Kernthema's bestuurs- en organisatiewetenschap - Hoorcollege 1
1. Organisaties zijn knooppunten in de samenleving en ons leven.
a. Organisaties zijn overal en altijd
b. Je bent afhankelijk van een organisatie
c. Macro: globalisering, internationaal opererende organisaties als VN, Rode Kruis,
McDonalds
d. Micro:
➔ Op straat lopen we langs elkaar heen, in organisaties komen wij elkaar tegen. Het
sociale leven is gereguleerd door organisaties. Onze samenleving is een
organisatie samenleving.
Organisaties zijn dus knooppunten of de spil waar alles op draait: zij ordenen onze
contacten, reguleren ons gedrag, regeren ons leven…
2. De rol als spil in de samenleving is in de afgelopen eeuw almaar toegenomen: we leven
in een organisatie samenleving.
a. Na WOII: veel meer organisaties kwamen tot stand.
b. Mensen kwamen in verschillende rollen, namens een organisatie te spreken.
3. Wij weten over het algemeen geen moer van organisaties en hun werking
a. Mensen hebben niet door welke rol organisaties spelen.
b. Het georganiseerde leven is vaak volkomen vanzelfsprekend, er wordt niet over
gesproken, het is stilzwijgend.
4. Organisaties zijn overal, maar wij zien ze niet of krijgen ze niet te zien.
a. Alles blijft verborgen achter gouden muren. Organisaties hebben er baat bij als
men niet weet hoe een organisatie zich beweegt. Men gaat zich pas afvragen wat
er aan de hand is als blijkt dat niet alles binnen een organisatie vanzelfsprekend
verloopt.
5. Werk kan saai zijn, maar werkende mensen bestuderen is juist niet saai.
a. Kantoor bingo, om de tijd door te komen speel je kantoor bingo want het is altijd
erg saai.
b. Mensen vragen zich niet af wat er binnen kantoorgebouwen gebeurt.
c. Psychische problemen bij mensen komen voort uit situaties op het werk.
Wat vind jij belangrijker: werk of privé? Wat vind jij belangrijker: goed loon of leuk werk?
Nederland t.o.v Europese landen:
d. Arbeidsethos: onderaan (hobbies, quality time thuis, mantelzorg..)
e. Deeltijdwerken: koploper (gemiddeld 30.6 uur per week, vlg belgië 37,1
f. Arbeidsproductiviteit: hoog.
- Privé belangrijker, klopt dat wel met de praktijk?
Uiteindelijk blijkt dat mensen juist hard werken, voor privé… Mensen werken juist
harder in plaats van minder.
- Werk = geld en spullen
identiteit en status
uitdaging en betekenis
, sociaal netwerk
bijdragen aan de maatschappij
plezier en geluk
- Depressie is vaak werkgerelateerd: pesten, werkdruk, baanonzekerheid, rottige baas, etc.
6. Nederlanders denken dat het om je privé leven draait maar in de praktijk draait het om
je werk.
Wat is een organisatie?
Een organisatie ontstaat wanneer mensen samenwerken om een duidelijk doel te bereiken. Dit
kan gebeuren door toeval, spontaniteit, improvisatie of een combinatie van beide. Maar het
komt altijd door gecoördineerde actie.
Een organisatie is moeilijk te definiëren. Het is geen vaststaand ding, product of proces. Het is
een combinatie. Het bestaat per gratie van allemaal mensen die denken en doen alsof iets zo is.
Het moment dat dit stopt, stopt een organisatie, het proces, ook.
7. Het fenomeen organisatie is net als bestuur niet eenduidig. Het is van alles tegelijk…
orde én wanorde.. proces én product.
a. Kijk van meerdere kanten, vanuit meerdere perspectieven naar organisaties.
8. Elke ordening (historisch, theoretisch, thematisch) van het gebied B&O is per definitie
onvolmaakt en onvolledig en dus een tikje willekeurig.
9. Theorie is de landkaart, niet het landschap.
- Een wetenschapper kijkt met een bepaalde theorie naar een situatie, iedere
wetenschapper kijkt anders naar de werkelijkheid. Dit leidt tot discussie en
maakt dat er nooit een echte werkelijkheid is.
- Er is geen ultieme waarheid.
- Door de theorie te kennen betekent het niet dat je ook het landschap kent, het
landschap is altijd moeilijker.
10. Wees verschillig!
Bedrijf wetenschap met enthousiasme, ergernis, vuur, verontwaardiging, frustratie,
verwondering en een beetje humor.
Organisaties zijn gulzige instanties.
,Historische achtergrond - Opkomst van de organisatie samenleving & de bureaucratie
Hoorcollege 2 - 09-09-2022
Beginpunt in de 19e eeuw omdat er te weinig informatie is van eerdere tijden over de manier
waarop men de organisaties toen vorm gaf.
In de 19e eeuw vond de industriële revolutie plaats, men vormde zich steeds meer in
organisaties.
Industriële revolutie:
Geleidelijke veranderingen, die tot zulke grote gevolgen hebben geleid dat men het een revolutie
is gaan noemen. Onze samenleving is in een hele korte periode verandert in een organisatie
samenleving.
Kenmerken van de 20e eeuw: BIG BUSINESS
- Snelle forse groei en dus grote gebouwen, veel personen, etc.
- Grote, complexe organisatie met verregaande differentiatie van taken
- Horizontale en verticale integratie van de markt, - samenwerking, fusies en overnames
tussen concurrenten en tussen leveranciers, producenten en distributeurs - en daardoor
het ontstaan van conglomeraten: ondernemingen actief in diverse markten.
- Aangedreven doordat eigenaren minder persoonlijk risico lopen: bedrijven extern
gefinancierd.
- Oligopolie: markt beheerst door enkele ondernemers
- Minder de onzichtbare hand van de markt, meer de zichtbare hand van het management:
managerial revolution. Bestuurders werden erg belangrijk. Succes hing af van het
bestuur.
, Industriële revolutie:
- Van landbouw naar industrie
- Verstedelijking
- Versnelling
- Opkomst kapitalistisch systeem met kapitaalbezitters en arbeiders.
- De adel verloor een groot deel van zijn macht.
- Men kreeg status door het hebben van een bedrijf, niet door grond of een
landgoed.
- De rijkere klassen kwam tegenover de armere klasse te staan.
- En de mythe: 'Gij behoort 8 uren te slapen per nacht'.
- Kapitalisten hebben dit bedacht, zodat de arbeiders fris aan hun werkdag
kunnen beginnen.
- Het is compleet in dienste van de industrie.
Traditionele samenleving -> Industriële samenleving was een "verorganiseerde" samenleving.
- Afnemende betekenis van standen, familie dorpsgemeenschap, kerk, religie,
landbouw/veeteelt.
- Opkomst van grootschalige industrie, grote steden, treinen-auto's-vliegtuigen,
loonarbeid en ook van nationale staten, markteconomie en 'organisatie samenleving'.
Karl Marx 1818-1883
- Klassenstrijd: Kapitalisten stonden tegenover de arbeiders
- Sociale kwestie
- Aandacht voor conflicten -> conflictmodel.
Emile Durkheim 1858-1917
- Consensusmodel, minder een conflictmodel.
Max Weber 1864-1920
- Eerste organisatiewetenschapper, hij beschreef de bureaucratie als eerste
wetenschapper -> het bureaucratiemodel.
Naar een moderne verorganiseerde samenleving:
1. Differentiatie en machtsconcentratie
- Een verregaande opsplitsing van activiteiten die nu door specifieke mensen of
groepen worden gedaan (arbeidsverdeling)i en aan aparte organisaties worden
gekoppeld die centraal geleid worden.
- Horizontaal en verticaal, hiërarchie. Er ontstond een soort eiffeltoren van
hiërarchie en taakverdeling.
2. Commodificatie (verwarring)
- Activiteiten en hun opbrengst worden afgemeten aan het geld dat ze opbrengen
en teruggebracht tot waren die op de markt verhandeld kunnen worden. Ook
arbeid is koopbaar op de arbeidsmarkt en wordt verricht in ruil voor loon van
een werkgever.
- Plotseling had alles economische waarden, alles werd in geld uitgedrukt.
3. Rationalisatie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur willemijnderuiter. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,50. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.