Sociologie
Examenvraag: Wat neem je mee vanuit deze lessen sociologie als psychologische consulent?
0. Inleiding
0.1. Over de vissen in het water
• Het sociale is voor de mens wat water is voor de vis: alomtegenwoordig en vanzelfsprekend, waardoor
we het neigen ‘niet te zien’
→ Sociologie geeft taal
→ Verbeeldingskracht nodig: Sociologische bril om te overschouwen, analyseren en begrijpen van
‘het sociale’
• Sociologie:
o Het sociale als een feit
▪ Enerzijds het sociaal handelen
▪ Anderzijds datgene wat de context en het resultaat is van dat sociaal handelen: sociale
systemen
o = Een wetenschappelijke benadering: bestuderen van het sociale volgens de standaarden van
wetenschappelijk onderzoek
o = Een manier van kijken, verder dan het individu
0.2. Is sociologie nuttig?
0.3. + Wetenschap en professionaliteit
• John Gray
o Britse filosoof van de 20ste eeuw
o “…de groei van kennis vermeerdert de mogelijkheden van de mens. Ze biedt geen respijt voor
wie hij is.” (John Gray, 2009)
→ Sociologie kan geen antwoord bieden op de vraag naar de zin van het leven, of hoe we moeten
leven → hiervoor hebben we een democratisch proces nodig, waarin we allemaal betrokken zijn.
→ Wetenschap biedt wel inzicht en kennis die meegenomen kan worden bij het nadenken over het
goede leven. Wetenschap helpt begrijpen, maar dicteert niet wat ‘het juiste’ is. Het biedt aan de
basiswerker (sociaal werker, psycholoog, orthopedagoog,…) maw geen oplossingen aan, maar helpt
verhelderen, nuanceren, helpt de complexiteit van concrete situaties ontrafelen,…. → vermogen tot
kritisch denken = Veronderstelt afstand nemen, overstijgen van alledaagse discours; abstractie
kunnen maken door conceptueel te denken. Het is niet gelijk aan ‘kritiek hebben / een mening
hebben.
→ Dus waarom is sociologie nuttig binnen de opleiding toegepaste psychologie?: Voor sociale
beroepen is inzicht in het ‘sociale feit’ een essentieel element van hun professionaliteit. Sociale
beroepen moeten meer zijn dan sociale pathologen die sociale problemen enkel als persoonlijke
moeilijkheden beschouwen en voorbij gaan aan de impact van de sociale context. → sociologie helpt
dit inzicht vorm te geven = Sociologische verbeelding
0.4. Verbeeldende wetenschap: sociologische verbeelding
Sociologie 1
, • Individueel probleem = werken met individu en
tot oplossing komen. Vb. laag opgeleid, taal,
mensen met migratie
• Sociaal probleem = doet zich voor bij een
deel van de maatschappij en niet enkel bij een
individu
→ Het sociale is nooit te reduceren tot een individueel gegeven, het is de rol van de sociologie om het
bewustzijn op te wekken door middel van sociological imagination → quality of mind: verbanden tussen
persoonlijke, individuele gebeurtenissen en de sociale krachten die er vorm aan geven. Vb: ongelijkheid in
de sport
• Durkheim
o Grondlegger sociologie
o Hanteert sociale feiten: alle producten die ontstaan uit het georganiseerde leven zoals structuren,
instituties en cultuurelementen.
o Externe kracht: dwingend en extern aan het individu:
▪ Het individu wordt met de sociale feiten geconfronteerd uit hoofde van haar/zijn
lidmaatschap van de samenleving
▪ Zo kan je naar ‘moraal’ kijken als een sociaal feit, maar ook zelfdoding & depressie kan je
verklaren door te kijken naar de sociale context/ het systeem: zelfdoding is een
individueel verschijnsel waarvan de oorzaken essentieel sociaal zijn
Deel 1 Het vizier: De sociologische kijk
Hoofdstuk 1: Wat bestudeert de sociologie?
• = studie van het SOCIALE als een feit FEIT
• Sociale ook als morele kwaliteit → solidaire mens
Filosofie
→ solidaire samenleving
Wat is ‘het sociale’?
- Communicatie: betrokkenheid op elkaar
- Interactie met elkaar
- Samenwerken samenleven
- Interesse in mens (willen verstaan)
1.1. Het sociale in twee dimensies
1. Sociaal als morele kwaliteit
• 2 niveaus:
Sociologie 2
, • Sociologie houdt zich niet bezig met het morele, wel met het analyseren hoe een morele kwaliteit
vorm krijgt door socialisatieprocessen: analyseren hoe mensen, groepen, opleidingen en werkveld
deze morele kwaliteit benoemen, vorm geven en beoordelen.
• Voor sociale beroepen is deze morele kwaliteit noodzakelijk:
o Vb. Corona:
▪ De solidaire samenleving: corona-ouderschapsverlof, technische werkloosheid
▪ De solidaire mens: Gents solidariteitsfonds voor moeilijke tijden
2. Sociaal als feitelijkheid
1.2. Het sociale als studieobject
• Actor: individu, organisatie, land, groep,…
• Sociologisch standpunt: waar ga ik staan/observeren?
• Ook een 3de component: de realiteit → onstaat door het resultaat van de constante werking tussen
actor en systeem
• Wat ik doe bepaald hoe het systeem veranderd/ wordt beïnvloed (kan ook omgekeerd)
Bv. Docent komt te laat → wij (de studenten) gaan ons aanpassen aan dat systeem, ons gedrag gaat
veranderen door de omstandigheden die plaatsvinden
• Sociale constructie: actorperspectief
• Sociale beïnvloeding: systeemperspectief
Sociologie 3
, • Circulaire causaliteit: Mensen maken hun sociale context en worden er
tezelfdertijd door bepaald. Het sociale als een proces: om het sociale te vatten
moet je oog hebben voor het sociaal handelen, het systeem en de tussenruimte,
de wisselwerking tussen beiden die een nieuwe realiteit vormt.
• Geen sociologie wanneer we puur vanuit ‘de mens’ vertrekken: de mens is namelijk een product van
sociaal leven; vaak gereduceerd tot een deel: een consument in de economie, een burger in de
politiek, een patiënt in de medische wereld…→ Structurele problemen zijn niet te herleiden tot
individuele onaangepastheid
• Geen sociologie wanneer we puur vanuit ‘de maatschappij’ vertrekken: wat is dat, ‘de maatschappij’?
→ Geen samenleving zonder actoren
• Sociale constructie van de sociale werkelijkheid: het
sociale analyseren vanuit het sociaal handelen, en van
daaruit sociale systemen afleiden; onderzoek hoe de
sociale werkelijkheid wordt gevormd door de actoren
die er deel van uitmaken
• Sociale beïnvloeding/ bepaaldheid van de sociale
werkelijkheid: het sociale analyseren door te
vertrekken vanuit de gemeenschap, het sociale
systeem om van daaruit het sociaal handelen te verklaren; onderzoek hoe sociale systemen een
invloed uitoefenen op het sociaal handelen van actoren; sociaal handelen vanuit een bepaald systeem
met eigen kenmerken en wetmatigheden.
• Veel sociologogen kiezen 1 van de 2 perspectieven om de sociale werkelijkheid te benaderen en te
vatten → grondlegers van de sociologie: Max Webber vs Emile Durkheim
1.3. Sociale constructie: het actorperspectief
• Max Weber
o Grondlegger sociologie: verstehende (verstaanbare of begrijpbare) sociologie
▪ Beschouwt het als de taak van de sociologen om het sociaal handelen te begrijpen →
hanteert ideaaltypes: hulpmiddel om sociale feiten en maatschappelijke kennis te
beschrijven: de essentiële kenmerken en hun onderling verband van het fenomeen
worden benoemd
o De werkelijkheid is genuanceerder dan het ideaaltype, maar het helpt het begrijpen hoe betekenis
wordt gegeven
o Staat aan de basis van het interpretatieve methodologische paradigma
o Om de sociale realiteit te begrijpen, moet je de betekenis/motieven achter het sociaal handelen
proberen bloot te leggen. Wat is de drijfveer om op een bepaalde manier te handelen?
o Typologie Weber: Affectief, waarderationeel, doelrationeel en traditioneel sociaal handelen
o Het actorperspectief
▪ Actor = degene die sociaal handelt
o Vb. individu, groep, organisatie, samenleving, continenten, landen, scholen
Sociale constructie: het actorperspecitief
▪ Focus op de interactie, inter-ageren van actoren
▪ Interactie = wederzijdse beïnvloeding
Sociologie 4