Dit document bevat alle uitgeschreven video's van het deel wervelkolom van MOB 3b WPO. Elke techniek/oefening staat uitgelegd met daarbij een foto uit de video en aandachtspunten. Het vormt een goede aanvulling aan de slides.
MOB 3b – wervelkolom samenvatting
LES 1: TWK
1. Palpatie TWK
a) Repositioneren scapula
We moeten eerst de
scapula repositioneren.
De P ligt op zijn buik. Leg
de arm naast zijn lichaam
op tafel. Repositioneer zo
de scapula naar een
meer neutrale positie =
schouder komt los van
tafel (foto): als de
schouder in
protractie/elevate ligt,
verschuiven onze referentiepunten. De referentiepunten zijn bedoelt voor als iemand
gwn rechtop zit in een neutrale houding. Je kan er daarna nog een pelotte onder
steken, zodat je niet moest vasthouden.
b) T7
Zoek eerst angulus inferior (foto 1, wijsvinger). Ga vanaf daar in een rechte lijn naar
mediaal = T7. Bij vrouwen is dit vaak ook het niveau van het bh bandje. Als je in het
midden aankomt, moet je zeker zijn dat dit T7 is. Dit doen we door andere
referentiepunten te palpern. Zie verder.
,c) T2 en T3
Palpeer dan eens de scapula bovenaan (angulus superior), volg deze naar mediaal.
Volg je daarna ook de spina scapulae naar mediaal dan heb je 2 punten waar je
uitkomt. Vanuit angulus sup kom je op T2, vanuit spina scap kom je op T3. Deze
punten moeten recht naast elkaar liggen. Als je de wervels daartussen telt dan kan je
zo checken of T7 juist was.
d) Processi Transversi
Hou rekening met de dakpansgewijze ligging van de proc spinosi. In de eerste 3
wervels van thoracale regio: proc spinosus vs proc trans ongeveer een half niveau
verschil. Dit wilt zeggen: als je proc spinosus palpeert en je gaat een half niveau
hoger→dan naar lateraal=transversus van die wervel. De volgende 3: 1 niveau. De 3
daarna: 1.5 niveau=1spinosus hoger en dan nog een helft. Daarna neemt het
stelselmatig terug af.
Bij T7 gaan we dus 1.5 niveaus hoger moeten palperen.
,e) Palpatie proc transversi van T7 (voorbeeld)
Wanneer je de proc
spin en bijbehorende
proc transversi
gevonden hebt:
plaats 1 duim tegen
de spinosus (want
die gaat daartegen
bewegen, gaat
draaien naar t toe of
naar de kant
waarnaar hij druk
geeft, we palperen
daar of er een rotatie gebeurt op dat niveau), andere duim op op de top van de ribbel
die je voelt bij proc transv. Duw op proc transv, je voelt proc spin ligt tegen de duim
aan bewegen als je juist zit. Als je het niet voelt, ga dan een klein beetje naar
beneden of beetje naar boven met de duim op proc transv.
f) Ribben (tuberculum en angulus)
Ga naar proc
spinosus, palpeer
dan naar lateraal
tot wanneer je in
de diepte (over
de spieren) een
proc transversus
vindt. Daar vind
je het tuberculum
costae (onder je
vinger, niet
dieper). Als je op
dat tuberculum gaat voelen, kan je de rib volgen. Je volgt deze en komt de angulus
costae tegen.
Tuberculum costae en proc
transversi is meestal de plaats
waar men gaat fixeren (bv met
ulnaire zijde van hand). Angulus
costae is meestal waar je de
hefboom gaat nemen (andere
hand). Rib zeker? Plaats vingers
in intercostale ruimtes
, ONDERZOEK
2. Onderzoek TWK: actief geleid onderzoek
a) Actief geleid onderzoek: 1D flexie
P zit op tafel met beide voeten gesteund op de grond. T zet zijn been/knie vlak achter de
p zijn rug (haakt voet van dat been in andere been). P plaats handen gekruist over de
schouders. Palpeer dan de onderste rib aan de zijkant (rib 10) en ga naar mediaal = L2, ga
2 niveaus naar boven = T12. Fixeer deze wervel met een snuitgreep (naar
ventraal/caudaal). De arm die vrij is plaats je over de armen van de P en je neemt de
overstaande schouder vast. Vraag aan P om de rug ‘op te rollen’ en ‘naar onder te
buigen’. We vragen niet om naar voor te bewegen.
b) Actief geleid onderzoek: 1D extensie
Eerst vragen we aan P om in de heupen een beetje voorwaarts te leunen. De fixatie
gebeurt op dezelfde plek (deze keer wel net eronder naar ventraal/craniaal). Dan vragen
we aan P om zich terug op te strekken over de hand van T.
Moest de P in het begin niet eerst naar voor geleund hebben, dan zou ze nu achteruit vallen.
,c) Actief geleid onderzoek: 1D lateroflexie
Weg van T flecteren:
P zit op dezelfde manier (a) op tafel, maar brengt de eb nu naar voor. De T neemt onder
de armen van de P vast en dan zo op de overstaande schouder (zo heb je een hefboom
voor weg te kantelen). De fixatie blijft op T12, deze keer gewoon op de wervel (niet
erboven, niet eronder zoals eerder). Vraagde p om van de t weg te kantelen.
Naar T toe flecteren:
hetzelfde, maar nu arm kangs boven inhaken bij P. De hand van T staat nu in de oksel van
de P. Fixatie gebeurt op dezelfde manier.
,d) Actief geleid onderzoek: 3D flexie (homolateraal/heterolateraal)
Het roteren gebeurt steeds naar de T toe (het kan ook weg van T, maar is moeilijker).
Homolaterale (naar Links in dit voorbeeld):
= rotatie en lateroflexie naar T toe
Steek de arm langs boven door de armen van P (zelfde manier als hierboven). Fixatie op
T12 naar ventraal/caudaal. Vraag de P om naar voor te kantelen en dan naar de T toe te
kantelen en naar hem te draaien. Daarna vraag je aan P om dit in 1 beweging uit te
voeren totdat je niet verder kan of als T zegt dat de beweging gedaan is. Kijk op het einde
na of dit echt het einde van de beweging is.
Heterolateraal:
= rotatie naar t toe, lateroflexie weg van t
Steek de arm nu langs onder door de armen van P. Fixatie hetzelfde. P kantelt naar voor,
draait naar T en kantel dan van T weg. Daarna terug in 1 beweging.
, e) Actief geleid onderoek: 3D extensie (homolateraal/heterolateraal)
Naar rechts in dit voorbeeld.
Homolateraal:
Weg van T roteren. Arm steekt weer lang onder door de armen van P. Het is extensie
dus we gaan ook eerst weer in de heup naar flexie bewegen. Fixeer T12 naar
ventraal/craniaal. De rotatie is weg van T dus fixeer de proc spinosus ook van T weg.
Voor de lateroflexie fixeer je de wervel altijd centraal. Vraag aan P om van T weg te
draaien, van hem weg te kantelen en dan de rug op te strekken. Daarna doet die de
beweging in 1 keer.
Heterolateraal:
Rotatie en lateroflexie zijn weer tegengesteld. Arm steekt langs boven door de armen
van P. Beweeg weer eerst in de heupen voorwaarts. Fixeer T12 ventraal/craniaal.
Spinosus van T weg fixeren, voor lateroflexie de wervel centraal houden. Vraag aan p
om van T weg te draaien, naar hem toe te kantelen en de rug op te strekken. De p
voert de beweging weer in 1 keer uit.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur phebewilmots. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.