Samenvatting van hoofdstuk 1 en 2 vastgoedeconomie. Let op: de samenvatting beschikt oefenvragen voor het examen met antwoorden, ideaal dus voor het snelle leren!!
Hoofdstuk 1: Inleidende begrippen in de economie
Hoofdstuk 2: Macro-economie
Educational & clear!
Practice questions came in handy on my exam
Par: ellesvanriezen • 1 année de cela
Traduit par Google
Thanks Robin!
Vendeur
S'abonner
ellesvanriezen
Avis reçus
Aperçu du contenu
Hoofdstuk 1 Inleidende begrippen in de economie
1. Wat houd het begrip economie in?
Economie betekent huishoudkunde, keuzes maken. Spanning tussen de behoefte en de
beschikbare middelen.
2. Wat betekent het begrip welvaart?
Spanning tussen behoeften en beperkte middelen.
3. Wat betekent het begrip welzijn?
De mate bevrediging van behoeften die niet afhankelijk zijn van schaars beschikbare
middelen. Kosteloos en onbeperkt. Zuurstof in de lucht, natuur etc.
4. Wat betekent het begrip welstand?
Persoonlijke voorspoed in de zin van gezondheid en bemiddelend zijn.
5. Wat betekent het begrip behoeften?
Menselijke verlangen waaraan voldaan wordt door de beschikking over schaarse goederen
en diensten.
6. Wat betekent Primaire Versus secundaire behoeften?
Behoefte aan elementaire goederen, zoals voedsel, onderdak, en veiligheid.
7. Wat betekent secundaire behoeften?
Behoefte aan goederen die niet noodzakelijk zijn zoals luxe goederen en reizen.
8. Wat betekent stoffelijk versus onstoffelijke behoefte?
behoeften en tastbare goederen zoals voedsel, auto’s en stoelen.
9. Wat betekent onstoffelijke behoefte?
Behoefte aan een immateriële goederen zoals dienstverlening.
10. Wat betekent individuele Versus collectieve behoeften?
Eigen individuele behoeften van de consument die hij individueel kan invullen.
11. Wat betekent collectieve behoeften?
Zijn behoefte die iedereen heeft maar individueel niet kan invullen. Zoals veiligheid,
rechtspraak, wegen, en onderwijs.
, 12. Wat is de definitie van inkomen?
In de stroom van verworven koopkracht zonder in te teren. Inkomen is de beloning die
mensen verdienen op grond van productieve prestaties gedurende een bepaalde periode.
13. Wat betekent productie?
Geschikt maken van goederen en diensten voor gebruik vindt plaats door aanbieders → zijn
producenten van goederen en diensten binnen een economie.
14. Wat zijn drie klassieke productiefactoren?
1. Natuur, behoren grond, bossen, delfstoffen
2. Arbeid, lichamelijke en geestelijke inspanning wat mensen vertonen
3. Kapitaal, oftewel afgeleide productiefactor → duurzame en vlottende
kapitaalgoederen.
15. Wat is de economische orde?
Is de wijze waarop een land aanbod en vraag organiseert. De mate waarin de overheid
marktwerking toestaat is hier van belang.
16. Wat zijn de drietal vormen van economische orde?
1. Centraalgeleide planeconomie→ plannen van aanbod is geheel gereguleerd door de
centrale overheid. Kan in detail voorschrijven hoeveel water geproduceerd wordt in
eigen land.
2. Vrijemarkeconomie → het produceren van productiefactoren is geheel overgelaten
aan de vrije markt, aanbieders en consumenten bepalen gezamenlijk waar behoefte
aan is, bijvoorbeeld water wordt geproduceerd en afgenomen
3. Georiënteerdemarkteconomie → vind veel plaats in westerse landen en houd
midden de planeconomie en vrije markteconomie → vrije markt mechanisme speelt
een belangrijke rol, maar overheid heeft een nadrukkelijke regulerende rol.
Producenten en consumenten zijn vrij om te beslissen, overheid kan dit sturen.
17. Wat zijn de niveaus binnen de economie?
1. micro-economie: bestudeerden alles wat zich afspeelt op het niveau van individuele
consumenten en bedrijven.
2. Meso-niveau: kijken naar economische processen op het niveau van de bedrijfstak
waarin de bedrijven opereren.
3. Macro-niveau: we kijken naar productie, consumptie en overheidsgedrag van een
land als geheel.
18. Wat is de data van economie?
1. De behoefte schema’s van consumenten
2. De beschikbare hoeveelheden en kwaliteiten Van de productiefactoren
3. De juridische en sociale organisatie/ordering van de maatschappij
4. De stand van technische kennis
5. De omgang van beroepsbevolking
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ellesvanriezen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.