2021 - 2022
Mens x Leren 1
1 WERKCOLLEGE 1: INLEIDING
1.1 SOORTEN DIAGNOSTIEK
1.1.1 Onderkennende diagnostiek
Onderkennende diagnostiek = classificerende diagnostiek
→ Beknopt benoemen van de problematiek
→ "wat is er aan de hand" (wat is er aan de hand met Tim die zich niet kan concentreren.)
• Screening
• Diagnostisch onderzoek
1.1.2 Differentiaaldiagnostiek
Differentiaaldiagnostiek = differentiële diagnostiek
→ Kunnen we verklaren of de geobserveerde symptomen deel uitmaken van de ene al dan niet van
de andere stoornis?
• Ze gaan dieper kijken, wat zien we wel en wat zien we niet, wat valt onder wat.
• We hebben zoveel kenmerken, we gaan kijken welke kenmerken of symptomen vallen onder de
norm?
1.1.3 Verklarende diagnostiek
Verklarende diagnostiek = etiologische diagnostiek
→ "Wat is de oorzaak van dit probleem?"
• Genetische: Kind heeft ouders met autisme, de kans is dan groter dat het kind ook autisme
heeft.
• Neurobiologische: er is iets gebeurt, hormonen
• Neuropsychologische/cognitieve analyseniveau: kan te maken hebben met allerlei
psychologische dingen, zoals autisme
1.1.4 Handelingsgerichte diagnostiek
Handelingsgerichte diagnostiek (HGD) = indicerende diagnostiek
→ Vooral in het onderwijs
→ "Hoe kunnen we dit kind het best begeleiden?"
• Informatie verzamelen
• Ondersteuning, begeleiding, behandeling, …
• Advies
CASUS 1 - Differentiële diagnostiek
Een sombere stemming en vermoeidheid, kunnen kenmerken zijn van verschillende stoornissen. We
moeten gaan kijken, wat hier nog zich nog voordoet. Waar komen de symptomen zich voor en waar
nog?
CASUS 2 - HGD
Hoe kunnen we dit kind het best helpen? Ze toont kenmerken van dyslexie, maar de vraag is op welke
manier kunnen we haar helpen en welke ondersteuning heeft ze nodig.
1
, 2021 - 2022
CASUS 3 - Verklarende diagnostiek (deze soort casus komt niet op het examen)
• We verklaren waarom haar leerprestaties verslechterd
• Maar we moeten verklaren waarom er depressie is ontwikkeld - scheiding van ouders
Ook onderkennende diagnostiek
• Wat is er aan de hand - depressie
CASUS 4 - Onderkennende diagnostiek
Ze willen weten wat er aan de hand is. Ze zijn bezig met een screening. Het CLB zelf gaat dan aan
differentiaal diagnostiek.
1.2 DIAGNOSTISCHE CLASSIFICATIESYSTEMEN
2 diagnostische handboeken: door gebruik te maken van deze boeken, kunnen we een
gemeenschappelijke taal hanteren. Afhankelijk vd problematiek wordt er gekozen tussen de 2.
DSM-5, ontwikkelt door APA (American Psychiatric Association)
→ Was puur voor volwassen
→ Classificatie voor psychische ziekten a.d.h.v. symptomen
ICD-11, ontwikkelt door WHO (World Health Organisation)
→ Meer gericht op kinderen, nu beschikken ze beide over kind-
informatie
→ Classificatie van alle ziektes + kenmerken + beschrijving
gedragingen
Op basis van deze boeken kunnen we een diagnose stellen.
DSM en ICD schetsen brede profielen voor de meeste
stoornissen, die de diagnose van een stoornis bij individuen mogelijk maken op basis van
verschillende criteria.
Zo zijn er bij een depressieve stoornis, DSM-5 negen relevante klinische kenmerken. De diagnose
depressieve stoornis kan worden gesteld als er ten minste 5 criteria aanwezig zijn.
Iets wat vandaag een stoornis is kan binnen 30j geen stoornis meer zijn en was 20j geleden ook geen
stoornis. LET OP MET ETIQUETTE, geef niet zomaar een etiquette.
Als hulpverlener ga je denken dat mensen met ADHD dezelfde hulp nodig heeft, maar dat is niet zo.
1.2.1 Voor- en nadelen van classificeren
Voordelen Nadelen
Bevordert de communicatie met en tussen de Tunnelvisie, enkel aandacht voor pathologie, geen aandacht voor
betrokkenen positieve factoren
Het is vergemakkelijkt de verwijzing en/of Stigmatisering/vooroordelen = ‘selffulfilling prophecy’. Classificatie
ondersteuning wordt als vaststaand en nauwelijks te binvloeden kenmerk gezien.
Het zorgt voor de erkenning voor de ouders en/of de Het is ‘alles of niets’. Je hebt een stoornis of niet.
persoon zelf
Gemakkelijk om lotgenoten te kunnen vinden. Indruk dat voor elke aandoening een standaardoplossing bestaat
2
, 2021 - 2022
Gezamenlijke taal in de hulpverlening Dezelfde aanpak voor ieder persoon met dezelfde stoornis.
Kan de persoon helpen om grip te krijgen op zijn Moeilijk om te vertalen in doelen. Wat heeft deze persoon nodig?
mogelijkheden en moeilijkheden
1.2.2 ICF
ICF: Internationale Classificatie van het menselijke Functioneren (voor volwassenen). → Ook van WHO
Is een systeem ontwikkeld om informatie betreffende het functioneren van mensen, en de eventuele
problemen die mensen bij dat functioneren ondervinden, te organiseren en te registreren op basis van
een coderingsstelsel.
Het ICF biedt een begrippenkader dat toelaat de gezondheidstoestand van mensen en hun functionele
beperkingen te definiëren en te meten.
ICF-CY: voor kinderen, komt erbij
Het ICD zegt je hebt
autisme en ICF zegt wat er
juist gedaan kan worden
omtrent autisme. Je
kan hiermee
geen
diagnose
stellen
1.3 RECHT OP PRIVACY EN
GEHEIMHOUDING
1.3.1 GDPR, betekenis
GDPR: "Algemene Verordening Gegevensbescherming"
= een geheel aan regels om de gegevens van Europese burgers beter te beschermen.
• Europese verordening
• Standaardisering verwerking persoonsgegevens
• 25 mei 2018
• Verving databeschermingsrichtlijn 1995
→ Je gaat informatie op het werk krijgen die je niet mag verspreiden.
3
, 2021 - 2022
1.3.2 Principes GDPR
• Transparantie: op een transparante manier verwerken is met respect voor alle wetten,
reglementen en regels die van toepassing zijn.
• Doelbeperking: persoonsgegevens enkel verwerken voor je onderzoeksdoel
• Gegevensbeperking: enkel persoonsgegevens gebruiken die noodzakelijk zijn voor het bereiken
vd doelstellingen van je onderzoek.
• Vastheid: de persoonsgegevens die je verwerkt moeten accuraat zijn
• Bewaarbeperking: de persoonsgegevens die je verwerkt mogen niet langer dan nodig bewaard
worden voor je huidig onderzoek.
• Integriteit en vertrouwelijkheid: niet iedereen heeft toegang tot alle persoonlijke informatie. De
integriteit is afhankelijk van organisatie hoe streng het is.
• Verantwoording: als gegevens verspreid zijn moet je verantwoording afleggen, als de gegevens
op een laptop staan en deze ben je verloren, moet je naar de politie.
1.3.3 Privacyrechten betrokkenen zijn onder meer:
- Recht op inzage
- Recht op rectificatie en aanvulling
- Recht op dataportabiliteit
- Recht op beperking van verwerking
- Recht op een menselijke blik bij besluiten
- Recht van bezwaar
VIDEO – VRT met 5 vragen:
1. Welke gegevens worden beschermd?
= de wet beschermt alle gegevens die iets over u als persoon zeggen. (Naam, nummer, adres,
surfgeschiedenis, …)
2. Hoe worden die gegevens beschermd?
= bedrijven mogen uw gegevens niet zomaar verzamelen en gebruiken. Ze mogen enkel gegevens
verzamelen als dat effectief nodig is voor een goede dienstverlening en moeten aangeven waarom ze
uw gegevens verzamelen.
3. Wie moet die strengere regels respecteren?
= iedereen die informatie van anderen bijhoudt: overheden en bedrijven, ziekenfondsen en
verzekeringen, ook jeugdbewegingen en sportclubs.
4. Welke rechten hebt u zelf?
= je hebt het recht om naar iedereen die over gegevens beschikt, op te vragen welke gegevens er
worden bewaard, hoe die werden verzameld, wat er mee gebeurt, waarom ze worden gebruikt en hoe
lang ze worden bewaard. Daarbij kan je de gegevens altijd laten wissen.
Bedrijven mogen uw gegevens verzamelen als u daar uitdrukkelijk toestemming voor hebt gegeven.
Toestemming intrekken moet even gemakkelijk zijn als toestemming geven.
4