Les 1: Inleiding – een conceptueel kader
1. Drie basisinstituties
Samenleving als een Meerlagig structuur:
▪ Lokale samenleving: bv. Antwerpen
▪ Regionale samenleving: bv. Vlaanderen
▪ Nationale samenleving (natiestaat): bv. België
▪ Supranationale samenleving: bv. Europese Unie
▪ Wereldwijde samenleving: de wereld
Leden van de samenleving:
Een samenleving bestaat uit individuen (haar leden (gezinnen, bedrijven en overheid)
Het lidmaatschap van een samenleving (of burgerschap) bestaat uit 3 delen (T.H. Marshall, 1950):
Burgerrechten: rechten die nodig zijn voor individuele vrijheid
o Bv. vrijheid van meningsuiting, gedachte en geloof (18e eeuw)
Politieke rechten: recht op deelname aan de uitoefening van de politieke macht
o Bv. algemeen kiesrecht (19e eeuw)
Sociale rechten: recht om een waardig leven te leiden
o Bv. bescherming tegen armoede (20e eeuw)
o (momenteel in debat)
Met onderlinge acties: Ze leven, werken, spelen, studeren samen en ze vormen (sociale)
basisinstituties
1.1. Basisinstitutie 1: Het gezin
Redenen om een gezin te vormen:
▪ Nieuwe mensen voortbrengen
▪ Deze nieuwe leden verzorgen
▪ Wederzijdse hulp bieden
▪ Samenwerken
,▪ Middelen samen gebruiken
▪ ...
= > Gezinnen zijn informeel georganiseerd
Cognitieve revolutie:
Door de ontwikkeling van taal werden ontstonden er nieuwe mogelijkheden voor de mens zoals
samenwerken in groep, creaties van mythes, legendes, religies, ontwikkeling van cultuur en het
ontstaan van een markt (ontstaan door ruil en handel)
De markt =
Plek bestaande uit kopers en verkopers waar de verkopers hun goederen of diensten aan de kopers
aanbiedt in ruil voor geld.
Een markt is geen basisinstitutie
Wordt altijd gekenmerkt door de term “ruil”
Prehistorische zorg werd al bewezen uit het geval van Romito 2:
Vroegste geval van dwerggroei
Had verminderde mobiliteit + kleinere armen
Kon niet voldoen aan de normatieve eisen
Kreeg zorg in verschillende stadia van zijn leven
Zorgen voor elkaar is een fundamenteel bouwsteen in de samenleving
Agrarische revolutie:
Homo sapiens ontwikkelt landbouw
Landbouw verhoogt de voedselproductie per m²
Grotere samenlevingen kunnen in stand worden gehouden
Sommige leden kunnen andere dingen doen dan jagen en voedsel verzamelen
Sociale hiërarchieën (en ongelijkheid) ontstaan
Uitvinden van landbouw zorgde voor een verandering van hoe we ons in de samenleving
bevinden (van nomades naar mensen die op 1 plek blijven)
Doet de bevinding van mensen met bepaalde skills ontstaan en op basis van die skills wordt er
gerangschikt
Homo sapiens ontwikkelt schrift
Documentatie
1.2. Basisinstitutie 2: de overheid
Grotere samenlevingen vereisen een meer formele organisatie
Sommige leden van de samenleving krijgen de macht om over anderen te heersen: de
overheid.
Belangrijke functies van de overheid:
Wetten maken en handhaven
, Belastingen innen en uitgeven
Overheid zorgt voor wetten maken en belastingen (vb deel van de graanopbrengst afstaan
aan de farao) verheffen
Babylonische wettekst = Oude wettekst vertaald met praktische regels als samenleven van
mensen onder elkaar Vb: als je een boot huurt en die gaat kapot dan moet je betalen enz.
Industriële revolutie:
3e grote revolutie na de cognitieve en de agrarische revolutie
Uitvinden van de stoommachine
Productiviteit neemt toe + toename van implicaties = mensen die het platteland verlaten en
naar de steden trekken
Verstedelijking: migratie naar grote steden
Diepe transformatie van de samenleving
1.3. Basisinstitutie 3: De bedrijven
Schaalvoordelen in de productie leiden tot (grote) winst maximaliserende bedrijven
Bedrijven hebben kapitaal en arbeid nodig om goederen te produceren (productiemiddelen)
Sociale relatie tussen werkgever en werknemer verandert:
Arbeidsomstandigheden voor werknemers verslechteren
Onzekere leefomstandigheden
Ongelijkheid en armoede nemen toe
Commodificatie van menselijke arbeid
Bedrijven hebben kapitaal en arbeid nodig om te produceren => realtie tussen werknemers en
werkgevers verandert structureel
De werkgever zal de mens zien als productiemiddel waarbij de werknemer gekocht kan
worden in ruil voor arbeid => Bepaalde gevolgen
Commodificatie=
De transformatie van dingen (goederen, diensten, arbeid) in goederen die op de markt worden
verkocht.
- Marxistisch begrip =>
- Na de IR
o Mensen moeten hun arbeid verkopen om uit de armoede te blijven
o Mensen worden afhankelijk van de arbeidsmarkt
Engels poorhouse =
Werkhuis door de staat gefaciliteerde huizen om onafhankelijke mensen en mensen in nood op te
vangen en te steunen
Economische groei en het meten van de economische groei:
Het Bruto Binnenlands Product (BBP)=
Is een maatstaf voor de totale economische output van een samenleving.
, Het BBP meet de marktwaarde van alle finale goederen en diensten die in een bepaalde
periode per land zijn geproduceerd en verkocht (niet doorverkocht).
Kan gezien worden als een taart met de grote van de taart het BBP
Het bruto binnenlands product per capita (BBP per capita) =
Wordt verkregen door het BBP van een land te delen door het totale aantal inwoners van dat
land.
Hard gestegen bij het ontstaan van belgië en einde van de wereldoorlogen -> Industriële
revolutie
Aantal mensen dat aan de taart heeft gewerkt = BBP per capita
Verhouding tussen de basisinstituties en de markt:
Bedrijven hebben productiemiddelen (arbeid en kapitaal) nodig om goederen te produceren
Gezinnen bezitten productiemiddelen en willen goederen consumeren
Ruimte voor handel op de markt
Markt voor goederen
Markt voor arbeid
Markt voor kapitaal
De overheid regelt de handel en ziet toe op het naleven van contracten (in de meeste
gevallen)
Alle spelers zijn actief op de markt
Overheid koopt arbeid en reguleert de markt => wat wel en niet kan op de markt
Vb stelen mag niet, als je iets afspreekt om te ruilen moet dit ook gedaan worden
Een ongereguleerde markt =
(of laissez-faire markt) is een markt zonder regulering door de overheid.
(Zeer) weinig voorbeelden in de recente wereld:
▪ Eind 19e eeuw (?)
▪ Rusland in de jaren negentig (Washington Consensus)
▪ Wereldwijde economie vandaag
▪ Markt voor Cryptomunten
Ongereguleerde markt = zelfregulerende markt
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur antonmartens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.