Barrière 1e lijn bescherming:
De huid geeft het menselijk lichaam een eerste bescherming tegen infectie: epithelium, een
algemene naam voor de lagen van cellen op het huidoppervlak.
Musocal epitheel -> communiceert met de omgeving en is de ingang voor de meeste
pathogenen (vb. ademhaling). Mucus zijn verpakt met slijm (= slijmerige beschermende
secretie van glycoproteïnen, proteoglycans, peptiden en enzymen) die ze constant
afscheiden. De slijmerige laag beschermd de epitheelcellen van beschadiging.
In de ademhaling -> slijm wordt constant verwijderd door de kloppende werking van de
trilhaartjes.
Heel sterk beschermd zijn bijvoorbeeld de nagels, haar en de huid. Voorbeelden van mucosal
membranen bij vrouwen zijn: trachea, longen, nieren, ogen, vagina en blaas.
Epitheliale oppervlakken scheiden ook antimicrobiële stoffen af. Talg wordt uitgescheiden
door talgklieren. Alle Epitheliale produceren antimicrobiële peptiden die bacteriën,
schimmels en omhulde virussen doden.
Tranen en speeksel bevatten lysozym (= enzym dat bacteriën doodt door hun celwanden af
te breken), ook de zure omgeving van de maag, vagina en huid schrikt micro-organismen af.
Barrière 2e lijn bescherming:
Receptor van cellen in het beschadigde weefsel detecteren de bacterie en de cellen zenden
kleine messenger eiwitten genaamd cytokines = signaalmoleculen voor activatie:
- Binden receptoren op de effector cellen van het innate immuunsysteem dat de
respons hiervan activeren.
- Cytokines gemaakt door het lymfesysteem = interleukins (IL).
- Cytokines veranderen adhesieve eigenschappen van endotheel -> waardoor witte
bloedcellen (= ontstekingscellen) het
bloed kunnen verlaten en het ontstoken
weefsel kunnen binnendringen.
Chemokines = signaalmoleculen voor migratie -
> zo weten cellen waar ze heen moeten. Witte
bloedcellen kunnen niet naar de infecties,
cellen kunnen eraan binnen. Hoe verder van de infecties, hoe minder chemokines.
Aangeboren immuunsysteem: = Innate immuunsysteem: Macrofagen, Dc en NK-cellen.
- Snel en niet specifiek, gebeurd bij ons allemaal. Staat altijd klaar om te reageren.
- Blijven hetzelfde doen gedurende de infectie.
- Reageren binnen uren
- Gelimiteerd aantal van specificaties.
,Adaptive immuunsysteem = 3e immuunsysteem lijn -> B-cellen, T-cellen en geheugencellen.
- Zal als laatste reageren als die iets nog nooit gezien heeft. Kan dagen/weken duren.
- Hoge specificiteit, worden beter naarmate de infectie langer gaande is.
- B- (Y vorm) -> beenmerg en T-cellen (L vorm) -> thymus, kunnen meerdere
receptoren gemaakt worden. Alleen lymfocyten die de receptoren dragen die de
pathogenen herkennen zullen prolifereren en differentiëren, duurt even voordat
deze geactiveerd zijn en moet van 1, miljoenen gemaakt worden = clonal expansion.
- Heeft geheugen en zal dan wel sneller reageren (terugkomst).
- Respons sterk, blijft lang en hoog specifiek.
- Lymfocyten gebruiken 1 soort cel-oppervlakte receptor om pathogeen te herkennen.
- Variabel
- Worden steeds beter gedurende de infectie.
Lymfesysteem -> adaptive immuniteit. Lymfocyten is een algemene naam voor de B- en T-
cellen, zijn kleine cellen die variabele cel oppervlakte receptoren hebben voor antigenen en
zijn verantwoordelijk voor adaptieve immuunrespons.
- In beenmerg worden B-cellen aangemaakt/ontwikkeld en T-cellen in Thymus =
primair
Kan gevaarlijk zijn, want is volledig random, worden hier niet geactiveerd
- Secundair = activatie van adaptive immuuncellen: lymfeknopen, spleen en Gut
Associated Lymfoïde Tissues
(GALT)
Bacteriën met een ‘coat’ van antilichamen
worden veel efficiënter gefagocyteerd
(dan zonder de jas). De coating door
antilichamen = opsonization.
Is een sterke interactie tussen innate en
adaptive immuniteit (collaboration) ->
optimale pathogenen opruiming:
- Activatie van adaptive immuniteit
door innate Dc.
- Specifieke activatie van innate immuuncellen door adaptive immuniteit: T-cellen en
antilichamen.
Plasma-eiwitten labelen pathogenen
met moleculaire vlaggen om
effectorcellen aan te sturen.
Complement systeem heeft een
belangrijke rol tijdens de ontsteking
bij een bacteriële infectie.
Complement = collectie van plasma-eiwitten die reageren in een cascade van reacties om de
pathogenen aan te vallen (betrokken in innate en adaptieve en direct en indirect geactiveerd
, bij aanwezigheid van infectie). Complementeiwitten kunnen ook pathogenen doden zonder
hulp -> integriteit van membranen van pathogenen verstoren.
Leukocyten: algemene naam voor witte bloedcel (lymfocyten, granulocyten en monocyten).
Leukocyten en andere bloedcellen worden constant gegenereerd in het lichaam door een
proces genaamd hematopoiesis.
Granulocyten (/polymorphonuclear leukocyten) -> deze effectorcellen van innate
immuunsysteem hebben hele goede cytoplasma granulen gevuld met reactieve
biochemicale die micro-organismen doden en ontstekingen versterken. Hebben ongewone
vorm van nuclei. Bestaande uit: neutrofielen, eosinofielen en basofielen (toxine laten
vrijkomen -> doden parasieten).
Monocyten -> leukocyten die door het bloed heen circuleren. Ze hebben een grote vorm (zo
makkelijk te onderscheiden van granulocyten). Monocyten worden door macrofagen
gestuurd, waar de monocyten differentiëren tot macrofagen en komen weer samen met de
resident macrofagen. Ook al zijn de resident macrofagen self renewing, ze kunnen toch in de
minderheid komen tijdens een infectie -> macrofagen kunnen dan ook doodgaan.
Dendritische cellen -> stervormig, in het lichaamsweefsel (hebben veel overeenkomsten
met macrofagen). Dc maken veel beslissingen: bepalen wanneer en waar het innate
immuunrespons hulp nodig heeft van de adaptive immuunrespons. Als adaptive
immuunrespons nodig is -> in het geïnfecteerde weefsel verzamelen Dc een lading van
intacte pathogenen en nemen deze mee naar de lymfocyten weefsels -> adaptieve
immuunrespons.
- Large granular lymphocytes (met granular cytoplasma) -> vb. Natural killer cells (NK
cells): cytotoxische lymfocyten van de innate immuniteit die reageren op virale
infecties. Macrofagen werven NK-cellen naar de geïnfecteerde weefsels, waar ze de
virus-geïnfecteerde cellen worden gedood en cytokines worden afgescheiden dat
belemmerd de virale replicatie. Andere grote lymfocyten: ILC1, 2 en 3 en TFi: in
weefsels aanwezig, niet circuleren tussen bloed en lymfe. ILCs scheiden cytokinen uit
die helpen bij het activeren van de respons van myeloïde cellen naar de infectie.
- Kleine lymfocyten (klein cytoplasma) -> betrokken bij alle adaptive
immuunresponses: circuleren in een immature en inactieve vorm, door hun kleine
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur femkehasselo. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.