/kou,

71

, tintelingen, derealisaties of depersonalisaties, de angst om controle te verliezen of gek te worden en
de angst om te sterven. Om een paniekaanval te diagnosticeren moeten er minstens 4 van deze
symptomen optreden.
Een paniekaanval is vaak kort, ongeveer 30 minuten tot een paar uur.

Paniekaanvallen zijn zeldzaam bij jonge kinderen. Wellicht heeft dit te maken met het gebrek aan
cognities die uiteindelijk voor de misinterpretaties bij paniekaanval zorgen. Maar veel studies wijzen
ook naar de puberteit.

Prevalentie en comorbiditeit
Paniekaanvallen zijn vrij veel voorkomend (16% van tieners). Paniekstoornis en agorafobie zijn
minder voorkomend (2.5% bij kinderen van 13-17 jaar).
Meisjes zijn twee keer zo waarschijnlijk om paniekaanvallen te ervaren. Veel mensen met een
paniekstoornis hebben meerdere stoornissen, meestal GAS of separatieangststoornis en depressieve
stoornis. Maar ook ADHD, manie en ODD komen veel samen voor bij PS.
De meest voorkomende comorbiditeiten bij agorafobie zijn andere angststoornissen (PS, specifieke
fobieën en sociale angst), depressie, PTSS en alcoholmisbruik.

Wellicht is er een verband tussen separatie angst en paniekstoornis – separatieangst in de kindertijd
draagt mogelijk bij aan later optreden van paniekstoornis. Er lijkt wel evidentie hiervoor te zijn, maar
separatie-angst is sowieso een sterke voorspeller van andere angststoornissen.

De gemiddelde starttijd van een paniekaanval is tussen 15 en 19 jaar. Vaak gaat er depressieve
stoornis. PS en agorafobie die vroeg beginnen hebben een slechtere uitkomst.

Gegeneraliseerde angststoornis (GAS)
● Jongeren met GAS ervaren chronisch en/of overdreven zorgen en spanning, vaak gepaard
gaand met fysieke symptomen
○ Zoals spierpijn/-spanning, hoofdpijn of misselijkheid
○ Prikkelbaarheid, concentratieproblemen, energie tekort, slaapproblemen

Bij GAS is de angst wijdverspreid. Kinderen met GAS zoeken vaak bevestiging van hun ouders, zijn
bang voor kritiek en zijn enorm streng voor zichzelf.

Prevalentie, comorbiditeit en beloop
● GAS komt voor bij ongeveer 2% van de kinderen in de algemene populatie, maar het is een
van de meest voorkomende angststoornissen bij kinderen die worden doorverwezen naar
gespecialiseerde klinieken voor behandeling van angst
Het komt evenveel voor bij jongens en bij meisjes. Er is veel comorbiditeit, bij jongere kinderen vaak
separatieangst stoornissen en gedragsproblemen.
Oudere kinderen hebben vaak specifieke fobieën, sociale angst, paniekstoornis en depressie. Zij
hebben vaak ook een verlaagd zelfbeeld.
MDD en GAS komen erg veel voor.

De gemiddelde startleeftijd is de vroege adolescentie.

Angst



72

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur roro2. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

76462 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,48
  • (0)
  Ajouter