Exceptie van nietigheid
Nietigheid = één van de grootste sancties in het burgerlijk procesrecht
In het burgerlijk procesrecht: men gaat alles proberen te doen om de proceshandeling of
procedure te redden
Nietigheid komt nooit vanzelf (het is niet dat wanneer je een proceshandeling hebt waarin
iets ontbreekt, dat die gewoon ineens verdwijnt)
→ nietigheid is er alleen als de rechter die uitspreekt (uitspreekt, niet voorschrijft)!
Art. 860 - … Ger. W.
Exceptie = een verweermiddel, dat niks te maken heeft met de grond van de zaak
Een proceshandeling waaraan iets ontbreekt = het heeft een vormgebrek (er staat iets niet
in wat er wel had moeten staan bv. handtekening, adres, datum, manier van betekenen)
➔ vonnissen en arresten vallen hier niet in
- regels van rechterlijke organisatie zijn regels die we zo belangrijk vinden dat we daar
de grootst mogelijke sanctie op willen voorzien (als daar iets mis mee is, zijn die
altijd nietig)
Voorwaarden waaraan de exceptie moet voldoen
• Legaliteit: geen nietigheid zonder wettekst (art. 860 Ger. W)
bv. in je dagvaarding moeten een aantal zaken verplicht instaan, op straffe van
nietigheid (en als die er niet instaan → nietig)
→ dus nietigheid is er alleen als de wet ze voorschrijft (een rechter kan nooit zeggen
‘ik vond dat dit er in moest staan, dus ik verklaar hierbij de nietigheid’)
• Legitimiteit: geen nietigheid zonder schade (art. 861 Ger. W)
→ nietigheid kan alleen uitwerking hebben wanneer er vormgebrek is dat iemand
schade toebrengt (dus degene die de exceptie van nietigheid opwerpt moet ook
kunnen aantonen dat zijn belangen geschaad zijn)
Bv. als er een datum niet in staat zijn de belangen van die persoon niet geschaad,
maar stel dat er geen reden in staat waarom die persoon gedagvaard wordt, dan zijn
zijn belangen wel geschaad
Dus: stel, je wordt gedagvaard voor 5000 euro maar je weet niet waarom.
- punt 1: vormgebrek of niet? → JA
- punt 2: op straffe van nietigheid door de wet? → JA
- punt 3: schade of niet? → JA
Mogelijkheid tot herstel
- Art. 861 tweede lid Ger. W (= een nieuw stukje dat later werd bijgevoegd): wanneer
de rechter ziet dat er een vormgebrek is aan een proceshandeling, die is
voorgeschreven op straffen van nietigheid en schade berokkent (dus de twee
voorwaarden zijn voldaan) dan kan de rechter maatregelen opleggen om dat
vormgebrek te herstellen
Bv. iemand werd gedagvaard maar er stond geen reden of motivatie waarom dus de
verweerder werpt de exceptie van nietigheid op: de rechter kan dan zeggen ‘ik geef
de eiser 8 dagen om die motivatie te geven’
1
,Conversie
= er was wel een vormgebrek maar geen die tot nietigheid kan leiden:
- Dekking van de nietigheid (art. 864 Ger. W.):
Art. 864 Ger. W. geeft een tijd aan waarbinnen die exceptie moet worden
opgeworpen (= opwerpen in limine litis)
→ dus als je te laat bent, dan zegt men ‘te laat, je nietigheid is al gedekt’
De nietigheid is er dan misschien wel, maar kan niet meer worden uitgesproken
- Regularisatie handtekening (art. 863 Ger. W.):
Daar waar een handtekening moet staan en er geen staat, kan er later nog één
gezet worden en probleem opgelost (ook al is die handtekening op straffe van
nietigheid verplicht)
Bv. ik heb een procedurestuk waar een handtekening op moet staan en die staat er
niet op (en die moet voorzien zijn volgens de straffen van nietigheid)
→ dus art. 863 Ger.W. zegt dan dat men mag zeggen ‘uw handtekening staat hier
niet op, onderteken het eens snel’ (want men doet alles om de procedure nog te
redden)
DUS KORT SAMENGEVAT:
Nietigheid is een vormgebrek in een proceshandeling die in de wet op straffen van nietigheid
is voorgeschreven en waarbij ik kan aantonen dat mijn belangen geschaad zijn, die
aanleiding kan geven tot het vernietigen van die proceshandeling. Tenzij dat ik mijn
nietigheid niet op tijd heb opgeworpen (dekking), tenzij de rechter maatregelen gaat
opleggen, en tenzij dat het gaat om een handtekening die geregulariseerd kan worden.
Termijnen: toepassingsgebied
(art. 48 Ger. W)
Wanneer een advocaat aansprakelijk wordt gesteld voor een fout die hij heeft gemaakt in de
uitoefening van zijn beroep, gaat het bijna altijd over een fout in de berekening termijnen
bv. er wordt tegen een cliënt gezegd ‘u heeft tijd om in hoger beroep te gaan tot …’ maar dat
het dus verkeerd is
→ advocaat geeft dus foutieve datum om in beroep te gaan
- Gerechtelijk recht wordt ook gezien als ‘gemeen recht’ (= basis van alle procedures)
Alle mogelijke termijnen die we vinden (tenzij er uitdrukkelijk andere worden vermeld)
worden berekend volgens deze regels
- Termijnen gaat over proceshandelingen, alle mogelijke handelingen in het kader van
een procedure
- Twee soorten termijnen: wachttermijnen en vervaltermijnen
2
,Termijnen: soorten
Wachttermijn (minimumtermijn) Vervaltermijn (maximumtermijn)
Handeling dient verricht te worden Handeling dient verricht te worden
buiten de termijn binnen de termijn
Bv. dagvaardingstermijn Bv. termijn van hoger beroep
Bij vervaltermijnen is een voorkomende sanctie dus verval (kan bv. dan geen hoger beroep
meer instellen), maar er zijn ook heel wat andere sancties
- bv. als we beslag leggen op een onroerend goed, dan moeten we dat beslag inschrijven in
het kantoor van de patrimoniumdocumentatie BINNEN DE 15 DAGEN (= vervaltermijn).
Gebeurt dit niet, dan is het beslag op het onroerend goed nietig (geen verval, gewoon nietig
verklaard)
- bv. conclusies (= partijen krijgen termijnen om hun argumenten op papier te zetten), men
krijgt een kalender en er wordt gezegd ‘je argumenten moeten neergelegd worden ten
laatste 30 december’ (= vervaltermijn). Gebeurt dit te laat, dan wordt die conclusie uit de
debatten weggehaald. (geen vervalsanctie, gewoon weggehaald)
→ vandaar noemen we vervaltermijnen ook maximumtermijnen (want verval is niet de
enige sanctie) en dan wachttermijnen automatisch minimumtermijnen
Voorbeelden (twee basistermijnen):
Dagvaardingstermijn (wachttermijn):
Dagvaarding wordt betekend aan een persoon (betekenen = gerechtsdeurwaarder komt dat
document brengen aan de deur), er staat een datum in de dagvaarding wanneer die persoon
verwacht wordt in de rechtbank.
Dus die persoon wordt verwacht in de rechtbank
→ regel: wanneer het document dus betekend wordt, is er een termijn van minstens 8 dagen
tussen het moment van de betekening en het moment dat die persoon naar de rechtbank
moet gaan (er moeten dus minstens 8 dagen tussen zitten)
➔ Zo heeft men tijd om zich te verdedigen, een advocaat te raadplegen, …
Termijn van hoger beroep (vervaltermijn):
= een termijn die ik kan laten vertrekken om de duurtijd om hoger beroep in te stellen tegen
een vonnis te beperken
Bv. ik word veroordeeld tot een betaling van 10 000 euro, waarmee ik niet akkoord ben, dus
ik ga in hoger beroep. In principe heb je 10 jaar tijd om beroep in te stellen, maar daar kan
men niet op wachten bij een termijn van hoger beroep. Dus men gaat dat vonnis opnieuw
laten betekenen.
→ regel: vanaf het moment van de betekening begint er een periode te lopen van 1 maand
om beroep in te stellen
Termijnen: vaststelling
Termijnen kunnen enkel worden opgelegd door:
- De wet (art. 48 Ger. W)
- De rechter (als de wet het toestaat) (art. 49 Ger. W)
3
, Termijnberekening: aanvang
Regel 1: een termijn begint te lopen vanaf de dag na die van de akte of de gebeurtenis
die hem doet ingaan (art. 52 Ger. W)
➔ Dag van de gebeurtenis (bv. betekening) zit dus NIET mee in de termijn
Je kan dus niet gewoon zeggen ‘de termijn van hoger beroep is 1 maand’ (dat is niet
genoeg! Je moet het beginpunt weten)
Als we een termijn bepalen, gaan we altijd die termijn benoemen met de gebeurtenis die
hem doet ingaan
bv. dagvaardingstermijn: ‘men heeft minstens 8 dagen vanaf de betekening van de
dagvaarding’
bv. termijn van hoger beroep: ‘men heeft 1 maand vanaf de betekening van het vonnis’
Regel 2: alle termijnen worden berekend in kalenderdagen
Dus zaterdagen en zondagen spelen bij het tellen geen rol
Regel 3: de vervaldag is in de termijn begrepen
Termijnberekening: dagen
Voorbeeld van een wachttermijn (dagvaardingstermijn):
Dinsdag de 13e: dagvaarding wordt betekend (= dies a quo)
Wanneer kan dan ten vroegste de zitting nu plaatsvinden?
➔ Dag 1 = woensdag de 14e (dag na de gebeurtenis)
We tellen tot 8 dagen verder (regel 2: zaterdag en zondag worden dus ook gewoon
meegeteld)
Dag 8 : woensdag de 21e (dies ad quem / vervaldag)
→ deze dag zit in de termijn begrepen (regel 3) dus op deze dag mag nog GEEN
zitting plaatsvinden want het is nog deel van de wachttermijn en we mogen pas
buiten de termijn een handeling verrichten
Dus de eerste zitting kan plaatsvinden op donderdag de 22e
Regel 4: een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag speelt wel een rol in zoverre dat
een vervaldag valt op één van die dagen
Als een vervaldag valt op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag, dan wordt die
vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag
4