Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Dictaat van de hoorcolleges van het vak Vennootschaps- en rechtspersonenrecht €7,39   Ajouter au panier

Notes de cours

Dictaat van de hoorcolleges van het vak Vennootschaps- en rechtspersonenrecht

  • Cours
  • Établissement

Dit document bevat alle hoorcolleges van het vak Vennootschaps- en rechtspersonenrecht.

Aperçu 4 sur 137  pages

  • 11 avril 2023
  • 137
  • 2021/2022
  • Notes de cours
  • -
  • Toutes les classes
avatar-seller
Hoorcolleges Vennootschaps- en
rechtspersonenrecht
College 1 Algemene bepalingen; vereniging en stichting
Algemene bepalingen
- Soorten
o Art. 2:1 BW  publiekrechtelijk
o Art. 2:2 BW  kerkgenootschap
o Art. 2:3 BW  privaatrechtelijk
- Privaatrechtelijk
o Stichting (doelvermogen)  je verzamelt rond een doel een bepaald
vermogen en dat geef je dan uit voor dat doel.
 Er is een uitkeringsverbod aan mensen die verbonden zijn met de
stichting, bijv. een verbod voor uitkering aan bestuurders van de
stichting.
 Een stichting heeft geen leden. Als je iets wil doen rondom een
bepaald doel en je wil mensen en inspraak laten geven, dan ga je dus
voor een andere figuur, bijv. die van de vereniging.
o Vereniging
 Een vereniging heeft wel leden. Echter is het ongebruikelijk om aan die
leden uitkeringen te doen. Het doel van de vereniging bepaalt waar
het geld aan wordt uitgegeven.
 Er bestaat een formele en een informele vereniging. In principe ga je
een vereniging oprichten bij notariële akte en worden de statuten
daarin gelegd, maar ook ingeschreven bij KvK en Handelsregister. Dat
is een formele vereniging. Als je niet aan deze vereisten voldoet, is er
sprake van een informele vereniging.
 De informele vereniging is niet heel populair, want het kan niet
alle rechtshandelingen verrichten, zoals geen registergoed
verkrijgen en geen erfgenaam zijn. Daarnaast zijn bestuurders
aansprakelijk en dat is een probleem van de informele
vereniging. Daarom zijn de waarborgen van de formele
vereniging zo groot.
 Bijzondere vormen van formele verenigingen; coöperatie en
onderlinge waarborgmaatschappij.
 De formele vereniging bestaat dus uit gewone verenigingen en
bijzondere verenigingen.
o Coöperatie (bijv. Rabobank)  houdt zich eigenlijk met alles bezig behalve
verzekeringen.
 Met het sluiten van een rekening bij de Rabobank ben je echter niet
meteen lid van de Rabobank.
o Onderlinge waarborgmaatschappij (bijv. Univé)  houdt zich specifiek bezig
met verzekeringsovereenkomsten.

, Met het sluiten van een verzekeringsovereenkomst ben je meteen lid
van de vereniging. Dus; ja lid, tenzij…
o Naamloze vennootschap (NV, kapitaalvennootschap)
 Aandelen in beginsel niet verhandelen, tenzij het in de statuten staat.
o Besloten vennootschap (BV, kapitaalvennootschap)
 Besloten ziet op het al dan niet verhandelen van aandelen.
 Flex BV  oprichten van BV is sterk vereenvoudigd.
o Diverse Europeesrechtelijke entiteiten

De algemene bepalingen van boek 2 zijn van toepassing op vereniging, stichting, NV en BV.

Algemene bepalingen
- Art. 2:5 BW  wat is een rechtspersoon? = een figuur die wat betreft het
vermogensrecht met een natuurlijk persoon wordt gelijkgesteld, tenzij het tegendeel
blijkt.
o Gelijkstelling natuurlijk persoon, tenzij…
o Door de gelijkstelling kan in het rechtsverkeer worden opgetreden.
- Totstandkoming algemeen
- Art. 2:4 BW  belang van een notariële akte
o Notariële akte is noodzakelijk voor de totstandkoming. Er kan dus eigenlijk
ook niet aan worden ontkomen.
- Art. 2:6 BW  openbaarmaking
o Publiceren doe je via de KvK.
o Alleen als het gepubliceerd is, kan je het tegenwerpen aan een ander
persoon.
o Als naar buiten kenbaar is tegen wie kan worden opgetreden, dan kan ook
een derde optreden.
o Het gaat om bescherming van de rechtspersoon en om derdenbescherming.
- Art. 2:7 BW  doeloverschrijding
o Alle rechtspersonen zijn rondom een doel geregeld en ze moeten binnen die
doelomschrijving blijven.
o Een rechtshandeling die een rechtspersoon heeft verricht is geldig, maar
aantastbaar als het doel wordt overschreden en de wederpartij dit weet.
Alleen een rechtspersoon kan daar een beroep op doen.
- Art. 2:8 BW (gedragsregels binnen een rechtspersoon)  redelijkheid en billijkheid
o Lid 2  onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dan
geldt de regel niet. Dit lijkt op art. 6:2/6:248 BW. Dit is de derogerende
werking van de redelijkheid en billijkheid.
- Art. 2:9 BW  taakvervulling en aansprakelijkheid.
o Als een bestuurder interne verplichtingen heeft ten opzichte van de
rechtspersoon, dan kan er sprake zijn van aansprakelijkheid op grond van
onbehoorlijk bestuur.
- Art. 2:10 BW  boekhoudplicht voor het bestuur
o Er moet een jaarlijkse balans worden opgemaakt binnen 6 maanden na afloop
van het betreffende boekjaar en die moet 7 jaren worden bewaard.
o Een onware balans is strafrechtelijk gezien laakbaar en wordt dus bestraft,
maar ook in andere zin kunnen er consequenties verbonden zijn aan het niet

, juist boekhouden.

Aansprakelijkheid bestuurders
- Art. 2:10 jo. 2:138/248 BW bij faillissement wegens onbehoorlijk bestuur
o Aannemer is bestuurder van de BV en BV gaat failliet, dan zou de bestuurder
zelf in privé aansprakelijk gesteld kunnen worden, maar dan heb je met dit
criterium te maken.
o Bewijslast rust in dit geval op jezelf.
o Heeft het bestuur niet voldaan aan art. 2:10 BW, heeft het zijn taak
onbehoorlijk vervult en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een
oorzaak is van het faillissement  omkering van de bewijslast.
- Art. 2:11 BW  transparantie bij structuren met rechtspersonen
o Stel je hebt een BV, dan zou daarboven een natuurlijk persoon kunnen zijn die
de BV bestuurt. Als dan de rechtspersoon aansprakelijk is, kan dat terugslaan
naar die natuurlijke persoon. Bestuur van een BV kan ook in handen van een
andere BV worden gesteld. Als het bestuur dan wordt aangesproken, dan
wordt weer het bestuur aangesproken en blijft een natuurlijk persoon buiten
schot. Art. 2:11 BW zegt dat het zo niet werkt. Het moet transparant zijn wie
uiteindelijk de natuurlijke persoon is en een BV bestuurder maken, is niet
voldoende voor het aantonen van de natuurlijke persoon.
o Een rechtspersoon kan wel bestuurder zijn van een andere rechtspersoon.
Een raad van commissarissen kan alleen bestaan uit natuurlijke personen bij
een BV (art. 2:250 lid 1 BW).

Vereniging
Vereniging heeft leden en is gericht op een bepaald doel (art. 2:26 lid 1 BW).
- Art. 2:53 lid 1/2 BW hebben betrekking op de coöperatie en de onderlinge
waarborgmaatschappij.
Er is een notariële akte nodig waar een aantal belangrijke aspecten in staan. De notaris moet
er ook voor zorgen dat die aspecten genoemd zijn (art. 2:27 BW).
- Je hebt de statuten en een huishoudelijk reglement. Dat reglement ziet toe op een
nadere uitwerking van de statuten of bevat onderdelen die niet in de statuten
hoeven te staan. Het huishoudelijk reglement kan makkelijker worden gewijzigd dan
de statuten en daarom kan het zijn dat je het niet in de statuten zet.
- Voor wijziging van de statuten is een versterkte meerderheid (twee derde) nodig.
Hier houd je rekening mee bij de afweging om iets in de statuten of het huishoudelijk
reglement te zetten.
Nadat de statuten in een notariële akte staan, moeten de statuten worden ingeschreven in
het handelsregister (art. 2:29 BW). Bestuurders zijn naast de vereniging hoofdelijk
aansprakelijk.
Art. 2:30 BW  statuten niet in notariële akte = informele vereniging.
Art. 2:41 BW  het is aan het bestuur als geheel om de algemene vergadering bijeen te
roepen, tenzij statutair is bepaald dat ook anderen dat kunnen doen. Er is ook voor de leden
de mogelijkheid om een ledenvergadering af te dwingen bij het bestuur als 10% van de
stemgerechtigde leden dit wenst.
Art. 2:42 BW  binnen een bepaalde termijn moet worden opgeroepen.

, Art. 2:38 lid 2 BW  voorzitter en secretaris zijn bij de vergadering aanwezig. Hoe de
voorzitter zich moet gedragen staat in art. 2:13 BW.
Art. 2:43 BW  twee derde van de stemmen die zijn uitgebracht is nodig voor het kunnen
wijzigen van de statuten.
- Stel er komen maar 10 van de 100 leden opdagen bij de algemene vergadering en je
hebt tweederdemeerderheid nodig, dan wordt het aangenomen als er 7 voor zijn en
dan binden die 7 mensen 100 mensen. Dit is eigenlijk wel minder wenselijk. Je ziet
dus heel vaak dat in de statuten een quorum staat. De quorumeis houdt in een
minimale hoeveelheid van de leden die aanwezig moeten zijn om ergens over te
kunnen stemmen, bijv. 70%, maar dat moet dan wel statutair worden bepaald.
- Lid 2  als de statuten zeggen dat de statuten niet gewijzigd kunnen worden, dan is
er toch een mogelijkheid om dat te doen. Het kan dan toch met algemene stemmen
(100%) in een vergadering waarin alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

Stemrecht
- Voorbeeld
o Stemmen in de vereniging (art. 2:27, 2:38, 2:41-43 BW)
o Quorum 70 procent  aantal leden 100, aanwezigen 60. Gevolg? = er zijn te
weinig mensen om rechtsgeldig te kunnen stemmen, dus de stemming kan
niet doorgaan. Dan moet er een nieuwe algemene vergadering worden
gehouden in de hoop dat er dan wel voldoende mensen aanwezig zijn.
 Stel weer te weinig mensen, dan los je dat op in de statuten. Als het
quorum niet wordt gehaald, dan kan er een nieuwe vergadering
worden gehouden waarbij het quorum komt te vervallen.
 Je mag niet meteen bij de eerste vergadering als er niet genoeg
mensen zijn het quorum laten vervallen.
 Je kan ook een termijn erin zetten voor wanneer de tweede
vergadering gehouden kan worden.
- Art. 2:12 BW  ontzegging
o Bijv. als er een verwikkeld belang is (bijv. dubbele pet)
- Art. 2:13 BW  nietigheid, onbekwamen, rol voorzitter
o Ook minderjarige en onder curatele gestelde kunnen stemmen, tenzij de
statuten zeggen dat het niet kan. Dan kan alleen worden gestemd door diens
wettelijk vertegenwoordiger.

Het besluit is geldig, maar aantastbaar, maar dit (niet voldoen aan quorum, maar wel besluit)
is zo’n grote fout, een fundamenteel totstandkomingsvereiste, dat het leidt tot nietigheid.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vanhemertjulia. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

62799 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,39  5x  vendu
  • (0)
  Ajouter