WOONCULTUUR MACRO - Dirk geldof
LES 1: DE SOCIALE GELAAGDHEID VAN WOONWENSEN EN WOONBEHOEFTE
De sociale gelaagdheid van woonwensen en woonbehoeften
- Centrale vraag: Hoe komen woonvoorkeuren tot stand? De invloed van de samenleving.
● Er is een groot verschil tussen ontwerpers en sociologen. Veel mensen zullen zeggen dat alles
wat we mooi, leuk… vindt, persoonlijke smaak is. Voor een stuk is dat zo. Maar als we deze
vraag stellen aan sociologen, dan zullen ze zeggen dat mensen voor een stuk voorspelbaar is
in persoonlijke smaak.
● De vraag ‘Wie leest welke krant?’ Als we kijken naar mensen die enkel of zelfs geen diploma
van het secundair onderwijs hebben, zien we dat ze zelden of nooit De Tijd of De Standaard
zouden lezen. Weinig universitairen zullen ‘Het Laatste Nieuws’ lezen. Mensen zijn een stukje
voorspelbaar afhankelijk van wie ze zijn en wat ze kopen.
● De smaak van mensen wordt veel meer bepaald door de samenleving dan we denken.
- De kern auteur: Pierre Bourdieu over culturele distinctie en sociale distantie.
Woonvoorkeuren zijn niet ‘zomaar’ verdeeld:
- Woonvoorkeuren verschillen, niet alleen op basis van persoonlijke smaak, maar ook op basis van
sociologische kenmerken van mensen. Zo zijn er verschillen in wooncultuur tussen:
● Ouderen en jongeren (Als je in het weekend op bezoek gaat bij je grootouders is er een grote
kans dat hun woonsituatie er anders uitziet dan dat je het zelf zou willen.)
● Rijken en armen (Als armen de lotto winnen, zullen hun voorkeuren om te wonen anders zijn
dan mensen die heel hun leven al rijk zijn geweest.)
● Laaggeschoolden en hooggeschoolden
● Stadsbewoners en mensen uit voorsteden (De woningen en interieurs zullen verschillen, ook
de plaats heeft invloed.)
● Stadsbewoners en mensen op het platteland
● Belgen en migranten (Deze gaan ook andere woonvoorkeuren, inrichtingen hebben, soms
door financiële zaken, maar ook de culturele gewoontes.)
● Migranten onderling (We gaan andere interieurs zien bij Turkse gezinnen, als bij Marokkaanse
gezinnen.)
● Mannen en vrouwen
● Kinderen en volwassenen
○ Het is niet enkel ‘wat kunnen mensen besteden’, maar ook ‘wat willen ze met dat geld
doen’.
De samenleving stuurt (mee) onze smaak:
- Woonvoorkeuren staan niet op zich. Ze zijn onderdeel van een ruimere smaak, en van culturele
patronen. De sociologie leert ons dat deze smaken, voorkeuren & culturele patronen niet enkel het
resultaat zijn van de ontwikkeling van onze persoonlijke smaak. Die persoonlijke smaak wordt in
belangrijke mate mee bepaald door het sociale milieu & de
sociale laag of klasse waarin we zijn opgegroeid en/of waarin
we leven
Een voorbeeld: cultuurconsumptie
- Wat bepaalt wat we ‘mooi’ vinden?
● Socialisatie (opvoeding en gezin)
1
, ● Opleiding
● Werksetting & inkomen
○ Klasse
○ Beroepsgroep
- ‘Wat voor soort muziek wordt mooi gevonden door mensen van andere opleidingsniveaus?’
● Hoe langer de gele balkjes, hoe meer het een genre is dat door hooggeschoolden mooi
gevonden wordt.
● Bedrijven gebruiken dit om een bepaalde doelgroep te benaderen, reclame sponsoren of niet
sponsoren.
Voorbeeld 2: Sociale gelaagdheid & cultuurparticipatie
- Cultuurparticipatie bij bevolking van 18 jaar en ouders naar geslacht, leeftijd, huishoud positie en
opleiding:
● Hoe vaak gaan mensen naar theater / doen aan cultuur?
● 4 groepen worden onderscheid:
○ kern participant: heel vaak, meer dan 1x per week deelnemen
○ Belangstellende participant: 1x per week
○ Cultuurpassant: 1x maand, af en toe
○ Non-participant: heel weinig
● Conclusie:
○ De hooggeschoolden gaan eerder aan cultuur doen dan laaggeschoolden.
Wat geld voor cultuur, geldt ook voor architecten:
- Wat we mooi vinden is sociaal bepaald
● ‘socially constructed ideas of beauty’
- Wie vindt wat mooi en lelijk
Voor wie ontwerp je? Over de sociale gelaagdheid van smaak
- We zien hier de idealen om te wonen. Prachtige interieurs. Je
kan het glaspartij openschuiven, de vloer loopt door voor een
verbinding tussen binnen- en buitenruimte.
- Op de cartoon staat ‘ik hou van de manier waarop het de grens
tussen binnen en buiten doet vervagen’. Het is ironie over de
woondroom van de verbinding tussen binnen en buiten. Het is
een tekening waar ze hebben gekozen om in een camping te
zitten en aan sluikstorten te doen.
Hoe speelt sociale gelaagdheid in het wonen?
- Het werk van de Franse socioloog Pierre Bourdieu inspireert nog steeds om processen van distinctie te
ontdekken. Niet alleen het economisch kapitaal, maar ook het cultureel kapitaal telt.
2
, - Pierre Bourdieu is een Franse socioloog in de 20e eeuw in Frankrijk, die heel West-Europa heeft
beïnvloed.
- Mensen verschillen van elkaar in het economisch kapitaal, dit is niet vernieuwend, maar hij gaat er 2
soorten aan toevoegen.
● Mensen verschillen in sociaal kapitaal (wie ken je? Welke diploma’s heb je?...). Dit is ook
ongelijk verdeeld. Mensen met een universitair diploma zullen meer mensen kennen met een
universitair diploma.
● Mensen verschillen van elkaar in cultureel kapitaal (Wat weten mensen van kunst en
cultuur?). Het kunnen interpreteren van cultuur, weten wat er verteld wordt, zien dat het
vernieuwend is. Het is een aangeleerd vermogen om cultuur te interpreteren.
- Hij maakt de combinatie van 2 onderzoeksdomeinen: ongelijkheid & toepassing van wat ongelijkheid
betekent in een samenleving. “Hoe komt het dat de persoonlijke smaak veel minder persoonlijk is als
men denkt?”
- Hierbij komt distinctie en sociale distantie kijken.
● De verschillen in smaak, die mensen van elkaar doen verschillen, zij, de dingen waarin
mensen zich ook door elkaar laten onderscheiden en hoe cultuur gebruikt wordt door
mensen om zich van andere mensen te onderscheiden.
Vertrekpunt: de socioloog Bourdieu vs. de filosoof Kant over schoonheid
- Pierre Bourdieu zet zich af tegen Immanuel Kant (één van de belangrijkste Duitse filosofen)
- Immanuel Kant zag schoonheid als:
● Belangeloos en noodzakelijk
● Welbehagen
● Doelmatigheid zonder doel
- Pierre Bourdieu over schoonheid:
● Geen universele smaak, maar klassegebonden smaak.
● Resultaat van strijd waarin de dominante groep er in slaagt haar definitie erkend te doen
krijgen.
○ De rijke klasse gaat hun idee van schoonheid opleggen en doorgeven ten aanzien van
andere groepen in de samenleving. Wat wij mooi vinden is een machtsstrijd waarbij
de machtigen erin geslaagd zijn hun ideaal van schoonheid door te duwen en
aanvaard te doen krijgen
Bourdieu's kerngedachten:
- Hij had 2 kerngedachten: sociaal en cultureel (en economisch). Maar hij gaat een nieuwe toevoegen:
- Smaken zijn nauw verbonden met de economische en sociale condities. Waar komen die vandaan? Van
de habitus, dit is zijn sleutelwoord. Opgroeien in een bepaalde sociale klasse creëert een habitus. Het
is dus voor een deel voorbestemd om zich wel/niet voor kunst te interesseren.
● Bourdieu leert ons dat we geboren worden in een bepaald gezin, in een bepaald huis. We
groeien hier op met onze ouders en je probeert ze te observeren en na te doen. Zo wordt je
meegenomen in een buggy naar overal.
● Afhankelijk van welk gezin, inkomstenniveau zijn dingen vanzelfsprekend (sommige kinderen
hebben op 6 jaar al heel veel musea bezocht, naar concerten gegaan…). Je groeit op in een
bepaald gezin, op een bepaalde plaats, met een bepaald opleidingsniveau, met een bepaald
vrijetijdspatroon (ook heb je kinderen die sporten, duivenmelken…). Je groeit op in een
bepaalde context, dit is wat hij de habitus noemt.
● Je leert nog voor je weet dat je leert, je wordt letterlijk meegenomen. Vb. Je leert dat je niet
aan kunstwerken mag komen. Langzaam wordt je ingewijd wat er in zo’n plek van je
verwacht wordt, of je wordt dat niet als de kunstwereld niet tot de habitus van je ouders
behoort.
3
, ● m.a.w.: Bourdieu zegt: iedereen groeit op in bepaald gezin, omgeving, tijdsvak, cultureel
milieu, dat je voorbestemd om interesse in iets te krijgen (vb kunst, bodybuilding, voetbal…),
Het is niet dat je hun smaakpatroon gaat overnemen, maar je hebt wel een soort kapitaal
meegenomen/opgebouwd.
○ Kinderen die opgegroeid zijn bij mensen die analfabeet zijn, krijgen een heel ander
kapitaal mee. Vandaar het belang van de habitus die ook maakt dat iedereen een
ander soort cultureel kapitaal heeft meegekregen.
● Het is niet deterministisch. Dit betekent niet dat je persé in de schoenen van je ouders gaat
staan, maar het wijdt je in kapitaal, het geeft je een stukje voorsprong.
- Als mensen een bepaald cultureel kapitaal hebben, dan gebruiken ze dat ook en verschillen in gedrag,
smaak en levensstijl dienen om verschillen tussen groepen te legitimeren en te reproduceren.
● De machtsstrijd komt heel duidelijk naar voren.
De sociale evolutie van… de gave des onderscheids
- Socialisatie is cruciaal (leren hoe de samenleving werkt: de school, je ouders, vrienden, grootouders…).
Socialisatie is cruciaal en gebeurt in de habitus.
● Opgroeien in een milieu rijk aan cultureel kapitaal
● hogere’ kunst meer gewaardeerd door hoger opgeleiden, versus populaire kunst
- De ‘gave’ om kunst juist te interpreteren is niets meer dan een exhibitie van tijdens het leven
opgebouwd en geïnternaliseerd cultureel kapitaal
Smaken verschillen en maken verschillen:
- De (kunstzinnige) smaak is verbonden met de sociale condities waarin die smaak is ontwikkeld
● Gezinsmilieu bepaalt sterk het socialisatieproces
● Daarbinnen ontstaan ‘persoonlijke’ smaak en habitus
● Niet alleen voor ‘verheven’ kunst, maar evengoed voor kledij, woninginrichting, voedsel, …
○ Luxe en verfijning tegenover nut en eenvoud
● Let op: geen zwart-wit-beeld van sociale reproductie
- In andere woorden: De volgende kerngedachte van Bourdieu was dat jij sommige dingen mooi zal
vinden, maar ik niet. Smaken zijn verschillend, dit heeft veel te maken met de habitus waaruit we
komen, maar ook voor een stukje met de persoonlijkheid.
● Onze smaken maken verschillen
● Smaak is verbonden met de sociale condities waarin de smaak is ontwikkeld.
● We leren dingen mooi vinden, langzaam bouw je die persoonlijke smaak op, geen letterlijke
reproductie.
- De smaken verschillen en maken verschillen komen het duidelijkste tot uiting in de volgende woorden:
distinctie en distantie
Distinctie door distantie en distantie door distinctie:
- De hogere klassen in onze samenleving gebruiken hun smaak om zich te
onderscheiden van mensen die niet mooi vinden wat zij mooi vinden. Wie dat niet
mooi vindt, mist een stukje smaak, die is niet helemaal mee, begrijpt het niet goed. De
dominante klasse dwingt dus haar smaak af en laat de rest van de samenleving dat
mooi vinden.
- In de cartoon zien we een Aristocratische dame met de nodige juwelen, goud… De
aristocratie wordt verdedigd.
● “Zou u het u ooit kunnen inbeelden dat u geboren zou kunnen zijn in de
lagere middenklasse met zo een gebrek aan smaak, wat voor leven zou het
moeten zijn als je in zo’n milieu van cultuurbarbaren moet leven?”
4