Wegwijs in het huwelijksvermogensrecht
Het huwelijksvermogensrecht valt uiteen in drie delen. Het eerste betreft de verhouding tussen de
partners onderling. Het gaat hierbij om de rechten en plichten van de partners. Die zijn afhankelijk
van de gekozen samenlevingsvorm:
- Ongehuwd samenwonen
- Geregistreerd partnerschap
- Huwelijk
Een vast stramien
De vermogenspositie van partners vormt de hoofdmoot van het huwelijksvermogensrecht. Voor het
huwelijksvermogensrecht bestaat dat stramien uit de volgende stappen.
Structuur wettekst
Het huwelijksvermogensrecht vind je in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
,Het ongehuwd samenwonen
De onderlinge juridische verhouding tussen de samenwoners vloeit voort uit het Burgerlijk Wetboek.
Een juridische band kan je creëren door bijvoorbeeld samen een woning te kopen. Dit wordt een
eenvoudige gemeenschap genoemd. Als je meer zaken wilt regelen, leg je die vast in een
overeenkomst, het samenlevingscontract.
Samenlevingscontract
Een samenlevingscontract is een normale overeenkomst. Dit wil zeggen dat er op grond van het BW
geen notariële akte nodig is. Een onderhandse akte is voldoende om de onderlinge afspraken
geldend te laten zijn. Zelfs de mondeling overeengekomen afspraken zijn geldig. Met een notariële
akte maakt je het jezelf wel makkelijker doordat de bewijslast rondom afspraken eenvoudiger is dan
bij onderhandse akte, notariële akte is nodig voor pensioenregelingen en successiewet.
In een pensioenregeling is opgenomen voor wie je partnerpensioen mag opbouwen. Ongehuwde
samenwonende hebben recht op de hoge partnervrijstelling als ze onder het begrip partner vallen.
Dat is bij overlijden onder meer het geval als de samenwoners zes maanden samenwonen en een
notarieel samenlevingscontract hebben.
Belangrijkste bepalingen samenlevingscontact
In een samenlevingscontract worden meestal de volgende zaken opgenomen:
- Verdeling en bestuur van goederen
- Verdeling van de kosten van de huishouding
- Bepalingen rond het toekennen van een partnerpensioen
- Verblijvingsbeding in geval van een overlijden
- (gevolgen van) het beëindigen van het samenlevingsverband
Het verblijvingsbeding is een zogenaamde verdeling bij voorbaat. De samenwoners spreken af dat bij
overlijden van een van hem, de gemeenschappelijke goederen toebedeeld worden aan de
langstlevende. In de praktijk wordt wel gedacht dat het verblijvingsbeding inhoudt dat de
langstlevende in de woning mag blijven wonen. Het verblijvingsbeding gaat verder: het eigendom
van de gemeenschappelijke goederen gaat over op de langstlevende.
De reden van een verblijvingsbeding ligt in het wettelijk erfrecht. Dit is van toepassing als er geen
testament is opgemaakt. In het WE worden de erfgenamen van een erflater aangewezen.
Samenwoners komen niet in dit rijtje van erfgenamen voor.
Er kan ook een testament worden opgemaakt waarin de samenwoners elkaar als erfgenaam
benoemend. Hier zit wel een nadeel aan, een testament wordt door de samenwoners afzonderlijk
opgeteld. Je weet dus niet zeker of de ander dit echt heeft laten toepassen.
Het verblijvingsbeding houdt dus in dat het eigendom van de overleden samenwoner overgaat op de
langstlevende. Daarbij kunnen de samenwoners bepalen of de langstlevende een vergoeding moet
betalen aan de erfgenamen voor de waarde van het over te nemen goed. In veel gevallen wordt
echter opgenomen dat er geen vergoeding betaald hoeft te worden. In de situatie dat er kinderen
uit een eerder huwelijk zijn, kan het juist van belang zijn een vergoeding af te spreken.
Een verblijvingsbeding hoeft niet in een notariële overeenkomst te worden vastgelegd, maar kan ook
onderhands. De levering moet vanzelfsprekend wel notarieel. Het verblijvingsbeding is alleen van
toepassing op gemeenschappelijke goederen.
,Samenwoners moeten ook afspraken maken over de manier waarop zij om willen gaan met de
aankoop en financiering van een eigen woning. Er zijn twee afspraken mogelijk:
- Er wordt afgesproken dat ieder een afzonderlijke eigenwoningschuld heeft. De
eigenwoningschuld verschilt in dat geval per persoon. Dat wordt ook wel een
draagplichtovereenkomst genoemd.
- Er wordt afgesproken dat de eigenwoningschuld en de inbreng aan hen beiden wordt
toegerekend en dat voor de helft van de inbreng een onderlinge schuld ontstaat. Voor
samenwoners geldt dat dit, tenzij anders afgesproken, een terugbetaling van het nominale
bedrag betreft
Dit is pas van toepassing wanneer de woning wordt verkocht of bij het beëindigen van de relatie.
Naast het vermogensaspect speelt ook het inkomensaspect een rol. Wat spreken de samenwoners af
over de woonlasten? Vaak wordt er een aansluiting op het BW toegepast als het gaat om de kosten
van de huishouding. Die worden pro rata betaald door het inkomen van beide partners. Als de
woning voor 50% in bezit is, maar de inkomsten verschillen aanzienlijk, dan zal de partner met het
hoogste inkomen een deel van de aflossing van de ander betalen.
De notaris neemt het tijdstip van verbreking samenwoning op. Vaak moet het door één van de twee
schriftelijk worden opgezegd. Dit tijdstip is belangrijk voor het bepalen welke kosten wie moet
betalen. Wanneer samenwonenden samen eigenaar van een woning zijn en besluiten uit elkaar te
gaan, kunnen zij gebruik maken van de eigenwoningfictie. De Wet IB 2001 heeft het over partner en
niet alleen over echtgenoot.
Ook de overdrachtsbelasting speelt een rol. De Wet BRV kent een vrijstelling voor de verdeling van
gemeenschappelijk eigendom van samenwoners. De eigendomsverhouding moet zich dan binnen de
brandbreedte 60 – 40 bevinden. Die brandbreedte geldt zowel bij de aankoop van de woning als bij
de verdeling. In sommige gevallen kan nog een andere vrijstelling van toepassing zijn. Dit is het geval
als de verdeling tussen de samenwoners kort na verkrijging van de woning plaats vindt. Bij de
overdracht van een woning mag de overdrachtsbelasting worden verrekend die in een periode van
zes maanden daaraan voorafgaand met betrekking tot dezelfde woning is voldaan.
In tegenstelling tot gehuwden hebben samenwoners geen wettelijke onderhoudsverplichting
tegenover elkaar. Wel kunnen samenwoners een dergelijke verplichting opnemen in hun
samenlevingscontract. Op grond van artikel 6.3 lid 2 onderdeel f Wet IB 2001, mag deze bijdrage in
levensonderhoud als persoonsgebonden aftrek in mindering worden gebracht op het te belasten
inkomen van degene die deze voldoet. De bijdrage moet dan wel juridisch afdwingbaar zijn. Dit kan
worden gerealiseerd om het voornemen tot voldoening van een bijdrage in het levensonderhoud in
een overeenkomst vast te leggen. Tegenover de aftrek bij degene die betaalt, staat een heffing bij de
ontvanger.
Naast het opstellen van een samenlevingscontract, is de juridische regelgeving rond kinderen een
belangrijk aandachtspunt bij samenwoners. Het hebben van geen juridische band is van belang voor:
- De bloedverwantschap tussen de ouders en kinderen: een kind erft alleen als er een
juridische bloedverwantschap bestaat tussen een kind en de ouders
- Het gezag over de kinderen: wie mag de beslissingen nemen met betrekking tot het kind
De moeder is de vrouw waaruit het kind geboren is. Als de moeder ongehuwd is, staat juridisch niet
vast wie de vader is. Om ervoor te zorgen dat de partner van de ongehuwde moeder juridisch als
vader gezien wordt, moet de vader het kind erkennen. Erkenning vind plaats bij:
- Akte van erkenning opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand
- Notariële akte
, De erkenning kan alleen plaatsvinden als voldaan is aan de volgende vereisten:
- De partner is geen familie van de moeder (in rechte lijn of een broer)
- De partner is ouder dan 16 jaar
- Voorafgaande schriftelijke toestemming van moeder als het kind jonger is dan 16 jaar
- Toestemming van het kind als het kind 12 jaar of ouder is door verschijning in persoon op het
gemeentehuis
- Er mogen nog geen twee ouders zijn
Dat de man de verwekker van het kind is, wordt niet als eis gesteld. Als moeder of kind geen
toestemming geven, kan de man aan de rechtbank verzoeken vervangende toestemming te geven.
Dat kan alleen maar als de man de verwekker van het kind is en de belangen van moeder en kind niet
worden geschonden.
Erkenning van het kind heeft nog niet tot gevolg dat de andere ouder beslissingen ten aanzien van
het kind mag nemen. De partner heeft nog niet het zogenaamde ouderlijk gezag. Ouderlijk gezag
volgens de wet: het recht en de plicht om het kind te verzorgen en op te voeden. Het ouderlijk gezag
houdt ook in dat de ouders het bewind hebben over het vermogen van hun kind. De ouders beheren
dus het vermogen van hun kind. Daarnaast hebben zij het ouderlijk vruchtgenot van dit vermogen.
De vruchten van het vermogen van het kind zijn dus voor de ouders.
Een familierechtelijke betrekking kan ook ontstaan door adoptie. Tussen het geadopteerde kind, de
adoptieouders en de bloedverwanten aan beide zijden ontstaat een juridische band. De
familierechtelijke betrekking tussen het geadopteerde kind en zijn biologische ouders houdt op te
bestaan door de adoptie. De voorwaarden voor adoptie zijn o.a.:
- Het kind is minderjarig
- Het kind is niet het kleinkind van de adoptieouders
- Geen van de ouders spreekt het verzoek tegen
- De ouders hebben het ouderlijk gezag niet meer
- De adoptieouders zijn minimaal 18 jaar
- De adoptieouders hebben het kind gedurende minimaal één jaar verzorgd en opgevoed
Daarnaast geldt dat de adoptie alleen wordt toegewezen als de adoptie in het belang is van het kind.
Ook moet het kind in de toekomst niets meer van zijn ouders te verwachten hebben.
Geregistreerd partnerschap
Er is een verschil aan te merken tussen het geregistreerd partnerschap en het huwelijk. Dit betreft de
manier waarop het geregistreerd partnerschap en het huwelijk ontbonden worden. Voordat we
hierop ingaan, bespreken we eerst de juridische positie van kinderen binnen het geregistreerd
partnerschap.
Het verschil tussen het geregistreerd partnerschap en het huwelijk vinden we in de beëindiging van
de samenlevingsvormen. Het geregistreerd partnerschap eindigt:
- Door de dood
- Na vermissing en later door de rechtbank uitgesproken vermoedelijke dood
- Met wederzijds goedvinden door inschrijving verklaring
- Door ontbinding op verzoek van een van de partners
- Door omzetting in een huwelijk
De bovengenoemde opsomming is vergelijkbaar met de ontbinding van een huwelijk met drie
uitzonderingen:
- De ontbinding op basis van wederzijds goedvinden via een verklaring is niet mogelijk bij een
huwelijk
- Het huwelijk kan niet omgezet worden in geregistreerd partnerschap
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur saskiakragt2000. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.