Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Toegepaste statistiek ISW Leerjaar 2023 Uitgebreide samenvatting Hoorcolleges €8,39   Ajouter au panier

Resume

Toegepaste statistiek ISW Leerjaar 2023 Uitgebreide samenvatting Hoorcolleges

 54 vues  3 achats
  • Cours
  • Établissement

Handig voor als je alle colleges nog een keer goed wil doorlezen / herhalen of zelfs als je nog geen colleges hebt gekeken kan deze samenvatting je erg helpen! Heel veel succes met de toets (:

Aperçu 4 sur 38  pages

  • 30 mars 2023
  • 38
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Toegepaste statistiek Leerjaar 2022-2023

Hoorcollege 1 kwalitatief:
Inhoud dit college:
Kwalitatief onderzoek
- Data-verzameling:
o Interviews
o Focus groepen
o Observaties
o Bestaande data
o Etnografisch onderzoek

Bij kwalitatief onderzoek hebben we te maken met een iteratief proces.

Kwalitatieve interviews:
- Ongestructureerd = Hierbij heb je vaak alleen een topiclijst. Hoe verder het interview
verloopt is helemaal vrij.
- Semi gestructureerd = Er is hier een topic list en wat algemener geformuleerde vragen, je
kan hier wel nog steeds van afwijken. Je kan ook doorvragen, zodat je gedetailleerde
antwoorden krijgt.
- Gestructureerd (kwantitatief) = Surveys.

Vormen van interviews:
- Face to face → Tijdrovend maar grote opbrengst. Ook non-verbale informatie.
- Telefonisch → Kleine tijdsinverstering, gemis van informatie.
- Online → Kleine tijdsinverstering, gemist van informatie en gebrek aan controle.
- Go-along → Dynamischer, informatief op meerder wijzen, lastig te managen zoals
geluidsoverlast. (Je loopt een dagje met iemand mee, of een aantal uur.)
- Etnografisch → Dit si breder als het go-along interview. Later dit college meer.

Vraag antwoordmodel
- Vraag →
- Comprehension, de vraag begrijpen. →
- Retrieval, het ophalen van informatie. →
- Judgment, gedachten, ideeën, meningen, herinneringen
in het hoofd van de respondent. →
- Response, worden geverbaliseerd tot antwoorden →
- Antwoord
➔ Als interviewer moet je jezelf afvragen of alles goed is gegaan en of het uiteindelijke
antwoord het goede antwoord is. Dus is de vraag goed gesteld en goed begrepen en
uiteindelijk ook goed verwerkt. Als interviewer faciliteer je dit volledige proces door vragen
te stellen en te motiveren. (Na het interview heb je geen relatie meer met elkaar.)

Onderdelen van een interview:
- Stage 1: Aankomst en introductie. Zorg voor een goede eerste indruk en dat je weet waar je
het over heb en hoe alles werkt. Zorg dat je een goede voorbereiding hebt.
- Stage 2: Introductie onderzoek. Hier moet ook het informed consent worden getekend.
- Stage 3: Begin van het interview. Als interviewer stel je de vragen en weerhoud je je ervan
dat de respondent vragen stelt, dit is nog met simpele vragen om in het interview te komen.
- Stage 4: Tijdens het interview. Nu kunnen we persoonlijke, intieme vragen stellen.
- Stage 5: Einde interview. Alles is gecheckt en besproken, sluit het af met luchtige afsluiting en
sluit dan netjes af. Vraag hoe ze de toekomst zien.

, - Stage 6: Na het interview. Voorkom het ‘’Doorknob effect’’ = Wanneer iemand na afloop van
een gesprek nog met nieuwe informatie komt.

Focusgroepen:
Focusgroep = ‘’A focus group study is a carefully planned series of discussions designed to obtain
perception on a defined area of interest in a permissive, non-threating environment’’.
- Date wordt gegenereerd door interactie.
- Laat participanten luisteren, reflecteren, en over hun standpunten nadenken.
- Moderator = Zorgt dat het gesprek goed blijft verlopen en zorgt dat iedereen aan de beurt
komt, vraagt door en zorgt dat de richting van het gesprek de goede kant op blijft gaan.

Groepssamentelling en grootte:
- Heterogeen vs. Homogeen
- Groepsgrootte → Meestal tussen de 8 en 12 mensen is een goede focusgroep.
- Vreemden, bekenden of bestaande groepen.
o Onderwerp
o Sensitiviteit en complexiteit
o Breedte en diepte discussie
o Populatie betrokken bij onderzoek.

Fasen van focusgroepen:
Forming → Je vormt een groep.
Storming → Je kijkt elkaar aan, hoe je het gaat doen, wie de
leiding neemt. Je onderzoekt wat de regels zijn en wat wel en niet
kan.
Norming → Storming leidt tot norming de normen en waarden
van de groep worden neergezet. Gedragsregels worden bepaald.
Performing → Je kan gaat doen waar je voor kwam, de vragen
van de moderator. Als je merkt dat het dood loopt moet je weer
terug naar storming en norming.
Adjourning → Je gaat uit elkaar, het is gelukt en de focusgroep
wordt afgesloten.
1. Introductie en basisregels vaststellen.
2. Individuele introducties.
3. Openingstopic.
4. Discussie.
5. Afronding discussie.

Vormen van focusgroepen:
- Standaard focusgroep.
- Two-way → Hierbij plan je twee focusgroepen tegelijk alleen maar 1 groep mag op enig
moment discussiëren met elkaar. (Dus bijv. groep A start, groep b luistert en vervolgens gaat
groep B discussiëren). Dit zorgt ervoor dat mensen nadenken wat ze echt belangrijk vinden
en waar ze op willen terugkomen.
- Dual moderator → Je hebt twee moderatoren met andere functies.
- Dueleing moderator → Je bent als moderatoren met elkaar aan het duelleren. Je neemt het
voortouw je laat zien dat je het met elkaar oneens kan zijn en brengt zo de discussie opgang.
- Respondent moderator → Je geeft de verantwoordelijkheid aan de groep, je geeft topics en
vragen en laat iemand anders uit de groep de moderator zijn.

,Onlinefocusgroepen:
1. Chat room focus groups → Je bent met elkaar in een chatroom, aan het chatten en in de
chat aan het discussiëren.
2. Bulletin board focus groups → Je kan hier een discussie over langere tijd voeren (Lijkt een
beetje op blackboard waar je vragen kan stellen).
Eliciteren en de topic list. (Zowel bij interviews als focusgroepen)
1. Eliciterenre responses → Uitgebreider resposne uitlokken.
o Probes = Je wilt meer van een onderwerp weten dit kun je laten merken door:
▪ Stilte
▪ Ongericht aanmoedigen (Eheuh, ja, oké).
▪ Vraag naar uitweiding (Kun je mij hier meer over vertellen?).
▪ Vraag naar uitleg (Wat betekent X/Y).
▪ Reflectie interpretatie, samenvatten (Klopt het als ik zeg, dat…).
o Prompts = Hier introduceer je een nieuw onderwerp.
▪ Introductie van een nieuw onderwerp (Als het oké voor jou is, wil ik graag
verder praten over Y).
2. Eliciterende materialen → Attributen om een response te krijgen.
o Vignetten = Korte verhaaltjes waarin een bepaalde context wordt weergegeven, hier
kan de respondent op reageren.
o Bestaande data = Niet specifiek voor dit onderwerp gemaakt.
o Gemaakte data = Gemaakte data door de respondent.
3. Topic list → Outline van hoofdvragen, sub onderwerpen en prompts.
o Ontwerpen
▪ Mate van consistentie in data verzameling.
▪ Flexibiliteit om in te gaan op individuele details.
▪ Consultatie en discussie met stakeholders.
o Inhoud, structuur, lengte.
▪ Baseer je op onderzoeksdoel, literatuur etc.
▪ Groepeer zonder herhaling.
▪ Voorkom ‘’scope creep’’ = Ongewilde verleggen van focus. Het weglopen van
het eigenlijke doel van het onderzoek.

Observaties:
Participerend vs niet-participerend = Bestudeert de onderzoeker van buitenaf of participeert hij in
de groep.
Overt vs covert = Weten mensen dat ze geobserveerd worden.
Systematisch vs niet-systematisch = Zijn de fenomenen waar naar gekeken wordt van te voren
vastgesteld.

Complete participant = Onderzoeker
staat dichtbij mensen die
geobserveerd worden, zodat hij goed
fenomenen kan observeren,
onderzoeker gaat volledig met de mensen mee en wordt een van hun.
Participant observer = Onderzoeker staat dichtbij mensen die geobserveerd worden, zodat hij goed
fenomenen kan observeren.
Covert observer = hebben meer afstand tot de mensen.

Let bij het observeren op:
Reactiviteit = Mensen gaan zich anders gedragen wanneer ze geobserveerd worden. Dit moet je
proberen te voorkomen.

, - Naturalisatie = Participanten gaan na verloop van tijd weer op hun normale gedrag, ondanks
onderzoeker.
Going native = Onderzoeker verliest bun rol uit het zich vanwege te nauw contact met participanten.

Subjectvity statement → Wat breng jij mee als onderzoeker naar het onderzoek. Wat zijn mijn rollen,
en wat zijn mijn verwachtingen. Probeer er zo neutraal mogelijk in te gaan. Dit kan je schrijven
vooraf.
- Fixed positions = Het zijn controleerbare feiten, je zit hier aan vast. (Bijv. Woonplaats, seks)
- Subjective positions = Minder makkelijk controleerbaar en veranderbaar. (Eigen ideeën)


Wat kan je observeren:
1. Primary observaties → Dag, tijd, locatie, actoren, gebeurtenissen.
2. Secundary observaties → Opmerken over gedane observaties door anderen. Jij schrijft je
field notes, je kan iemand anders vragen over de observatie.
3. Experintal data → Over eigen gevoelens, emoties, reflecties.
4. Circumstancial & background data → Over de organisatie en niet direct geobserveerde
normen en waarden.

Bestaande data:
Bestaande data = Data die er al is, door bijvoorbeeld voorgaand onderzoek, wij kunnen dat
gebruiken maar het is er altijd al, of je nou het onderzoek doet of niet.
- Macro-sociale fenomenen → Cultuur overstijgende dingen. (Bijv. Het sinterklaasfeest).Hier
kan je opgewezen worden door bestaande data.
- Historisch onderzoek → Mensen vinden het lastig hoe normen en waarden veranderen door
de tijd.
- Blind spots = Dingen waarvan mensen totaal niet bewust zijn.

Twee verschillende soorten bestaande data:
1. Manifest = Direct zichtbaar objectief, duidelijk, beschrijvend.
o Bijv. Aantal maal woord X in krantenbericht.
o Bijv. Hoeveelheid tijd Y in tv-serie
2. Latent = Interpretatie nodig van onderliggende componenten, diepere betekenis. Er word
hier gekeken naar context.
o Bijv. Context van woord X in krantenbericht.
o Manier van voorstellen Y in tv-serie.

Manieren van triangulatie:
- Data triangulatie = Het gebruik van twee verschillende kwalitatieve dataverzameling.
- Methode = Het gebruik van zowel kwalitatieve als kwantitatieve dataverzameling.
- Onderzoeker triangulatie = Data wordt door twee verschillende onderzoekers verzameld en
geanalyseerd.
- Theoretische triangulatie = De verzamelde gegevens worden bekeken vanuit verschillende
theoretische invalshoeken.


Etnografisch onderzoek:
Kenmerken etnografisch onderzoek:
- Past bij culturele Antropologie
- Onderzoek in levenswereld van de onderwerpen
o Native’s point of view
- Per definitie ddata-traingulatie

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur loesvandeven89. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,39  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter