Samenvatting Europees Recht inclusief alle verplichte arresten
Samenvatting Europees Recht OU (RB1032)
Samenvatting Recht van de Europese Unie, 7e druk
Tout pour ce livre (15)
École, étude et sujet
Open Universiteit (OU)
Rechtsgeleerdheid
Europees recht (RS0422)
Tous les documents sur ce sujet (8)
1
vérifier
Par: ChristianPel • 3 mois de cela
Vendeur
S'abonner
tm596
Avis reçus
Aperçu du contenu
Leereenheid 1 – Rechtsbeginselen van de EU
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze leereenheid bent u in staat om:
- Op hoofdlijnen de aard van de Europese rechtsorde en haar verhouding tot de
rechtsordes van andere lidstaten te schetsen;
- De theorie van doorwerking en ontwikkeling daarvan uit te leggen en toe te passen;
- De rol en betekenis van het attributiebeginsel, het subsidiariteitsbeginsel en het
evenredigheidsbeginsel (de constitutieve rechtsbeginselen) uit te leggen en toe te
passen;
- Uit te leggen wat wordt verstaan onder het beginsel van loyale samenwerking en wat
dit betekent voor de lidstaten en de EU-instellingen.
II – De aard van de Europese rechtsorde en haar verhouding tot de rechtsordes van andere
lidstaten
§1 Inleiding
De rechtsorde kan worden omschreven als het geheel van rechtsnormen dat van toepassing
is op een bepaald grondgebied, zoals een staat (binnenlandse rechtsorde). Een dergelijke
orde vloeit voort uit hiërarchieën en normen inzake bestuur en rechtspraak en er kan
worden gesteld dat een rechtsorde bestaat wanneer aan twee voorwaarden is voldaan:
gezag en autonomie.
Autonomie betekent dat de normen die de rechtsorde vormen zelfreferentieel zijn en voor
hun betekenis of geldigheid niet afhankelijk zijn van andere normen. Gezag vereist dat de
rechtsorde zijn eigen instellingen heeft om ervoor te zorgen dat de normen worden
gehandhaafd en dat geschillen worden beslecht.
De EU bestaat uit 27 lidstaten die elk afzonderlijk aanzienlijke economische, financiële,
politieke en zelfs militaire macht bezitten. De EU heeft de bevoegdheid om een wet van een
lidstaat strijdig met het EU-recht te verklaren, waardoor die lidstaat gedwongen wordt de
,wet en dus zijn eigen rechtsorde te wijzigen. Bovendien kunnen particulieren het EU-recht
afdwingen tegenover de autoriteiten van hun eigen lidstaat. In de betrekkingen met derde
landen kan de EU handelssancties opleggen tegen invoer uit derde landen.
De algemene beginselen kunnen in drie categorieën worden ingedeeld:
1. De constitutieve beginselen die de EU als actor vaststellen en bevoegdheden geven
en beperken.
2. De beginselen die betrekking hebben op de lidstaten en individuen als actoren in een
EU-rechtskader.
3. De beginselen die de waarden bepalen waardoor het optreden van de EU wordt
geleid.
§2 Constitutieve beginselen
De EU kan veel dingen: eigenmachtig optreden en uitvoeringsmaatregelen nemen via een of
meer van haar eigen instellingen, organen en instanties. Zo kan de EU bijvoorbeeld heffingen
opleggen op ingevoerde goederen en kan zij boetes opleggen aan bedrijven die de
mededingingsregels van de EU overtreden. De EU kan ook producten verbieden, waardoor
niemand deze producten in een van de EU-lidstaten mag verkopen. Maar, de EU kan ook
wetgevend optreden, bijvoorbeeld door normen vast te stellen voor producten,
productieprocessen of de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in
arbeidsverhoudingen die in alle lidstaten gelden. Bij haar optreden in wetgevende, maar ook
in uitvoerende hoedanigheid, is de EU gemachtigd en gebonden door drie algemene
beginselen: attributie, subsidiariteit en evenredigheid.
Deze drie beginselen zijn met betrekking tot het wetgevend optreden vastgelegd in artikel 4
lid 1 VEU in samenhang met artikel 5 VEU. Deze beginselen hebben betrekking op de
bevoegdheden die aan de EU zijn toegewezen, alsmede op de middelen die zij kan
aanwenden om deze bevoegdheden uit te oefenen. De lidstaten hebben er voor gezorgd dat
zij een zekere invloed behouden op de besluitvorming in de Europese instellingen die belast
zijn met de goedkeuring van verdere wetgeving, maar hebben in de oprichtingsverdragen
ook een meer fundamentele waarborg ingebouwd.
Deze waarborg, het attributiebeginsel of beginsel van bevoegdheidstoedeling, waarborgt
dat de Unie alleen kan optreden indien de lidstaten de EU daartoe uitdrukkelijk hebben
gemachtigd door middel van de Verdragen. Deze komen tot stand met de medewerking van
democratisch gelegitimeerde instellingen, namelijk de nationale parlementen. Het beginsel
van bevoegdheidstoedeling kan dus worden opgevat als een bescherming van de
democratische grondslagen van de overdracht van bevoegdheden aan de Europese
rechtsorde door op het niveau van de oprichtingsverdragen een waarborg te bieden tegen
een ongecontroleerde uitbreiding van de bevoegdheden van de Unie.
Het attributiebeginsel is vervolgens aangevuld met de beginselen van subsidiariteit en
evenredigheid door het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Naast de drie-eenheid
van attributie, subsidiariteit en evenredigheid zijn er ook constitutieve beginselen die van
toepassing zijn op het uitvoerend optreden van de EU-instellingen en die kunnen worden
samengevat onder de noemer “administratief EU-recht”.
,§ 2.1 Het attributiebeginsel: de bevoegdheden van de Unie
Het systeem (of beginsel) van de specifieke bevoegdheidstoedeling is neergelegd in artikel 4
lid 1 VEU in samenhang met artikel 5 leden 1 en 2 VEU. Op grond van deze bepalingen kan
de EU slechts optreden als zij daartoe uitdrukkelijk door de Verdragen is gemachtigd. In de
praktijk betekent dit dat er een rechtsgrondslag moet zijn voor het optreden van de EU.
Voorbeelden van zulke grondslagen zijn te vinden in het Werkingsverdrag:
- Artikel 19 VWEU – actie betreffende het verbod van discriminatie op grond van
nationaliteit;
- Artikel 46 VWEU – actie ter ondersteuning van het vrije verkeer van werknemers;
- Artikel 114 VWEU – optreden ter ondersteuning van de interne markt;
- Artikel 192 VWEU – maatregelen ter ondersteuning van het milieu;
- Artikel 352 VWEU – flexibiliteitsclausule.
Naast deze expliciete toekenning van bevoegdheden omvat het EU-recht ook de
zogenoemde “impliciete bevoegdheden”-doctrine. Deze doctrine is vooral van belang op het
gebied van de externe betrekkingen van de EU. De doctrine bepaalt dat de EU extern kan
optreden op gebieden waar haar deze bevoegdheid niet uitdrukkelijk door de Verdragen is
toegekend, maar waar deze externe bevoegdheid impliciet voortvloeit uit de bevoegdheid in
interne aangelegenheden. Dat wil zeggen, een bevoegdheid die impliciet is in of inherent is
aan het bestaan van een verwante interne bevoegdheid. Het HvJEU heeft bijvoorbeeld
geoordeeld dat het feit dat de Unie bevoegd is tot het voeren van een gemeenschappelijk
visserijbeleid tussen de lidstaten impliceert dat zij ook bevoegd is te onderhandelen over
visserijovereenkomsten met derde landen.
Krachtens artikel 5 VEU moeten alle EU-maatregelen een rechtsgrondslag in de Verdragen
hebben. In de praktijk wordt deze rechtsgrondslag vermeld in de eerste overweging van de
preambule van de betrokken maatregel, die vaak als volgt luidt: “Gelet op het Verdrag
betreffende de werking van de EU, en met name op artikel 114..”. In dit voorbeeld is de
rechtsgrondslag duidelijk artikel 114 VEU.
De eis dat alle EU-maatregelen een rechtsgrondslag moeten hebben is om twee redenen
belangrijk:
1. Het is een middel om ervoor te zorgen dat de Unie haar bevoegdheden niet
overschrijdt door maatregelen te nemen op gebieden waarvoor zij niet gemachtigd
is, dat wil zeggen op beleidsterreinen waarvoor de lidstaten geen bevoegdheden aan
de EU hebben overgedragen (materiële waarborg).
2. Dit weerspiegelt het feit dat het Werkingsverdrag verschillende
besluitvormingsprocedures en een andere mate betrokkenheid van de verschillende
instellingen voorschrijft voor het EU-optreden, afhankelijk van het gebied in kwestie
(procedurele waarborg).
De keuze voor een rechtsgrondslag is dus van belang voor de mate van invloed van een
bepaalde EU-instelling. Het attributiebeginsel hangt nauw samen met het onderzoek of die
bevoegdheden in een specifiek geval worden overschreden (ultra vires-toetsing). Het gaat er
bij deze toetsing ook om dat wordt gewaarborgd wat het nationale parlement voor ogen
stond toen het een programma van Europese integratie aanvaardde.
, 2.1.1 Attributie als materiële waarborg
De materiële waarborg die voortvloeit uit het beginsel van bevoegdheidstoedeling is van
essentieel belang om ervoor te zorgen dat de Unie niet optreedt op gebieden waarop zij niet
bevoegd is. Dit is met name van belang in gevallen waarin het Werkingsverdrag wetgevend
optreden uitdrukkelijk verbiedt. Zo mag de Unie bijvoorbeeld geen
harmonisatiemaatregelen vaststellen op het gebied van de bescherming van de
volksgezondheid (artikel 168 lid 5 VWEU). Krachtens artikel 168 lid 1 VWEU dient zij echter in
al haar beleidsmaatregelen en optreden een hoog niveau van bescherming van de
menselijke gezondheid te waarborgen.
2.1.2 Attributie als procedurele waarborg
De procedurele waarborgen met betrekking tot het beginsel van bevoegdheidstoedeling
vloeien voort uit de verschillende besluitvormingsprocedures die in het Werkingsverdrag
voor de verschillende rechtsgrondslagen zijn vastgesteld.
Kort samengevat beginnen alle wetgevingsprocedures met een voorstel van de Europese
Commissie, dat vervolgens moet worden goedgekeurd door de lidstaten die in de Raad zijn
vertegenwoordigd. Afhankelijk van de rechtsgrondslag heeft het Europees Parlement echter
een medebeslissende stem of kan het slechts een advies uitbrengen. Bovendien bepaalt de
rechtsgrondslag ook of de Raad met meerderheid van stemmen of met eenparigheid van
stemmen stemt. De keuze van de rechtsgrondslag is van groot belang voor een lidstaat die
zijn vetorechten wil verdedigen, maar ook voor het Europees Parlement dat een grotere
betrokkenheid bij het wetgevingsproces nastreeft. Zo werd in het verleden voor het
gemeenschappelijk landbouwbeleid de zogenaamde raadplegingsprocedure gevolgd, terwijl
het milieubeleid werd vastgesteld volgens de medebeslissingsprocedure (thans de gewone
wetgevingsprocedure), volgens welke het Parlement samen met de Raad beslist.
Voor de invloed van het Europees Parlement maakte het dus veel uit of een bepaalde
maatregel wordt vastgesteld op basis van de rechtsgrondslag voor het landbouw- of het
milieubeleid. In het eerste geval betekent dit dat het Europees Parlement slechts een advies
over de zaak kan uitbrengen, terwijl het in het tweede geval daadwerkelijk samen met de
Raad over een stuk wetgeving kan beslissen.
2.1.3 Oplossen van geschillen over de juiste rechtsgrondslag
Het Hof van Justitie begint zijn zoektocht naar de passende rechtsgrondslag steeds met de
opmerking dat, in het kader van de organisatie van de bevoegdheden van de Unie, de keuze
van een rechtsgrondslag voor een handeling moet berusten op objectieve elementen die
vatbaar zijn voor rechterlijke toetsing, zoals het doel en de inhoud van de handeling.
Vervolgens onderzoekt het Hof de inhoud en de doelstellingen van de betrokken maatregel.
Op basis van dit onderzoek kan het tot de conclusie komen dat een maatregel in feite
elementen bevat die verband houden met twee verschillende rechtsgrondslagen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur tm596. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.