g n ir te al vs ng mi d Se o V I
HOFDSTUK 1: Eiwten
Wat verstaan we onder bijzondere voeding?
Voeding die voldoet aan de behoefte van een aantal personen
Personen wiens stofwisseling verstoort is (vb diabetes patiënten )
Personen die zich in bijzondere fysiologische omstandigheden bevinden en die daardoor
bijzondere noden hebben aan voeding die doorgaans niet met gewone voedingsmiddelen
gedekt kan worden. (bv: sondevoeding, zwangeren).
→ dieetvoedingsmiddelen
Voeding voor kleuters en zuigelingen in goede gezondheid valt ook onder bijzondere voeding
maar geen dieetvoeding.
(Parenterale voedingsmiddelen zijn geneesmiddelen en zijn geen bijzondere voeding.)
Voedingsmiddelen met bijzondere eiwit samenstelling
Eiwithuishouding
Wat zijn essentiële aminozuren?
Deze moeten we zelf innemen omdat we ze niet kunnen aanmaken. Eiwitkwaliteit wordt
bepaald door hoeveelheid essentiële aminozuren. Voorbeeld: lysine, methionine, tryptofaan,
fenylalanine, threonine, leucine, valine, isoleucine (histidine bij kinderen).
Te hoge eiwitinname?
Als gezonde volwassenen is dit niet problematisch, wel bijvoorbeeld bij bepaalde
aandoeningen zoals bij chronische nierinsufficiëntie.
Te lage eiwitinname?
Wanneer we niet meer eten en geen eiwitten niet meer aanvoeren, dan gaat lichaamseigen
eiwitten verbruikt worden. Na enkele dagen ontstaat er een adaptatie optreden en het
katabolisme valt op een minimum (niet 0). We zullen nog steeds dagelijks stikstof uitscheiden
in de vorm van ureum, omdat er nog steeds eiwitten afgebroken zullen worden.
ONL: obligate nitrogen loss: eiwit verlies na adaptatie aan eiwitvrij dieet via faeces, urine en
zweet. 54-70 mg N/kg/dag verlies.
ONL en oudere?
Zijn ziek voelen zich niet goed → eten niet/ weinig → komen in de situatie dat ze hun
lichaamseigen eiwitten zullen afbreken. → eiwitten zijn nodig voor de aanmaak van AB en
zorgt voor spierafbraak → complicaties, secundaire infecties → nog meer verzwakking → nog
mindere voeding → kan leiden tot mortaliteit.
Voedingsmiddelen met hoge eiwit gehalte
,Eiwitbehoefte verhoogd bij:
Chronische voedingsstoornissen
Ziekten met ernstige malabsorptie (darmontstekingen, mucovidisoe (pancreas afvoer
verstopt door slijm → vertering komt in gedrang))
Anorexia nervosa
Doorligwonden en brandwonden (verwond weefsel moet afgebroken worden (hyperkatabole
situatie) → herstel heeft eiwitaanvoer nodig)
Sommige sportprestaties (krachtsporten)
EIWITRIJK DIEET >20E%
Normaal aanbevolen dagelijkse dosis: 0,8g/kg (stijgt bij behoefte naar 1,5-2g/kg)
Gehalte eiwitrijke drinkvoeding: 20%E
Gehalte eiwitrijke poeders: 60g/100g moeten eiwitten zijn
CS minimaal 85 tov FAO referentie-EW )
CAVE: chronische nier insufficiëntie.
Lichtverteerbare, eiwitrijke maaltijden, verdeeld over groot aantal porties.
Natuurlijk eiwitrijke voedingsmiddelen, hoogwaardige eiwitten (dierlijke)
Commerciële preparaten
o Poeders: o.b.v. totaal melkeiwit, caseïne, soya, wei of eiwithydrolysaten
(mucovisidose → vertering is al een stuk gebeurd hangt niet volledig af van de
persoon). Gebruik: toevoegen aan yoghurt, saus,…
o Gebruiksklare voedingsmiddelen: yoghurtje, drinks, pudding,…
Vervangvoedingen
Hebben hoger gehalte micronutriënten t.o.v. bijvoeding en kunnen de ganse voeding
vervangen (mits inname min. aantal porties/dag !). Wordt enkel gebruik indien heel weinig of
geen orale voedselinname. Eventueel sondevoeding.
Bijvoeding
zijn qua voedingswaarde geen volledige voedingsmiddelen, en worden dus enkel gebruikt
indien de patiënt nog voedsel kan innemen
Energierijke medische drinkvoedingen (met of zonder vezel)
Zijn niet verrijkt met een hogere hoeveelheid eiwit, zowel bijvoeding (11-12 E%, zonder
vetten) als vervangvoeding (15-18E%)
Voedingsmiddelen deels of volledig vrij van eiwitbestanddelen.
Eiwitbehoefte verlaagt bij
, Bij sommige fysiologische omstandigheden (chronische nierinsufficiëntie, diabetes patiënten
met nefropathie)
Absolute eiwitbeperking niet mogelijk, want minimum essentiële aminozuren nodig
EIWITARM DIEET
Doel
Vermijden of uitstel van complicaties van stijgende ureumbloedspiegel (toxisch:
misselijkheid, geen eetlust, braken, jeuk, bewustzijn verliezen, coma)
vochthuishouding en electrolytenbalans
preventie/behandeling van ondervoeding
Dieet
minimale eiwitbehoefte moet gedekt zijn (deze moet bepaald worden, min: 0,6g/kg/dag).
Hoogwaardige eiwitten zijn belangrijk.
Uitwisselingsmenu gespreid over 3 hoofdmaaltijden en tussenmaaltijden: Men gaat porties
voedingsmiddelen koppelen aan 5g eiwitten.
Voldoende energie nuttigen blijft belangrijk 35kcal/kg/dag, eventueel eiwitarme producten.
Soms hemodialyse of peritoneale dialyse. → eiwitbeperking minder streng 1-2g/kg/dag
Eiwitarme, maar energierijke medische bijvoeding, met minder mineralen (Na, K, P) om
nieren te ontlasten.
GLUTENVRIJ DIEET
Wat
Immunologische respons tegen gliadine
Diagnose
Biopsie (atrofie): darmslijmvliesbeschadiging, geen microvilli meer → absorptie problemen.
Soms moeilijk aan te tonen aangezien er ook nog gezonde stukken darm aanwezig zijn.
Klinische respons na gluten te verwijderen uit het dieet.
AB tegen gliadine opsporen
Symptomen
Chronische diarree: overvloedige weke, bleke en slechtruikende stoelgang (soms
constipatie), buikpijn en abdominale zwelling, flatulentie, misselijkheid, gebrek aan eetlust,
vermoeidheid groeiachterstand bij kinderen.
Atrofie darmmucosa: gestoorde resorptie van koolhydraten, vetten, eiwitten, vitaminen,
mineralen, wat leidt tot vermageren en deficiëntie aan vitaminen, mineralen,…
Dieet
Levenslang glutenvrij dieet: GRTSH (gerst, rogge, tarwe, spelt en haver) vermijden
Eerste maanden eveneens lactosevrij dieet: door darmatrofie is er ook weinig lactase
aanwezig. (kinderen → weken, volwassenen → maanden)
Mag: brood van maismeel, sojabloem of boekweitmeel, rijst en afgeleiden, aardappelen,
glutenvrije producten (symbool). Opletten: SWP (soluble wheat proteins) – GM (gebruikt als
emulgator).
Voedingsmiddelen arm aan 1 of meer bepaalde aminozuren
ALGEMEEN DIEET