Samenvatting Biologie 4 VWO H8 - kenmerken van ecosystemen
Tout pour ce livre (105)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Biologie
4
Tous les documents sur ce sujet (5514)
Vendeur
S'abonner
novavanoosterom
Aperçu du contenu
Paragraaf 1
Moleculen: Kleinste deeltjes van een stof met de eigenschappen van een stof.
Je cellen hebben insuline nodig om glucosemoleculen op te nemen. Bloed vervoert insuline vanaf je
alvleesklier (samen met glucose uit je darmen) naar je cellen.
Organisatieniveaus:
- Molecuul: Structuur die bestaat uit verschillende atomen
- Organel: Onderdeel van een cel met een taak
- Cel: Functionele basiseenheid van elk organisme
- Weefsel: Groep cellen met dezelfde bouw & functie
- Orgaan: Weefsels die samenwerken aan een taak
- Orgaanstelsel: Diverse organen met een taak
- Organisme: Levend wezen
- Populatie: Groep organisme van dezelfde soort in een bepaald gebied
- Soort: Alle organismen met vergelijkbare eigenschappen die zich onderling kunnen
voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
- Levensgemeenschap: Alle organismen in een bepaald gebied
- Ecosysteem: Begrensd gebied waarin organismen met elkaar en met de levenloze natuur
relaties hebben
- Systeem Aarde: Dynamisch systeem, gevormd door alle fysische, chemische en biologische
processen op aarde en hun onderlinge interacties
- Biosfeer: Het gedeelte van de aarde en de atmosfeer waar leven mogelijk is
Door interactie van delen van een organisatieniveau ontstaan nieuwe eigenschappen, zichtbaar op
een hoger niveau: emergente eigenschappen. Alle kenmerken, eigenschappen en processen die
typisch zijn voor het leven heten levenskenmerken:
- Opgebouwd uit 1 of meer cellen
- Groei
- Voortplanting
- Stofwisseling (opnemen, omzetten & afgeven)
- Waarnemen van/reageren op veranderingen in de omgeving
- Organisatie van erfelijk materiaal
Diabetes:
Wanneer bepaalde cellen in je alvleesklier zijn beschadigd, vormen ze groepjes bij elkaar →
eilandjes van Langerhans.
Een te hoog glucosegehalte in het bloed (hyper) leidt tot veel plassen, dorst en vermoeidheid. Het
eten van suiker helpt tegen deze klachten.
Een te laag glucosegehalte in het bloed (hypo) leidt tot zweten, trillen, duizeligheid en honger. Een
transplantatie van de alvleesklier of de eilandjes van Langerhans kunnen dit verhelpen.
Het gebruik van stamcellen is een andere mogelijke geneeswijze. Deze cellen blijven delen en
kunnen differentiëren in gespecialiseerde celtypen → celdifferentiatie. Deze gedifferentieerde cellen
onderscheiden zich door de verschillende eiwitten die ze maken.
De verhouding oppervlak/inhoud beperkt de maximale grootte die cellen kunnen hebben. Het
oppervlak groeit minder snel dan de inhoud, wat voor grote cellen dus een probleem is. Tussen de
cellen in de weefsels is ruimte nodig voor het weefselvloeistof. Hieruit nemen de cellen zuurstof en
voedingsstoffen op en geven koolstofdioxide en afvalstoffen af.
, Paragraaf 2
Menselijke en dierlijke cellen zijn heterotroof, ze leven van organische stoffen, koolstof verbindingen
afkomstig van andere organismen of de resten daarvan. De bouwstenen voor alle eiwitten zijn 20
aminozuren, afkomstig uit verteerd voedsel.
Diercel:
- Celmembraan
- Celkern: Bevat DNA-moleculen
- Ribosoom: Bestaan uit eiwitten en rRNA (ribosomaal RNA). Koppelt aminozuren aan elkaar
tot eiwitten en zijn gebonden aan het endoplasmatische reticulum.
- Endoplasmatische reticulum (ER): Netwerk van membranen
- Ruw ER = bedekt met ribosomen → bewerkt en transporteert eiwitten
- Glad ER = maakt vetachtige stoffen, zoals fosfolipiden en maakt giftige stoffen
onschadelijk (lever)
- Transportblaasje: Transport eiwitten tussen organellen en het celmembraan
- Golgi-systeem: Bestaat uit platte membraanzakken, bewerkt en sorteert eiwitten.
- Mitochondrium: Bestaat uit een buitenmembraan en een geplooid binnenmembraan. Breekt
glucose af met behulp van O2 → levert energie (ATP) voor het functioneren van een cel.
- Lysosoom: Blaasjes met verteringsenzymen afkomstig van het Golgi-systeem, kunnen
versleten organellen en opgenomen stoffen binnen de cel afbreken.
- Celskelet: Bestaat uit een netwerk van eiwitdraden, waarlangs organellen zich verplaatsen
door de cel. Het celskelet geeft een cel stevigheid en vorm.
- Centrosoom: Bestaat uit twee loodrecht op elkaar staande buisjes van eiwitten: centriolen.
HIeraan hechten eiwitdraden die nodig zijn voor de splitsing van DNA-moleculen bij een
celdeling.
Plantencel:
- Onderdelen dier cel zonder centrosoom
- Vacuole: Gevuld met water en opgeloste stoffen (kleurstoffen)
- Chloroplasten: Hierin vindt fotosynthese plaats. (groen)
- Chromoplasten: Oranje, rode of gele kleurstofkorrels in het grondplasma
- Amyloplasten: Zetmeelkorrels zonder kleur
- Celwand: Is geen organel, bestaat uit cellulose en soms lignine.
Bacteriecel:
- Ribosoom, celwand, celmembraan & cytoplasma
- Plasmide: Cirkelvormige DNA-moleculen
- Cirkelvormig DNA-molecuul: Ligt los (geen celkern)
- Kapsel: Dient als extra beschermingslaag
- Flagellen: Lange eiwitdraden waarmee ze zich voortbewegen
Schimmelcel:
- Transportblaasje, grondplasma, Golgi-systeem, kern, endoplasmatische reticulum, vacuole,
mitochondrium, celwand & celmembraan.
- Gisten: eencellige soorten schimmels
- Chitine: Gekoppelde eenheden glucose met een stikstofhoudende groep eraan (celwand)
Eukaryote = Cel met een celkern
Prokaryote = Eencelligen zonder kern
Autotrofe = leven van energierijke stoffen die ze zelf kunnen maken uit anorganische stoffen (plant)
Plastiden: Chloroplasten, chromoplasten & amyloplasten
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur novavanoosterom. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.