pagina 1
theorie
• algemene verklaring van welomschreven feiten of gebeurtenissen
mogelijk bevestigd door consistente dataverzameling of
experimenten
‣ om bepaalde fenomen te verklaren en vatbaar te maken
• verklaart niet alles
‣ vooral gebruikt om voorspellingen te doen
• hoe preciezer, hoe duidelijker waarover de feiten gaan
• moet toetsbaar en weerlegbaar zijn
ontwikkeling sociologische theorie
• 1845 - 1920: klassieke fase
‣ eigenzinnige auteurs
- dachten allemaal dat ze gelijk hadden
- probeerden nieuwe wetenschap te stichten
➡ dachten van zichzelf dat ze pionier waren
- gedachtengoed kan niet verzoent worden
- comte, marx, durkheim, weber, simmel, mead
• 1920 - 1980: moderne fase
‣ sociologen komen samen op congressen en moeten samen
kunnen praten over 1 discipline
‣ verschillende paradigmata ondergebracht in 1 geheel
- alle verschillende auteurs kunnen synthetiseren tot 1
wetenschap
➡ integratie sociologen
➡ samenhang bestaat
- functionalisme, con icttheorie, ruiltheorie, symbolisch
interactionisme
- parsons, merton, dahrendorf, homans, blumer, go man
fl ff
, pagina 2
• 1980 - heden
‣ eclecticisme en nieuwe syntheses
- stukjes uit bepaalde stromingen overnemen en proberen te
integreren in nieuw werk
- individuen werden minder belangrijk, gaat meer over
- elias, giddens, habermas, bourdieu, luhmann, bauman, castells,
latour
-
model
• visuele, verbale of wiskundige representatie van een
wetenschappelijk idee of theorie
‣ evolutieboom van darwin
‣ dubbele helix dna - structuur van watson en crick
‣ zonnestelsel ptolemaeus
• moet simpel zijn
‣ dient om te verhelderen
, pagina 3
paradigma
betekenis
• één voorbeeld zodat alles duidelijk wordt
‣ inhoud theorie weergeven
• bepaalde bril waardoor naar werkelijkheid wordt gekeken
‣ aandacht geven
‣ op voorgrond zetten
sociologsich paradigma
• basisvoorbeeld dat sociale fenomenen helpt te begrijpen en
verklaren
‣ ook in didactische zin
- als je 1 zwak werkwoord kan vervoegen, kan je alle zwakke
werkwoorden vervoegen
• hoofdparadigma’s
‣ ruil
- weber
‣ con ict
- marx
‣ samenwerking
- durkheim
‣ betekenis
- weber, mead
- bij alle menselijke handelingen wordt er betekenis gegeven
‣ twee verliefde mensen ruilen lieve woorden
- alle paradigma’s kunnen toegepast worden
fl
, pagina 4
1. t. kuhn
• heeft het voor het eerst over wetenschappelijke revoluties
‣ woord revolutie gaat in 18de eeuw enkel over politieke
omwentelingen
- past dit toe op wetenschap
➡ samen werken en onderzoek doen om tot bevindingen te
komen
• kritiek op kennis als eeuwig groeiende boom
‣ regelmatig wordt boom omgehakt en wordt er nieuwe boom
geplant in plaats van oude
‣ oude kaders weggooien om plaats te maken voor nieuwe
- doorbraken mogelijk maken die nieuwe inzichten geven
• paradigma volgens kuhn
‣ fase 1: normale wetenschap als oplossen van puzzels
- grote kaders liggen vast
➡ analogie met puzzel: beginnen met hoeken en rand om
daarna alles vol te puzzelen
- kennis zoeken die het mogelijk maakt om meer kennis te
verwerven
- wetenschappers zijn het met elkaar eens over grondideeën
‣ fase 2: anomalieën en wetenschappelijke ontdekkingen
- er zijn vaststellingen en metingen die niet passen in kader
➡ kader afbreken
➡ out of the box denken
- analogie: puzzelstukjes die niet passen nemen toe
‣ fase 3: crisis van wetenschappelijke ontdekkingen
- nieuwe garde ontwikkelt eigen, nieuwe theorieën
- feiten die enkel verklaard kunnen worden door nieuw
paradigma
conservatieve wetenschappers die zijn opgegroeid met oude
kader
➡ crisis: tot welke theorie wens je te behoren?
➡ sprake van een revolutie
➡ meestal wint nieuwe theorie