Dit is een uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 2 van het boek dat wordt gebruikt bij het vak ‘algemene psychologie’. Samenvatting van alle hoofdstukken komt nog online.
Hoofdstuk 2: de biologische basis van het
gedrag
DE BOUWSTENEN VAN HET ZENUWSTELSEL
NEURONEN
Neuron = zenuwcel = basiselement van het zenuwstelsel
- Functie: met andere neuronen communiceren om allerlei handelingen te kunnen uitvoeren
AANTAL NEURONEN
Neuronen zitten overal in het lichaam
MAAR: meeste zitten in de hersenen en het ruggenmerg Hersenen omvat ongeveer 50 miljard
Overtollige neuronen verdwijnen in de eerste jaren na de neuronen waarbij elk neuron het
geboorte gemiddeld van 10 000 connecties heeft
Nieuwe neuronen ontstaan uit stamcellen
o Verminderde aanmaak kan beïnvloed worden door stress
Omgevingsfactoren beïnvloeden de ontwikkeling van neuronen
- Voorbeeld: foetale alcoholsyndroom
o = een stoornis te wijten aan teveel aan alcohol dat vanuit de bloedsomloop van de moeder in de
bloedsomloop van de foetus terechtkomt
o Kan zich uiten in: mentale retardatie, hyperactiviteit, verminderde alertheid en motorische
problemen
Pakkenberg en Gundersen: 90-jarigen hadden 10% minder neuronen in de grotere hersenen dan 20-jarigen
Ouderdom heeft geen effect op de hoeveelheid neuronen
Ouderdom heeft WEL effect op de connecties tussen de neuronen en de informatiesnelheid binnen de
neuronen
TYPE NEURONEN
Sensorische neuronen: informatie ontvangen van het Lichaamsweefsel -> hersenen / ruggenmerg
lichaamsweefsel en sturen naar de hersenen of het ruggenmerg
Motorische neuronen: informatie ontvangen van de
hersenen en het ruggenmerg en sturen naar de spieren, Hersenen / ruggenmerg -> spieren, organen en klieren
organen en klieren van het lichaam
Interneuronen: informatie tussen neuronen Neuron -> neuron
COMPONENTEN VAN EEN NEURON
Cellichaam
Dendrieten
Axon
,Informatiegeleiding binnen EEN
COMMUNICATIE BINNEN een neuron
NEURON = eletrochemisch proces
RUSTPOTENTIAAL
= binnenkant van het celmembraan is negatiever dan de buitenkant
Verdovingsmiddelen: blokkeren de
ACTIEPOTENTIAAL
instroom van natrium in het axon en
= binnenkant van celmembraan wordt positief en de buitenkant
vermijden op die manier dat het pijnsignaal
negatief
doorgestuurd kan worden naar de
Achteraf wordt rustpotentieel weer hersteld
hersenen
ALLES-OF-NIETS-WET
Grootte en vorm van actiepotentiaal is onafhankelijk van intensiteit van de stimulus die hem uitlokt
- Stimulusintentisiteit: bepaald door:
o 1) aantal neuronen die vuren
o 2) snelheid van de actiepotentialen
GEMYLENISEERDE AXONEN `
Als je hand iets scherps raakt, vinden er 3 opeenvolgende processen plaats:
1) Hand reflexmatig wegtrekken
2) Je ziet dat je een snee hebt
3) Je begint de pijn te voelen
Niet alle zenuwbanen sturen signalen evensnel door
Geleidingssnelheid: 2 factoren:
1) De diameter van het axon: hoe dikker een axon, hoe sneller de actiepotentiaal doorgegeven wordt
2) Aanwezigheid van een myelineschede
- Myelineschede = een dun laagje dat rond het axon ligt en op regelmatige afstand een inkeping vertoont
o Knoop van Ranvier: actiepotentiaal gaat van knoop tot knoop -> snelheid neemt toe
Functies van myelineschede: Myelinisatie:
Versnellen van actiepotentiaal (zie hierboven) Bijna voltooid op volwassenen leeftijd
Isoleren van axon: signalen kunnen de naburige Vertraging kan gebeuren bij: ziekte, zoals multiple
neuronen niet beïnvloeden sclerose, of ondervoeding
Dikte van Myelineschede: beïnvloedt door het gebruik van
de neuronen
Myeline is wit en neuronen is grijs -> witte en grijze Experiment Bengstson et al.: meer myeline bij
materie in de hersenen hersengebied dat van belang is tijdens het
pianospelen bij mensen die beroepsspelers zijn
SINGLE CELL RECORDING
Activiteit van 1 cel meten
- Onderzoek: we gaan lijntjes aan katten laten zien met een
bepaalde oriëntatie en kijken wat de hersenen doen
Door middel van EEG:
Men meet GEEN actiepotentiaal maar wel de activiteit in de hersenen
Activiteit neemt af naarmate we afwijken
van de voorkeursoriëntatie, maar elke
oriëntatie heeft zijn eigen cellen
,Neuronen liggen tegen
COMMUNICATIE elkaar
TUSSEN aan -> chemisch proces
NEURONEN
Synapsspleet: plaats waar een zenuwimpuls van het ene neuron aan het andere
doorgegeven wordt
Neurotransmissie
- Actiepotentiaal aan het einde van axon
- Scheikundige stof in synaptische spleet
o Scheikundige stof = neurotransmitters
o Synaptische spleet: kan soms met duizenden andere neuronen
zijn
- Neurotransmitters verspreidt zich
- Hecht zich vast aan gespecialiseerde receptoren in de membraan van het
ontvangende neuronen
- Reactie uitlokken bij volgende axon
Leren van nieuwe informatie gaat gepaard met leggen van nieuwe synaptische verbindingen
Deactiveren van neurotransmitters:
1) Ontvangende neuronen opnemen
2) Verzendende neuronen neemt neurotransmitter terug op ( = reuptake)
3) In synaptische spleet afgebroken wordt door enzymen gedaan
- Te lang in synaptische spleet -> communicatie verstoren
- Gebruik maken van geneesmiddelen:
o Langer in synpatische spleet
o Blokkeren van receptoren -> signalen minder goed doorgegeven worden
NEUROTRANSMITTERS
DOPAMINE
3 grote communicatieroutes:
1) De bewegingscontrole
- Tekort -> bewegingsproblemen zoals bevingen, spierstijfheid en
traagheid van bewegingen
- Substantia nigra: invloed op het maken van vrijwillige bewegingen
o Bij Parkinson sterven hier cellen af
o Deep Brian stimulation: goedwerkende cellen gaan
overstimuleren -> geen last meer van Parkinson
2) Denken, plannen en doelgericht handelen
- Overgevoelig -> schizofrenie
3) Regelen van emoties en motivaties (samen met noradrenaline en
serotonine)
- Te veel -> agressie
o Gebruiken van kalmeringsmiddelen
- Bij beloningen krijgt men een gevoel van tevredenheid
o Vb: wanneer je jouw jas aan de kapstok hangt en je krijgt een beloning, dan zal je
dopaminegehalte stijgen
- Problemen vaak verzoorzakt door verslavingen aan drugs en alcohol
Gevaarlijk: drugs met zelfde werking:
- Vb: Cocaïne en amphetamines
- Gaan de werking van dopamine versterken
, - !! Gaan zichzelf gaan versterken
Bij extra toediening zal men ALTIJD voor een minimumdosis gaan !!
NORADRENALINE EN SEROTONINE
Staat in voor gemoedsgesteldheid
- Te weinig: omgekeerd effect: depressie
Antidepressiva: serotonineheropnameremmers: de stof gedurende langere tijd aanwezig blijft en op het
ontvangende neuron kan inwerken
ACETYLCHOLINE
2 functies: Bewegingscrontrole en het geheugen
1) Bewgingscontrole:
- Verminderde acetycholine: kan leiden tot verlamming of dood
- Vermeerderde acetycholine: spierspasmen
Verminderde acetycholine: vb: botulisme
2) Geheugen
- Verminderde acetycholine: minder elementen Afremming van acetylcholine: kan het
kunnen herinneren geheugenproces bevorderen en
beginnende dementie uitstellen?
GABA (GAMMA AMINOBUTYRIC ACID) Resultaten zijn beperkt
In de hersenen -> bij vele functies betrokken
Zijn interneuronen
Behandelen van slapeloosheid en angst
- Verminderende GABA: slaapmiddel om mensen te kalmeren of bij epilepsie
ENDORFINES
Functie: pijnreducerend
Vb: endorfines komen vrij tijdens het lopen -> zou zorgen voor ‘runners high’ waardoor de pijn van het hardlopen
afneemt
Vb: dieren: het geven van endorfine -> men eet meer
OXYTOCINE
= knuffelhormoon
Zowel in de hersenen en bloedbaan
Functie: bevorderen van positief sociaal contract en sociale relaties
- Vb: bij autisme: meer sociale interacties bij personen
DE GLIACELLEN
Geven GEEN informatie door over grotere afstanden
Functies:
- Stevigheid van de hersenen
- Leveren van voedingsstoffen en neuronen
- Opruimen van afgestorven neuronen en andere ongewenste organisme (zoals virussen en schimmels)
- Werking van neurotransmitters beïnvloeden (eerst opnemen en dan weer loslaten)
- Vormen van nieuwe synaptische connecties
, OVERZICHT VAN HET ZENUWSTELSEL
Zenuwstelsel = het geheel aan neuronen in een lichaam
Heeft 2 onderdelen: centraal en perifereer
HET CENTRALE ZENUWSTELSEL
Omvat de hersenen en het ruggenmerg:
- Ruggenmerg: voor eenvoudige reflexen controleren
o vb: kniepeesreflex, grijpreflex
- Hersenen: ingewikkeldere acties
HET PERIFERE ZENUWSTELSEL
Omvat alles behalve de hersenen en het ruggenmerg
Omvat verschillende neuronen:
- Sensorische neuronen: transporteren informatie naar het centrale zenuwstelsel
- Motorische neuronen: brengen informatie van het centrale zenuwstelsel over naar de verschillende
structuren in het lichaam
Bestaat uit 2 delen:
1) Somatische zenuwstelsel:
- Taak: controleert de interacties van het lichaam
- Sensorische neuronen: brengen boodschappen aan vanuit de waarnemingsgetallen
- Motorische neuronen: activeren de skeletspieren
2) Autonome zenuwstelsel
- Taak: controleert het inwendige van het lichaam
- Sensorische neuronen: info van inwendige organen naar het centrale zenuwstelsel
- Motorische neuronen: spieren van inwendige organen activeren en de werking van de klieren regelen
!! We hebben weinig controle over het autonome zenuwstelsel
2 structuren:
1) Sympathische stelsel: regelt de activiteiten die energie verbruiken
o Vb: vergroten van pupil simuleren van traanklieren, versnellen van hart …
2) Parasymatpscihe stelden: regelt de activiteiten die de energie herstellen en bewaren
o Vb: trekt de pupil samen, inhibeert de traanklieren, vertraagt het hart …
DE HERSENEN
Zo goed als alle activiteiten worden gecontroleerd door de hersenen
UITZONDERING: de reflexen
DE HERSENSTAM
DE MEDULLA OBLONGATA
Controleert onze hartslag en ademhaling en doet dit zonder input van
anderen delen van de hersenen (zonder dat wij er moeten over nadenken)
PONS
Hier kruisen de vezels de middellijn
Linkerzijde van het lichaam verbonden met de rechterzijde
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur febevandamme. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.