Samenvatting Baes Bedrijfseconomie 1 alle leerdoelen HvA jaar 1
25 vues 0 fois vendu
Cours
Bedrijfseconomie 1 (1000BECO18)
Établissement
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
In deze samenvattingen staan alle leerdoelen samengevat die je voor het tentamen bedrijfseconomie 1 moet kennen. Aan de hand van deze samenvatting kun je het tentamen halen!
Bedrijfseconomie wordt ingedeeld in de vakgebieden: financiering en accounting.
Het vakgebied financiering richt zich op investeringsbeslissingen en
financieringsbeslissingen.
Bedrijfseconomie is een onderdeel van de economische wetenschap. Het houdt
zich bezig met het bestuderen van het economisch handelen van de mensen en
organisaties. Bedrijfseconomie speelt in de dagelijkse praktijk van bedrijven een
grote rol. Het heeft ook impact op het dagelijks leven. Wanneer het goed gaat
met de bedrijven, profiteren werknemers hier ook van.
Kenmerken van economisch handelen in de bedrijfseconomie:
- Het rationeel optimaal handelen inzake geld en economie.
- Winst maximalisatie.
- Inzet van middelen zoals: vermogen, kennis, techniek en tijd.
Maximalisatie van de kosten is niet het resultaat van economisch handelen.
Deze middelen zijn vrijwel altijd in beperkte mate beschikbaar.
Productieorganisaties en mensen die economisch handelen moeten voortdurend
keuzes maken, omdat de beschikbare middelen beperkt zijn en er ook
verschillende mogelijkheden in combinaties zijn om deze middelen toe te passen.
Een organisatie beschikt in beperkte mate over vermogen, kennis, techniek en
tijd. Een productieorganisatie kan dus niet alle investeringen doen die zij wil,
maar zal de beste keuze moeten maken die haar winst maximaliseert.
Kenmerken van productieorganisaties:
Organisaties waarbinnen productie plaatsvindt.
- Productie wordt hier ruimer genomen dan het daadwerkelijk vervaardigen
van een fysiek product.
- Onder productie valt ook: handel en dienstverlening.
Voorbeelden van productie:
- Vervaardigen van goederen of diensten voor de eindconsument in de
ruimste zin van het woord.
- Behandelen van grondstoffen tot halffabricaten.
- Verwerken van halffabricaat naar eindproducten.
- Verbeteren van de inzet van distributiekanalen.
- Advies hierover geven als consultancy.
,Rachelle B.
Productieorganisaties:
Particulier:
1. Ondernemingen: particuliere productieorganisaties, waarvan het
voortbestaan afhankelijk is van de winst van de onderneming. Winst is
belangrijk voor het voortbestaan van de onderneming. De onderneming
is in handen van een privépersoon of een groep privépersonen.
2. Gesubsidieerde instellingen: particuliere organisaties, die alleen
kunnen bestaan dankzij externe bijdragen. In de meeste gevallen:
subsidies. Deze instellingen zijn niet afhankelijk van de winst die ze
maken. Deze ondernemingen dienen de maatschappij en de overheid is
vaak één van de belanghebbende. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
sportverenigingen, onderwijsinstellingen en zorginstellingen.
Overheid
1. Overheidsdiensten: dit zijn publieke organisaties die collectieve
diensten leveren en vallen onder overheidsdiensten. Denk hierbij aan
het leger, de politie en de brandweer en de rechtelijke macht. Deze
diensten kunnen niet via de markt worden geleverd. De staat heeft een
monopoly en niemand kan van deze diensten worden uitgesloten. De
overheid financiert deze diensten volledig.
2. Overheidsbedrijven: dit zijn publieke bedrijven die in principe op
dezelfde manier opereren als ondernemingen in de particuliere sector.
Voorbeelden van overheidsbedrijven zijn: gemeentelijke
vervoersbedrijven en gemeentelijke grondbedrijven. De overheid wil
deze goederen en diensten zelf produceren, omdat zij de garantie wil
hebben dat het aan zoveel mogelijk mensen kan worden geleverd,
maar ondervindt wel een concurrentie. Indien een overheidsdienst of
bedrijf door de overheid wordt verkocht en in handen komt van een
particuliere onderneming dan heet dit privatisering. Het bedrijf gaat
dan over van de publieke overheidssector naar de privaten particuliere
sector.
Elke productieorganisatie heeft een rechtsvorm. De rechtsvorm bepaalt de
juridische verhouding tussen de organisatie en alle belanghebbenden in de
buitenwereld. De nuance ligt in wie de rechtspersoon is. De persoon of de
onderneming. Een rechtspersoon is een juridische constructie waardoor een
onderneming op kan treden als een persoon met rechten en plichten, zoals een
natuurlijk persoon dat kan doen.
, Rachelle B.
Rechtsvormen:
Eenmanszaak:
- Één persoon verantwoordelijk.
- Economische activiteit van natuurlijk persoon.
- Ondernemer hoofdelijk aansprakelijk.
VOF (maatschap)
- Meerdere personen verantwoordelijk.
- Economische activiteit van natuurlijke personen.
- Ondernemers hoofdelijk aansprakelijk.
Commanditaire vennootschap (CV)
- Speciale variant VOF.
- Stille vennoot die vermogen inbrengt.
- Stille vennoot alleen aansprakelijk voor het ingelegde vermogen.
Besloten vennootschap (BV)
- Aandeelhouder(s)
- Aandeelhouder loopt alleen risico op ingebracht vermogen.
- Aandelen staan op naam en zijn niet vrij overdraagbaar.
Naamloze vennootschap (NV)
- Zelfde als besloten vennootschap.
- Aandelen zijn wel vrij verhandelbaar (beursgenoteerd).
De rechtsvorm heeft invloed op de juridische verhouding tussen de organisatie
en de belangstellende.
Productieorganisaties communiceren met de buitenwereld via hun jaarrekening.
Hiermee leggen ze verantwoording af over hun prestaties. De jaarrekening
bestaat uit twee verplichte onderdelen.
1. Resultatenrekening:
- Periode overzicht van opbrengsten en kosten.
2. Balans
- Momentopname van de bezittingen (activa) en schulden (passiva) van de
onderneming.
Vaak wordt het liquiditeitsoverzicht, ook wel kasstroomoverzicht genoemd ook in
de jaarrekening vertoond, maar is niet altijd verplicht.
3. Liquiditeitsoverzicht
- Periode overzicht van inkomsten en uitgaven van de onderneming over
een bepaalde periode.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rachellebroek. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.