Nuttig om te weten voor het examen:
CR: 5-10s contractie, 10-20s pauze, 3-20keer, 1-..x/dag, 2-5x/week, 3-4 weken
Intensiteit bepalen van een oefening (bepaal max herhalingen):
- leer de oef eerst aan (in kleine series)
- test in serie of continu (continu enkel als de belastbaarheid gevorderd is)
- in serie betekent 5-10-15x herhalen met 20s-1min pauze (vermoeiend!!)
Oefentherapie:
- standaard 3 series
- na immobilisati: 40-50% van de max herhalingen (meer dan 45-75 herh meestal)
- mobiliteit/stabiliteit: 40-50% van 1RM
- uithouding: 60% van 1RM (25-30 herh, 1min30 rust)
- kracht: 70-90% van 1RM (minder dan 17 herh, 3-5min rust)
Algemeen doe je voor oefentherapie 3 series van 70-80% van de max herhalingen.
Altijd via holton kijken naar het doel specifiek (kracht, kracht/uithouding, uithouding).
1RM = het gewicht waarbij je maximaal 1 herhaling kan uitvoeren (die verschilt per oefening)
Bv je doet 4 herh met 30 kg in holton diagram is dit 90% 30kg is dus 90% van je 1RM
1RM = 32-33 kg.
Mobiliteit: 40-46 herh
Uithouding: 25-30 herh
Kracht-uh: 15-20 herh
Kracht: 8-15 herh
Hoeveel kan P er van die hoeveelheden? daar neem je 70-80% van en steek je in 3 reeksen. Dit is
voor het deel van extremiteiten. Voor WK denk ik dat je gewoon moet kunnen zeggen hoeveel
herhalingen we ongeveer gaan doen per doel (dus wat net onder de Holton curve staat op deze
pagina).
,Vragen MOB IIIb juni 2021
1. BL:
- Schouder: Passieve mobilisatie abductie/elevatie ( beperkt tot 160 graden, matige afweerspanning)
+ gunstige evolutie.
Mobilisatie GH abductie-elevatie (caudaal-lateraaldus bij inferieure translatoire problemen). P is
beperkt tot 160° dus ik zou kiezen voor de meer eindstandige mobilisatie. Er is matige
afweerspanning dus we doen een track 2 (AH-ritme, telkens 5s houden). P zit op stoel en arm is in
abd-elevatie tegen de tafel gesteund. Beweeg naar de eindstand en juist daarvoor voert de T een
caudale-laterale translatie toe (niet ventraal!). Hierna beweegt de T de arm verder naar abd-elev
(eindstandig). (10x5s, 3-5series, het is mobiliseren dus ik kies voor 40-46 herh).
Gunstige evolutie: We gaan de tafel hoger inclineren, P komt ook dichter tegen de tafel te zitten. T
gebruikt trapje om achter de P te staan. Let er op dat de arm altijd goed in exo blijft. We kunnen als
extra evolutie ook evolueren naar een track 3, waarbij we langer aanhouden (5x20s-30s of 4x 1min).
- Elleboog: actieve oefening voor turnster die een fractuur had en een verrekking van het collaterale
ulnaire ligament. Therapie is al 6 weken ver en er is geen extensie beperking niet meer ( + ongunstige
evolutie)
Verrekking aan mediaal ligament ik zou kiezen voor een oefening in pronatie. Pompoefening met
de bal tegen de muur, armen in pronatie. Aangezien de therapie al 6 weken bezig is, kiezen we best
voor iets waarbij men compressie-BBH en stabiliteit ook traint. Eventueel pompen in pronatie op
grond met voeten op bankje kan ook (staat niet in de cursus). Ongunstig: baloef ipv pomp op grond.
WK:
- Casus: geef werkdiagnose/DD/behandelprofiel + onderzoeksstrategie
In je werkdiagnose komt altijd je ICF, persoonlijke gegevens, verloop van klachten, coping,
herstelbelemmernde/bevorderende factoren, belasting/BBH, wat ze zelf denken dat oorzaak is, etc.
Voorbeelden van DD’s: CTO bewegingsdysfunctie, verkorte spieren, overbelasting, ribfractuur,
gewrichtspijn, zenuw inklemmingen, MCI, (cervicale) radiculopathie, . De behandelprofielen voor
nekpijn zijn die volgens KNGF:
Profiel A: nekpijn graad I en II met een normaal beloop (eerste 6w klachten verbeteren)
Profiel B: nekpijn graad I en II met een afwijkend beloop, maar zonder dominante aanwezigheid van
psychosociale herstelbelemmerende factoren
Profiel C: nekpijn raad I en II met een afwijkend beloop, met dominante aanwezigheid van
psychosociale herstelbelemmerende factoren
Profiel D: nekpijn graad III (= nekpijn waarbij neurologische tekenen/symptomen aanwezig zijn)
De onderzoeksstrategie gaat denk ik gewoon over de dingen die je wilt onderzoeken en hoe je die
gaat onderzoeken. Aangezien we de casus niet weten, kan ik hier ook geen antwoord op formuleren.
- Passieve techniek: Mobilisatie CTO 3D extensie links
Indien het regionaal is: fixeer thv T4 naar ventraal/caudaal en P koppelt zelf de lateroflexie eraan. P
haakt handen in elkaar in nek, ellebogen tegen elkaar. Kan in graad 2 of 3. Bij de 3D varianten van
CTO gaat de P altijd rotatie doen naar T toe. (Ik zou deze doen tenzij specifiek gevraagd segment).
Voor een segmentale variant hiervan: haal beweging van bovenstaand segment eruit. Daarna hand
verplaatsen en fixeren op gewenste niveau. Hier kan je wel traject 1-2-3 doen.
,- Actieve oefening: geef oefening voor nekstabilisatie, vergevorderd voor een roeier.
Nekstabilisatie dus ik denk dat men hier een oefening voor motor control impairment vraagt (les 6).
Er staat vergevorderd dus ik zou kiezen voor een oefening uit fase 3 (zie: GROSS ET AL. 2009). We
moeten ook aan het functionele aspect blijven denken dus: roeier:
Ik zou kiezen voor een reverse fly oefening = elastiek aan sportrek en P staat met gezicht naar het rek
en neemt de elastiek uiteinden vast (elke hand heeft een elastiek uiteinde vast). P trekt de elastiek zo
zodat de ellebogen geplooid naast het hoofd komen. Elastiek hangt vast op ooghoogte.
BIJVRAAG:
- Demonstreer de SLUMP test.
Het is een neurodynamische test voor de onderste extremiteit. Je kan er neurologische symptomen
mee beoordelen (schietende, brandende pijn etc.). Het kan helpen bij diagnose voor discushernia of
inklemming zneuwwortel. P zit neer met heupen neutraal en gaat dan zijn handen achter zijn rug
brengen en doorzakken in de rug, P brengt dan het hoofd naar flexiepositie. T zet zijn hand op het
hoofd van de P (achteraan). P moet dan zijn knie strekken aan de aangedane zijde. Voeg dan passieve
dorsiflexie uit van de voet aan die kant (T moet dit doen want passief). Als de P meer symptomen
krijgt, dan stopt de test. Positief wanneer typische neurologische symptomen worden uitgelokt. Doe
altijd ook sensorische/motorische en reflex testen in combinatie met een positieve slump.
, 2. BL:
- Elleboog: extensiebeperking 30° duidelijke afweerspanning + gunstig verloop
De extensie is zwaar beperkt en er is veel afweerspanning. Ik zou kiezen voor een CR of CRAC
methode naar elleboogextensie. De P ligt dan op de aangedane zijde met de gewrichtslijn van de eb
juist over de tafelrand. Fixeer bovenarm, beweeg naar eindstand en doe een CR/CRAC techniek
waarbij T duwt naar extensie en P spant aan naar flexie. 6s houden en ontspannen (of actief
extensie). Dit was een hands-on techniek, voor gunstig verloop zou ik bv kiezen voor een CRAC ipv
CR.
- cmc I OA pijn stijfheid: actieve oefening + ongunstig verloop
We kunnen een oefening geven om de abductor pollicis te verstreken (abductie is bij artrose beperkt,
maar weet niet zeker of dit bij artritis ook zo is). De P neemt een dikke pen vast tussen duim en
wijsvinger en knijpt zacht (3s contractie, 3s ontspannen). Bij ongunstig verloop: zacht in stressbal
knijpen (10x, 30s pauze, 3 series, 2-3x/dag)
EBP: Bertozzzi et al. (2015) moderate evidence voor manuele therapie + oefeningen verbetert pijn
bij OA in CMC I op de korte en intermedium termijn.
Guttierez et al. (2021) op korte termijn is de functionele knijpkracht bij P met OA CMC I verbeterd
door manuele therapie.
WK
Myotomen C7, C8 +, Tractietest +, Compressietest +, 3D homolaterale extensie +, Manuele
rotatietest +, Reflexen triceps en vingers verlaagd, Bewegingsdiagram gegeven: Geef
onderzoekstechniek (manuele rotatietest) en behandelingstechniek obv casus Sliding N medianus
C7: elleboog extensie (met polsen extensie). C8: duim extensie. Manuele rotatie test beoordeeld
ROM 45° hoog cervicaal en 80-90° laag cervicaal, eingevoel en provoctie. Tractietest en
compressietest beoordelen herkenbare pijn (wat voelt P, waar voelt die dat en is het herkenbaar).
TRiceps: C7-C8,
Manuele rotatietest: V greep tegen proc transversi van C2, andere hand omvat occiput met ulnaire
zijde van hand. Voorhoofd tegen biceps. Doe een rotatie naar T toe. Beoordeel ROM (45°),
eindgevoel, pijn. Daarna verplaats je de ulnaire zijde van je hand naar arcus van C2. Duim van andere
hand fixeert C7. We roteren verder (niet terugkeren naar beginpositie!!). Opniew ROM (80-90°), pijn
en eindgevoel. Vergelijk beide kanten. Test is positief als de 3 criteria postief zijn.
Sliding N medianus kan een behandeltechniek zijn: je doet dan ULTT maar dan met de twee
componenten waartussen je de zenuw verschuift (kies voor nek en schouder hier).
Sig mobilisatie naar anterieur
Meestal traject 3 omdat het gewricht weinig beweging toelaat. Als het teveel pijn doet, dan moeten
we traject 1 volgen (nooit traject 2). Palpeer SIPS en neem dit als horizontale lijn. Geef boven 1 SIPS
kant druk naar ventraal/lateraal/craniaal, diagnonaal daarvan (onder horizontale) fixeren we het
sacrum. Altijd eerst slack opnemen dan kijken of we nog beweeglijkheid krijgen in bovenste deel (1
kant) van ilium. Vergelijk dan de andere kant, zegt meer over de beweeglijkheid.