Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting jurisprudentie: goederenrecht €5,99   Ajouter au panier

Jugements

Samenvatting jurisprudentie: goederenrecht

 47 vues  3 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Het onderhavige document bevat alle jurisprudentie (samengevat) voor de module 'goederenrecht' (PRI4011).

Aperçu 3 sur 38  pages

  • 8 avril 2023
  • 38
  • 2022/2023
  • Jugements
  • Inconnu
avatar-seller
Jurisprudentieoverzicht:
‘Goederenrecht (master)’
Week I. De grens tussen goederenrecht en overeenkomstenrecht/verbintenissenrecht
Scheiding goederenrecht en verbintenissenrecht
Blaauboer/ Feiten. De gebroeders Berlips hadden Vordering. Berlips vordert Overwegingen.
Berlips een aantal percelen gekocht, waarop schadevergoeding van Blaauboer.
vervolgens woningen werden gebouwd. Berlips voert als verweer dat hij (en ▪ In Blaauboer/Berlips gaat de HR de vraag
Bij de veilingakte hadden de gebroeders zijn broer) de grond hadden beantwoorden of een verbintenis die is
zich verplicht om op het terrein gelegen overgedragen aan een derden. aangegaan door de eigenaar van een
tussen de bouwterreinen een openbare Daarmee was volgens Blaauboer onroerend goed met betrekking tot dat goed
weg aan te leggen. Toen die verplichting ook de verplichting tot het overgaat op de persoon die de eigendom
(na 20 jaar) niet was nagekomen, sprak aanleggen van de weg overgegaan krachtens verkoop verkrijgt, met als gevolg
één van de kopers Blaauboer aan tot op de nieuwe eigenaar en waren zij dat de oorspronkelijke eigenaar van deze
schadevergoeding door Berlips. ervan bevrijd, aldus Blaauboer. verbintenis wordt ontheven.
▪ De HR oordeelt dat overeenkomsten alleen
Blaauboer/Berlips in het kort. van kracht zijn tussen de handelende
Verplichtingen (schulden/passieve partijen, en ook tussen hun opvolgers onder
zijde) ter zake van een goed gaan algemene titel, die hun persoonlijkheid
niet (automatisch) over op de voortzetten, maar aan derden kunnen deze
rechtsopvolger onder bijzondere overeenkomsten geen voordeel of nadeel
titel. Onder algemene titel gaan toebrengen.
verplichtingen in beginsel over. De ▪ Daar waar de verbintenis zou rusten op elke
actieve zijde (het vorderingsrecht) eigenaar, krijgt de vervulling van de
gaat wel over: hedendaags is dat verbintenis een zakelijk karakter, hetgeen,
(overgang van het vorderingsrecht) zonder wetsbepaling, niet kan worden
gecodificeerd in art. 6:251 aangenomen, omdat daarmede de in onze
(kwalitatief recht) BW. Het burgerlijke wetgeving bestaande scherpe
verbintenissenrecht staat los van het onderscheiding tussen zakenrecht
goederenrecht. Dat is wezenlijk in [goederenrecht] en verbintenissenrecht
Blaauboer/Berlips. Het wordt uitgewist.
goederenrecht werk absoluut jegens ▪ Bovendien zou een overgang van een
derden en het verbintenissenrecht verbintenis op elk nieuwe eigenaar ook in
tussen twee partijen. strijd zijn met het stelsel van
Blaauboer/Berlips is gecodificeerd erfdienstbaarheden. De wet laat het toch
in art. 6:252 BW (kwalitatieve toe blijvende lasten op te leggen op een erf,
verplichting). maar alleen binnen bepaalde grenzen,
namelijk enkel tot een verplichting om iets
te dulden of niet te doen. Om die reden kan
de wetgever het niet gewild hebben dat op
een eigenaar bij overeenkomst verder
gaande lasten, namelijk om iets te doen
(een straat aanleggen), zouden kunnen
worden opgelegd.
Kettingbeding
Eilandgebied Feiten. Sprock verkoopt aan Hellmund Vordering. Het Eilandgebied Overwegingen.
Curaçao/ een stuk grond. Sprock ontvangt, zo staat vordert van de Erven Boyé dat het
in de akte, grondrente (2 gulden) voor voorgenomen gedrag van het ▪ De HR oordeelt dat het beding-Boyé erop
Erven Boyé zichzelf, zijn erven of Eilandgebied ten opzichte van de neerkomt dat dit beding inhoudt dat de
rechtverkrijgenden. Boyé heeft het Erven Boyé rechtmatig is, namelijk koper niet alleen zichzelf maar ook zijn
doorverkocht met hetzelfde voorbehoud het niet eerbiedigen van het rechtverkrijgenden bindt. Hieruit moet
ten behoeve van Sprock aan Correa. kettingbeding. De vraag die centraal worden afgeleid dat dit beding een
Bovendien is opgenomen dat ook aan staat is of het Eilandgebied jegens strekking heeft, die beantwoordt aan die
Boyé, zijn erfgenamen of de Erven Boyé onrechtmatig van een kettingbeding, dat door kopers aan
rechtverkrijgenden grondrente (1,5 handelt door zich niet te houden aan volgende kopers moet worden doorgegeven.
gulden) moet worden betaald. Nadien is het indertijd door erflater Boyé Het kettingbeding heeft geen zakelijke
de grond nog enige malen verwisseld van gemaakte beding (de door Sprock werking, omdat voor zijn werking het
eigenaar met steeds de (ketting)bedingen voorbehouden ‘grondrente’ is niet beding telkens opnieuw bedongen moet
ten behoeve van Sprock en Boyé in de in geding). worden als contractuele verplichting.
koopakte. Wijziging vindt plaats bij de ▪ Het oordeel van het hof dat het
laatste transactie tussen NV AR-CU en Eilandgebied Curacao/Erven Boyé Eilandgebied op grond van kenbaarheid en
het Eilandgebied Curaçao. In de akte van in het kort. Het hof oordeelde: het dreigen van schade aan het beding zou

, aankoop in de verhouding Eilandgebied kenbaarheid tijdens de levering en zijn gebonden, is volgens de HR onjuist,
(koper) en NV AR-CU zijn de dreiging van schade. Het omdat het hof een uitleg geeft aan de
kettingbedingen weggelaten ten behoeve eilandgebied was volgens het hof werking van het beding die zich met het
van Sprock en Boyé. verplicht, dus het eilandgebied obligatoire karakter niet kan laten
pleegt een onrechtmatige daad. De verenigen.
HR oordeelt daarentegen: alleen ▪ Of het Eilandgebied verplicht was het
wetenschap is niet voldoende voor beding te eerbiedigen (voor een
een onrechtmatige daad. Of het onrechtmatige daad) kan slechts worden
eilandgebied verplicht was het vastgesteld aan de hand van verdere
kettingbeding te eerbiedigen kan omstandigheden van het geval, zoals het
slechts worden vastgesteld op grond antwoord op de vragen of het Eilandgebied
van verdere omstandigheden van bij de aankoop het beding kende en zich
het geval, zoals kenbaarheid van het van de strekking van het beding bewust was
beding bij de aankoop, bewustzijn of te dier zake toen op het Eilandgebied een
van de strekking van het beding, onderzoekplicht rustte, terwijl ook van
was er sprake van een belang kunnen zijn de ernst van het nadeel
onderzoekplicht, ernstig nadeel dat de erven Boyé als gevolg van
Boyé en voorzienbaarheid daarvan doorbreking van het beding lijden en de
tijdens de aankoop, mate van voorzienbaarheid van dit nadeel op het
beïnvloeding tot wanprestatie en rol moment van de aankoop, alsook de mate
van profijt van wanprestatie bij waarin het Eilandgebied de wanprestatie
aankoop. van AR-CU NV heeft beïnvloed en de rol
die de mogelijkheid van het profiteren
daarvan bij de aankoop van het goed voor
het Eilandgebied heeft gespeeld.
Kwalitatieve rechten
Kwalitatieve Feiten. Zeebad heeft het recreatiepark Vordering. Vakantiepark vordert Overwegingen.
rechten van Bij de Vate overgenomen middels van Bij de Vaate en Heesakkers dat
notariële akte. Bij notariële akte zijn door zij betalen een x-bedrag aan ▪ De HR oordeelt dat zonder nadere
(Vakantiepark
Zeebad onroerende zaken alsmede Vakantiepark. motivering niet valt in te zien dat het recht
Zeebad)
rechten aan Vakantiepark verkocht en op voldoening van de parkbijdrage een
geleverd. In de akte staat dat de Vakantiepark Zeebad in het kort. recht is dat in een zodanig verband staat
exploitatie aan Vakantiepark wordt Er is geen sprake van een zodanig met de oorspronkelijk aan Bij de Vaate
overgedragen, zodat de ter zake door de verband in de zin van art. 6:251 toebehorende eigendom van de
eigenaren verschuldigde parkbijdrage BW tussen eigendom van de gemeenschappelijke voorzieningen, dat Bij
vanaf dat moment aan Vakantiepark gemeenschappelijke voorzieningen de Vaate bij dit recht slechts belang had
toekomt. De bungaloweigenaren, onder en de uitvoering van de zolang zij de eigendom van de
wie Heesakkers, weigeren aan exploitatieovereenkomst waar het gemeenschappelijke voorziening behield,
Vakantiepark de parkbijdrage te inningsrecht uit voortvloeide. zoals voor de toepasselijkheid van art.
voldoen. 6:251 BW. Waar aldus de exploitatie en de
De parkbijdrage wordt betaald aan eigendom van de gemeenschappelijke
de exploitant door bewoners van de voorzieningen van elkaar kunnen worden
recreatiewoningen. Het eigendom gescheiden, is er nadere motivering nodig
omtrent de gemeenschappelijke om toch te spreken van het voor
voorziening is overgegaan. De toepasselijkheid van art. 6:251 BW, dat het
betaling van de voorziening is vereiste verband bestaat tussen het recht op
afgesproken aan een andere partij. voldoening van de parkbijdrage en de
Er moet voldoende verband zijn. eigendom van de gemeenschappelijke
Dat was in deze zaak niet het geval. voorzieningen.
Er was geen verband, zoals bleek ▪ Met andere woorden oordeelt de HR dat
uit de algemene voorwaarden. Het rechten uit een overeenkomst ter zake van
wezenlijke in deze uitspraak is als het onderhoud van een park en zwembad
er een zodanig verband is in art. (parkbijdrage) behorende bij een
6:251 BW. Wat betekent dat voor appartementencomplex, niet van
de exploitant? Er zal een nieuwe rechtswege mee overgingen met de
overeenkomst in de casus gesloten eigendomsverkrijging van het gebouw: het
moeten worden. Op basis van de was geen kwalitatief recht. De HR zei dat
oude afspraken gaat het niet lukken. er geen sprake was van een kwalitatief
Het gaat in deze uitspraak puur om recht omdat het recht op parkbijdrage los
het verband dat er moet zijn tussen kan worden gezien van de grondeigendom.
de voldoening (parkbijdrage) en de Vakantiepark kon dus niet de parkbijdrage
eigendom. vorderen van de particulieren. De
particulieren zouden Bij de Vaate kunnen
aanspreken op grond van wanprestatie. Een
kwalitatieve plicht kan hier ook niet
worden gebruikt, omdat een kwalitatieve
plicht moet worden ingeschreven en het

, moet gaan om een dulden of niet-doen.

Tennis- Feiten. De Tennisvereniging exploiteert Vordering. C, F en H vorderen dat Overwegingen.
vereniging verscheidene tennisbanen. C en F kopen het de Tennisvereniging verboden
hun woning van A. H woonde er al. De wordt om extra lichtmasten te ▪ De HR benoemt dat in art. 6:251 BW een
de IJpelaar Tennisvereniging besluit om lichtmasten plaatsen, omdat er in het verleden kwalitatief recht wordt omschreven als een
te plaatsen. Met A en H zijn afspraken (met A en H) afspraken zijn uit een overeenkomst voortvloeiend en voor
gemaakt dat het aanbrengen van gemaakt. overgang vatbaar recht dat in zodanig
lichtmasten beperkt zou worden tot vijf verband staat met een aan de schuldeiser
tennisbanen. Jaren later – inmiddels zijn Tennisvereniging de IJpelaar in toebehorend goed dat hij bij dat
C en F eigenaar geworden – besluit de het kort. Het is niet noodzakelijk te kwalitatieve recht slechts belang heeft
Tennisvereniging aanvullende bedingen dat het een recht zolang hij het goed behoudt. Volgens art.
lichtmasten te plaatsen. kwalitatief is. Een recht is 6:251 lid 1 BW gaat een kwalitatief recht
kwalitatief zolang het voldoet aan van rechtswege over op de rechtsopvolger
de eisen van de wet (art. 6:251 onder bijzondere titel van dat goed. Voor
BW). een kwalitatief recht, art. 6:251 BW is,
anders dan het hof oordeelde, niet
Er is een kwalitatief recht voor de noodzakelijk dat de rechtsvoorganger een
omwonenden jegens de beding heeft gemaakt waarin blijkt dat hij
Tennisvereniging. Maar is het dat recht mede heeft bedongen voor zijn
redelijk om zo’n oude afspraak te rechtsopvolgers onder bijzondere titel.
accepteren door de nieuwe ▪ De redelijkheid en billijkheid – art. 6:248
bewoners? De HR neemt de BW – kan ervoor zorgen dat de
redelijkheid en billijkheid mee en Tennisvereniging niet meer gebonden is
oordeelt dat het kwalitatief recht aan de weleer tussen partijen gesloten
niet geldt/overgaat. Kun je blijven overeenkomst. Echter, het hof had hiervoor
vasthouden aan dat oude de fouten maatstaf gehanteerd door te
(kwalitatieve) recht? De HR overwegen het redelijk te achten dat de
oordeelt daarover dat je niet alleen Tennisvereniging niet langer aan de
naar het recht van weleer maar ook overeenkomst gebonden was. De juiste
naar de redelijkheid en billijkheid maatstaf is: of die gebondenheid aan de
kijkt bij je beoordeling. Uiteindelijk overeenkomst naar maatstaven van
zullen de bewoners de plaatsing redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
moeten accepteren. was.

Molendijk Feiten. Wijlen Van der Vliet was Vordering. Van der Vliet vordert Overwegingen.
eigenaar van Molendijk 25. Van der Vliet dat Van den Berg sr aansprakelijk is
heeft het pand Molendijk 23 verkocht aan voor de schade die ontstaat bij niet- ▪ De HR oordeelt dat voor het antwoord op
Van den Berg Sr. In de naleving van de overeengekomen de vraag of uit de bedingen rechten zijn
koopovereenkomst was een bouwbeperking, zoals opgenomen voortgevloeid die als kwalitatieve rechten
bouwbeperkingsbeding opgenomen, ook in de akte van Molendijk 23, op de voet van art. 6:251 lid 1 BW van
in de leveringsakte staat het ongeacht de vervreemding van rechtswege zijn overgegaan op Van der
bouwbeperkingsbeding. De dochter van Molendijk 23. Vliet (junior) als verkrijgster onder
Wijlen van de Vliet wordt eigenaar van bijzondere titel van het pand Molendijk 25,
Molendijk 25. Van den Berg Sr komt met Molendijk in het kort. Een hangt ervan af of die rechten voor
zijn zoon overeen dat hij Molendijk 23 na kwalitatief recht hoeft niet overgang vatbaar waren en in een zodanig
verbouwing gaat bewonen. Van der Vliet weerspiegeld te worden door een verband stonden met het aan Van der Vliet
jr wordt ingelicht dat Van den Berg jr van kwalitatieve verplichting. Overgang toebehorende pand Molendijk 25 dat ze
plan is een verdieping op Moldendijk 23 van het kwalitatieve recht hoeft niet slechts belang bij die rechten zou houden
te bouwen. Hiertegen maakt Van der vliet bedongen te zijn. Inschrijving kan zolang hij dat pand zou behouden.
jr bezwaar, omdat door deze niet plaatsvinden op grond van art. ▪ Kwalitatieve rechten in art. 6:251 BW
handelswijze gehandeld wordt in strijd 3:17 BW. Voor een kwalitatief ontstaan zonder dat de overeenkomende
met het bouwbeperkingsbeding, waaruit recht is het niet noodzakelijk dat er partijen aan de zijde van de debiteur een
kwalitatieve rechten zouden voortvloeien een rechtshandeling aan ten kwalitatieve verplichting (art. 6:252 BW) in
(art. 6:251 BW). grondslag ligt, zoals wel het geval het leven roepen, zonder dat partijen in hun
is bij een kwalitatieve verplichting. overeenkomst bepalen dat de rechten als
kwalitatieve rechten zullen overgaan op
verkrijgers onder bijzondere titel en ook
zonder dat die rechten in de openbare
registers worden ingeschreven.
▪ De HR oordeelt dat een
bouwbeperkingsbeding (een niet-doen) in
de overeenkomst tussen Van der Vliet en
Van den Berg aldus moet worden uitgelegd
dat bedoeld is dat Van den Berg (senior)
daaraan zou zijn gebonden zolang hij
eigenaar van het pand Molendijk 23 zou

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LexRosa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

76669 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,99  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter