Samenvatting Kernbegrippen Inleiding in de Psychologie - Gray & Bjorklund - 8ste editie - hoofdstuk 1 t/m 8
27 vues 2 fois vendu
Cours
Inleiding in de psychologie (PB0014)
Établissement
Open Universiteit (OU)
Book
Psychology
Een complete begrippenlijst met alle belangrijke begrippen en hun definities uit hoofdstuk 1 t/m 8. Je kunt deze gebruiken om flashcards te maken of om jezelf te overhoren.
Samenvatting Psychology - Gray & Bjorklund 8e Editie - H1 tot H8 / Open Universiteit
College aantekeningen Psychologie (AB_1124) Psychology
Individu en identiteit (i&i): Complete samenvatting van alle hoorcolleges en het boek (deeltentamen 1)
Tout pour ce livre (160)
École, étude et sujet
Open Universiteit (OU)
Psychologie
Inleiding in de psychologie (PB0014)
Tous les documents sur ce sujet (79)
Vendeur
S'abonner
karolien2303
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting inleiding in de psychologie: kernbegrippen
Hieronder vind je per hoofdstuk de kernbegrippen van het boek Psychology van Gray en
Bjorklund. Je kunt deze gebruiken om flashcards te maken of om jezelf te overhoren.
Hoofdstuk 1: Wat is psychologie?
● Psychologie: de wetenschappelijke studie van menselijk gedrag en mentale
processen.
● Empirisme: de filosofische stroming die stelt dat kennis voortkomt uit zintuiglijke
ervaring en observatie.
● Structuralisme: een vroege stroming binnen de psychologie die het menselijk
bewustzijn probeerde op te delen in elementaire mentale structuren.
● Functionalisme: een vroege stroming binnen de psychologie die zich richtte op de
functie van mentale processen en gedrag in de adaptatie aan de omgeving.
● Behaviorisme: een stroming binnen de psychologie die zich richt op observeerbaar
gedrag en de omgevingsfactoren die dit gedrag beïnvloeden.
● Cognitieve psychologie: een stroming binnen de psychologie die zich richt op
mentale processen zoals aandacht, geheugen en probleemoplossing.
● Evolutionaire psychologie: een stroming binnen de psychologie die zich richt op de
evolutionaire oorsprong van mentale processen en gedrag.
● Psychoanalyse: de studie van onbewuste mentale processen die het gedrag
beïnvloeden
● Behavior (gedrag): Handelingen/gedragingen van een persoon of van een dier die
men kan waarnemen.
● Mind (geest): Subjectieve ervaringen van een persoon zoals sensaties,
waarnemingen, gedachten, dromen, beweegredenen en emotionele gevoelens.
● Science (wetenschap): Pogingen om antwoorden op bepaalde vragen te verkrijgen
door de systematische verzameling en logische analyses van data die objectief wordt
geobserveerd.
● Dualism (dualisme): Zienswijze dat elk mens bestaat uit twee afzonderlijke maar
samengevoegde delen: een materieel lichaam en een immateriële ziel.
● Reflexen: Onvrijwillige reacties op bepaalde stimuli.
● Materialism (materialisme): Zienswijze dat de geest een betekenisloos concept is en
dat er niets meer bestaat dan materie en energie.
● Reflexologie: Zienswijze dat al het menselijk gedrag ontstaat door middel van
reflexen. Zogenaamde vrijwillige handelingen zijn eigenlijk complexe reflexen waarbij
de hogere hersendelen betrokken zijn.
● Localization of function (lokalisatie van functie): Specifieke delen van het brein
dienen specifieke functies bij de productie van de mentale ervaring en gedrag.
● Empiricism (empirisme): Zienswijze dat menselijke kennis en gedachten voortkomen
vanuit de waarneming zoals zien en horen.
● Law of association by contiguity (wet van associatie van nabijheid): Als een persoon
twee gebeurtenissen in de omgeving (op hetzelfde moment of kort na elkaar) ervaart,
worden die gebeurtenissen met elkaar geassocieerd in het brein, zodat later het
denken aan de ene gebeurtenis automatisch leidt tot het denken aan de ander.
,● Nativism (nativisme): Tegenovergestelde van empirisme, dat sommige kennis en
regels aangeboren zijn en niet door middel van ervaring verkregen hoeven te
worden.
● A priori knowledge (a priori kennis): Kennis die al in het brein aanwezig is en dus niet
hoeft te worden geleerd.
● A posteriori knowledge (a posteriori kennis): Kennis die wordt vergaard door middel
van ervaring in de omgeving. Eerst is hiervoor a priori kennis nodig.
● Level of analysis (niveau van analyse): Niveau of type van oorzakelijke processen
wat bestudeerd wordt.
● Sexual jealousy (seksuele jaloezie): Groep emoties en gedragingen die ontstaan
wanneer een persoon denkt dat zijn of haar relatie met een (potentiële) seksuele
partner bedreigd wordt door de betrokkenheid van de partner met een andere
persoon.
● Behavioral geneticists (gedragsgenetici): Wetenschappers die psychologische
verschillen tussen mensen proberen te verklaren aan de hand van verschillen in hun
genen.
● Evolutionary psychologists (evolutionaire psychologen): Wetenschappers die
bestuderen hoe of waarom bepaalde kenmerken van mensen tot stand kwamen in
de evolutie.
● Evolutionary functions (evolutionaire functies): Voordelen van overleving of
reproductie.
● Learning psychologists (leerpsychologen): Onderzoekers die gedragingen verklaren
in termen van ervaringen uit het verleden.
● Cognition (cognitie): Informatie (zoals gedachten, overtuigingen en herinneringen)
die is opgeslagen en op een bepaald moment geactiveerd wordt door de hersenen.
● Social psychologists (sociaal psychologen): Onderzoekers die in kaart brengen hoe
mentale ervaringen en gedrag beïnvloed worden door anderen of door onze
gedachten over anderen.
● Cultural psychologists (cultuurpsychologen): Onderzoekers die mentale ervaringen
verklaren door te kijken naar de cultuur waarin de persoon zich heeft ontwikkeld.
● Developmental psychologists (ontwikkelingspsychologen): Onderzoekers die
leeftijdsverschillen in kaart brengen met betrekking tot de manier waarop mensen
denken, zich voelen en gedragen.
, Hoofdstuk 2: Methoden
● Empirische methode: De systematische benadering die wordt gebruikt door
wetenschappers om observaties te doen, gegevens te verzamelen en conclusies te
trekken.
● Wetenschappelijke methode: Een proces van systematische observatie, meting en
experimentatie dat wordt gebruikt om empirische gegevens te verzamelen en te
analyseren.
● Experiment: Een methode van onderzoek waarbij de onderzoeker één variabele
manipuleert om het effect ervan op een andere variabele te meten, terwijl alle andere
variabelen constant worden gehouden.
● Observatie: Het systematisch observeren van gedrag in een natuurlijke omgeving of
in een gecontroleerde omgeving.
● Survey: Een methode van onderzoek waarbij een steekproef van mensen wordt
ondervraagd over hun attitudes, meningen of gedragingen.
● Casestudy: Een gedetailleerde beschrijving van het gedrag van één persoon of een
kleine groep mensen.
● Correlatie: Een statistische relatie tussen twee variabelen die kan worden gebruikt
om te voorspellen hoe veranderingen in de ene variabele veranderingen in de andere
variabele beïnvloeden.
● Experimentele groep: De groep die de experimentele behandeling ontvangt of de
manipulatie van de onafhankelijke variabele.
● Controlegroep: De groep die de standaardbehandeling of een placebo-behandeling
krijgt en dient als vergelijkingsgroep voor de experimentele groep.
● Fact: Objectieve bewering, meestal gebaseerd op directe observatie, waarover
observatoren het eens zijn.
● Theorie : Idee of conceptueel model welke is ontworpen om bestaande feiten te
verklaren en voorspellingen te doen over nieuwe feiten die ontdekt zouden kunnen
worden.
● Hypothese: Voorspellingen die gedaan kunnen worden over nieuwe feiten aan de
hand van een theorie.
● Variable: Alles wat kan variëren (bijvoorbeeld testscores).
● Onafhankelijke variabele: Variabele waarvan gedacht wordt dat het een effect
teweegbrengt op een andere variabele.
● Afhankelijke variabele: Variabele waarvan gedacht wordt dat hij beïnvloed zal
worden.
● Experiment: Procedure waarbij een onderzoeker één of meer onafhankelijke
variabelen systematisch manipuleert en kijkt naar veranderingen in één of meer
afhankelijke variabelen.
● Deelnemers: Mensen of dieren die worden onderzocht in een experiment of een
onderzoek.
● Within-groups experiment: Onderzoeksdesign waarbij de verschillende condities van
de onafhankelijke variabele worden toegepast bij elke deelnemer.
● Between-groups experiment: Onderzoeksdesign waarbij de verschillende condities
worden toegepast bij verschillende groepen deelnemers.
● Correlationeel onderzoek: Type onderzoek waarin de onderzoeker geen variabele
manipuleert maar twee of meer variabelen meet om relaties tussen ze te vinden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur karolien2303. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.