In dit document is een samenvatting te vinden van alle theorie die is behandeld in de lessen van Internationaal belastingrecht voor de opleiding FTA. Er wordt theorie behandeld, maar ook voorbeelden en stappenplannen gegeven zodat jij je tentamen gaat halen. Ik had zelf een 8 gehaald.
Onderwerpen...
Internationaal belastingrecht 3.3
Samenvatting van ontvangen theorie in de lessen van mevrouw Ensink Saxion Hogeschool. (Saxion
Hogeschool, Ensink)
Internationaal belastingrecht
Internationaal belastingrecht wordt gebruikt:
Ter voorkoming dubbele belastingheffing
Ter voorkoming blinde vlekken belasting ontgaan (dubbele niet-belasting)
Het is een non- discriminatieregelgeving
Binnenlands en buitenlandse belastingplicht
Binnenlandse belastingplicht= art. 2.1 lid 1 sub a IB
- Onbeperkte belastingplicht: H3 IB
- Wereldinkomen is hier belast (iemand die woont in nl: inkomen uit NL + inkomen uit andere delen van de
wereld)
Buitenlands belastingplicht= art. 2.1 lid 1 sub b IB
- Alleen NL inkomen is belast en dus niet het inkomen uit andere landen.
Buitenlandse belastingplicht
Verschil met binnenlandse belastingplichtige
- Geen partnerregeling
- Geen heffingskorting
- Geen heffingsvrij vermogen
- Geen middelingsregeling
- Geen schuldendrempeling.
Art. 7.8: kwalificerend buitenlands belastingplichtige
90% criterium gebaseerd op jurisprudentie. Belastingplichtige moet 90% of meer van zijn inkomen in NL
verdienen en dan kwalificeer je als een buitenlands belastingplichtige.
Indien kwalificerend:
- Recht op persoonsgebonden aftrek
- Recht uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Dit mits er niet in het woonland reeds aftrek is genoten!
Er moet naar rato aftrek worden toegestaan als er in het woonland geen recht is op aftrek.
In elk land is de 90% regeling, maar als je in Duitsland woont en in NL voor 60% en in Zweden voor 40% werkt,
heb je nergens recht op aftrek.
Heffingsbeginselen
Heffingsbeginselen / redenen om iemand zijn inkomen te gaan belasten:
Woonplaats- vestigingsbeginsel= iemand woont in NL, dus daarom belast ik het inkomen= art. 2 lid 1
sub a IB. Je wereld inkomen is belast.
Bronbeginsel= art. 2 lid 1 sub b IB
Nationaliteitsbeginsel
Oorsprongsbeginsel
Woonplaats- vestigingsbeginsel
Het verdrag artikel over de woonplaats bepaald dat de woonplaats/vestigingsplaats moet worden bepaald door
art. 2.1 IB of 4 AWR.
Bij een dubbele woonplaats kijk je in het verdrag naar lid 2 om de woonplaats op die manier te bepalen.
Leidt tot onbeperkte belastingplicht
Natuurlijke personen= art. 2.1 lid 1 sub a IB Woonplaatsbeginsel
Lichamen= art 2.1 lid 1 IB jo art. 2 lid 4 VPB Vestigingsbeginsel (BV)
Art. 4 lid 1 AWR= geldt voor personen en lichamen. Dit artikel gebruik je alleen op het moment dat je niet weet
waar iemand woont. Eenmaal vastgesteld, dan ga je terug naar de artikelen hierboven.
Hiermee beoordelen waar iemand woont naar omstandigheden.
, In veel landen is het zo dat als je er 183 dagen bent, dat je er woont.
Het kan zo zijn dat je 2 woonplaatsen hebt, maar er moet 1 woonplaats zijn. Je gaat hierbij naar het verdrag
tussen de landen om zo de woonplaats te kunnen bepalen.
Bij een eenmanszaak kijk je waar de eigenaar woont.
Beperkte belastingplicht
Voor niet in Nederland gevestigde personen en lichamen die een objectieve band met Nederland hebben,
bijvoorbeeld:
Buitenlands belastingplicht IB= Art. 2.1 lid 1 sub b IB
Buitenlands belastingplicht VPB= art. 3 VPB
Bronbeginsel
Het bronbeginsel is toepasselijk op het land waar het inkomen vandaan komt. Hierbij hoef je niet een
artikel te noemen als het inkomen uit het buitenland komt, omdat je niet weet welk artikel in het
desbetreffende land hiervoor word gebruikt.
Woont iemand niet in Nederland maar heeft diegene wel inkomen uit Nederland, dan heb je het
bronbeginsel met art. 2.1 lid 1 sub b IB.
Art. 4 AWR= alleen gebruiken als je niet weet waar iemand woont
Art. 2.1 IB= waar iemand belastingplichtig is.
Vaste inrichting
Zodra iets een vaste inrichting is krijgt het een eigen winst en eigen resultaten die worden belast in het land waar
het staat.
In een verdrag of de BvdB moet je dit vaststellen of er sprake hiervan is of niet!
Woonplaats
De woonplaatsbepaling is alleen nodig als je niet weet waar iemand woont. Als je wel weet waar iemand woont
kun je meteen door naar hoe iemand belastingplichtig is.
De woonplaats bepaal je doormiddel van art. 4 AWR OF het is al gegeven. Als het al is gegeven ga je door met
de heffingsbeginselen. In het verdrag word gegeven dat dit zo moet. Bij een dubbele woonplaats ga je naar lid 2.
Een persoon werkt door de week in het buitenland en is in het weekend bij zijn gezin in Nederland.
Waar woont de persoon? Kijk in Art. 4 AWR en eventueel in het verdrag.
Als blijkt dat iemand een dubbele woonplaats heeft, kijk je in het verdrag wat doorslaggevend is.
Art. 4 AWR= gebruiken wanneer je niet weet waar iemand woont.
- Woonplaats wordt naar omstandigheden beoordeeld = middelpunt van levensbelang en effectief tijd
doorbrengen. Het middelpunt van het levensbelang is in NL doorslaggevend. Zoeken naar de objectieve
woonplaats.
- Objectieve woonplaats = Tijdsduur, verblijf, nationaliteit, vaste woning, bankrekeningen, verzekeringen
etc. De NL wet kent een globale omschrijving van het begrip woonplaats art. 4 AWR. : naar
omstandigheden beoordelen.
Relevante aspecten voor het begrip woonplaats in andere landen.
- Engeland telt dagen, VS telt ook dagen, Spanje zegt 183 dagen of meer, België zegt kijk in het
bevolkingsregister.
Dubbele woonplaats.
Eerst art. 4 AWR gebruiken.
Als je uitkomt op het hebben van 2 woonplaatsen, kijk je in het verdrag. Vaak artikel 4.
Art. 4 verdrag
- Lid 1= wetgeving van de landen. Nu een dubbele woonplaats?
- Lid 2 en verder= Indien er in beide staten of geen van beide staten een duurzaam huis tot zijn
beschikking staat, dan ga je kijken middelpunt van zij levensbelangen.
- Pas stoppen totdat je 1 woonplaats hebt.
Voorbeeld woonplaats:
Klant uit Engeland is geen 183 dagen in Engeland en ook niet 183 dagen in Nederland. Hij heeft een werkgever
in Nederland, geen eigen huis, net afgestudeerd en geen vaste vrienden.
Beide landen kunnen nu zeggen dat hij inwoner is. je kijkt nu in het verdrag.
,In art. 4 staat hoe je bij een dubbele woonplaats de echte woonplaats moet gaan bepalen.
Volgorde voor het bepalen woonplaats is vaak in het verdrag:
- Woning= let wel op dat je hier dan wel moet zijn, als je er nooit bent houd het al op.
- Persoonlijke en economische betrekking
- Gewoonlijk verblijf (aantal dagen)
- Onderdaan
- Onderling overleg art. 4 of 26 verdrag
- Evetueel abritage art. 26 verdrag
Vestigingsplaats
Art. 4 AWR= voor de nationale wet bekijken waar een lichaam gevestigd is.
- Feitelijke leiding is doorslaggevend
Nationale wetgeving art. 4 AWR
Als je niet uitkomt met art. 4 AWR, dan in verdrag kijken. Art. 4 lid 3 OESO-modelverdrag=
tiebreakerregel
Feitelijke leiding/ place of effective management
Is geen eenduidig begrip
- Waar het bestuur is, is relevant. Hierbij moet je vooral kijken waar worden beslissingen gemaakt. Kijken
waar daadwerkelijk een beslissing word genomen bepaald de vestigingsplaats.
- Kijken waar de effectieve leiding/ kernmanagement is.
- Een entiteit kan meer dan één plaats van leiding hebben, maar er is slechts één plaats waar het
‘effective management’ plaatsvindt.
Vast inrichting
Art. 2 BvdB
In art. 5 van de verdragen vaak uitleg over de vaste inrichting, zoek hier ook naar in het verdrag en noteer dit op
je toetsblad.
Als je bijvoorbeeld winst uit onderneming hebt (art 7 verdrag) moet je altijd kijken waar de vaste inrichting is.
Hiervoor kan je ook het verdrag gebruiken. Is er geen verdrag, dan art. 2 BvdB om het te bepalen.
Als je een vaste inrichting hebt wordt het ook in dat land belast.
Besluit voorkoming dubbele belasting
Als er geen verdrag is
Doel: voorkomen dubbele belasting voor inwoners van Nederland bij afwezigheid van een belastingverdrag.
Slechts de woonstaat en niet de bronstaat is verplicht om regels te geven ter voorkoming van de dubbele
belasting.
Wereldinkomen berekenen
Bij binnenlands belastingplichtige over het wereldinkomen heffen. Bij binnenlands belastingplichtige alleen het
inkomen uit Nederland.
Wereldinkomen berekenen
Dit is het totale inkomen uit de hele wereld
Zowel negatieve als positieve opbrengsten tellen mee bij de berekening van het wereldinkomen. Voor
een verlies wordt geen vrijstelling gegeven, dit omdat deze al in aftrek is genomen van het
wereldinkomen.
- Buitenlandse verliezen neem je dus niet mee in de vrijstelling, deze verliezen worden in een
jaar met buitenlandse verliezen ingehaald.
Persoonsgebonden aftrek mag je van het wereldinkomen af halen, dit is voordeliger qua de vrijstelling
van het land.
Belasting in NL voor eventuele vrijstelling= wereldinkomen x belasting%
Methoden voor voorkoming
Vrijstellingsmethode= progressievoorbehoud
, Art. 10 BvdB= je geeft een vrijstelling voor buitenlands inkomen NA het berekenen van de belasting over
het wereldinkomen
Bestanddeel dat in het buitenland wordt belast, wordt in Nederland naar evenredigheid vrijgesteld.
Vrijstellingsmethode toepassen door de evenredigheidsbreuk
Let op dat de vrijstelling PER LAND apart moet worden berekend en dus niet allemaal bij tegelijk.
Persoonsgebonden aftrek mag je van het wereldinkomen af halen, dit is voordeliger qua de vrijstelling
van het land.
Let op eventueel inhaalregeling en doorschuifregeling.
Staat in een verdrag rond art. 22 Verdrag vaak als ‘vermindering van zijn belasting’ gegeven.
Inhaal en doorschuifregeling
Er wordt geen vrijstelling gegeven voor een verlies. Deze is namelijk al van het wereldinkomen af
gehaald. Eventueel in een ander jaar een buitenlands verlies inhalen= inhaalregeling.
Als er in het binnenland een verlies is, kan er niet voor meer dan het wereldinkomen worden vrijgesteld.
Het bedrag dat niet vrijgesteld is kan worden vrijgesteld in het jaar erna.
Berekening
1. Wereldinkomen berekenen en hier de belasting in NL over berekenen
2. Formule= Buitenlands inkomen / wereldinkomen x verschuldigde belasting over het wereldinkomen naar
NL maatstaven= vrijstelling
3. Belasting in NL over het wereldinkomen – vrijstelling = te betalen belasting in NL na vrijstelling
A heeft belastbaar loon van 100, 20 is uit een ontwikkelingsland.
A heeft alimentatieverplichting van 30 aan ex echtgenoot.
Inkomen box 1 100
Alimentatie -30
Belastbaar inkomen NL = 70
Verschuldigde IB in NL= 35 bij een belasting van 50%
Hoeveel vrijstelling moet NL geven?
20/ 70 x 35= 10
Formule in artikel
Teller: Buitenlandse, vrij te stellen opbrengsten
Noemer: Wereldinkomen (-/- eventuele persoonsgebonden aftrekposten)
Uitkomst vermenigvuldigen met belastingbedrag in NL
Inhaalregeling
Buitenlandse verliezen komen in mindering op het totale inkomen
Dubbele belastingvrijstelling wordt voorkomen door verliezen in mindering te brengen op latere positieve
bestanddelen.
Art. 12 bvdb
Buitenlandse verliezen kunnen/moeten in latere jaren worden ingehaald.
Inhaalregeling voorbeeld
Jaar 1 Jaar 2
NL -10.0000 NL 5.000
Mozambique -5000 Mozambique -10.000
Stel in jaar 3 winst van 30.000, dan kan die voorkoming vragen voor 30.000 maar eerst inhalen wat in voorgaande jaren als verlies heeft
gehad in Mozambique
Voordat je voorkoming kan vragen voor een buitenlandse winst, moet je alle verliezen die je in voorgaande jaren hebt geleden inhalen.
Vermindering jaar 2 in principe: (40/100) * 50 = 20
Echter, inhaalregeling (art. 12 BvdB) zorgt ervoor dat 30 uit jaar 1 niet wordt
vrijgesteld.
Vermindering wordt: ((40-30)/100) * 50 = 5
Het geldt voor buitenlandse verliezen. In jaar 1 is er een verlies uit het buitenland.
Hier zal voor jaar 1 geen vrijstelling voor worden gevraagd!.
In jaar 2 is er weer winst. Voordat er vrijstelling aan word gevraagd (bijvoorbeeld
progressievoorbehoud) moet het verlies uit jaar 1 nog worden verrekend. Daarna
mag je pas de progressievoorbehoud vermindering berekenen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur TWxx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.