Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - hoofdstuk 6 en 16 €3,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - hoofdstuk 6 en 16

 9 vues  0 fois vendu

Dit is een uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 6 en 16 van het boek dat wordt gebruikt bij het vak ‘algemene psychologie’. Samenvatting van alle hoofdstukken komt nog online.

Aperçu 5 sur 14  pages

  • 5 mai 2023
  • 14
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (27)
avatar-seller
febevandamme
HOOFDSTUK 6: CONDITIONERING EN LEREN
Leren = een relatief permanente verandering in gedrag of
kennis ten gevolge van ervaring

Hier gaan we verder in op het deel ‘andere impliciete
vaardigheden’




KLASSIEKE CONDITIONERING
Gecreëerd door Ivan P. Pavlov
 Klassieke conditionering = Pavloviaanse conditionering
 Onderzocht: de werking van het zenuwstelsel en de spijsvertering (hierbij heeft men
ontdekt dat er sommige dieren al op voorhand begonnen te kwijlen -> legde de basis voor
de klassieke conditionering)




DE INZICHTEN VAN PAVLOV
Omstandigheden: de hond werd in een geïsoleerde kooi gezet, en
kreeg bij het horen van het neutraal signaal automatisch voedsel
 Zo zullen er geen beïnvloedende factoren kunnen zijn

Verschillende stappen:
Stap 1: de hond krijgt eten en hierbij kwijlt de hond
 Ongeconditioneerde stimulus en respons

Stap 2: de hond krijgt een neutrale stimulus, namelijk de bel, te
horen

Stap 3: de bel wordt samen met het eten gegeven, waardoor de
hond begint te kwijlen

Stap 4: de hond zal na de conditionering beginnen kwijlen bij het
horen van de bel
 Bel = geconditioneerde stimulus
 Kwijl = geconditioneerde reactie

Klassieke conditionering = een procedure waarbij een oorspronkelijk neutrale stimulus gecombineerd wordt met
een ongeconditioneerde stimulus (OS) die een automatische reactie uitlokt -> CS-OS-koppeling wordt uiteindeljk een
CS-CR-koppeling

, KENMERKEN VAN KLASSIEKE CONDITIONERING

VERWERVING
= het proces waardoor een geconditioneerde stimulus een geconditioneerde reactie gaat uitlokken

Voorbeeld: ooglidreflex:
Men kreeg een korte toon te horen samen met een luchtpuf in het rechteroog
(OS) -> zorgde voor het knipperen van de oogleden (OR)
 Na conditionering: bij het horen van de toon, geconditioneerde stimulus,
gaat men knipperen met de ogen, geconditioneerde reactie (CR)

Opm.: normale proefpersonen en proefpersonen met amnesie (extreme
geheugenverlies) hebben een zelfde patroon van conditionering

Duur van verwerving -> belangrijkste factor = intensiteit
 Hoe intenser de OS, hoe korter de verwervingsfase
 Vb: bij traumatisch gebeurtenissen is één OS soms voldoende:
o Wanneer men een auto-ongeval heeft meegemaakt, kan het zijn
dat men niet meer in de auto durft
o Seksueel misbruik kan er voor zorgen dat men geen lichamelijk
contact meer durft te hebben

EXTINCTIE EN SPONTAAN HERSTEL
Extinctie = als de CS na een verwervingsfase herhaaldelijk zonder de OS aangeboden wordt, dan vermindert de CR
geleidelijk

2 bevindingen bij extinctie:
1) Spontaan herstel: vb: de hond kan toch weer beginnen met speeksel af te scheiden wanneer men terug
komt in dezelfde setting met de bel en het eten -> meerdere extinctiesessies nodig om conditionering af te
leren
Toepassing in het dagelijks leven:
Wanneer men de angst voor vliegen heeft afgeleerd, dan kan men, na een lange
tijd dat met niet heeft gevlogen, terug weer angst hebben om te vliegen


2) Na extinctie toch weer snel kunnen conditioneren
o Een herhaalde aanbieding van de CS zonder de OS -> nieuwe relatie -> onderdrukt de
oorspronkelijke geleerde relatie, maar doet ze niet verdwijnen

STIMULUSGENERALISATIE EN STIMULUSDISCRIMINATIE
Stimulusgeneralisatie = wanneer men een conditionering gaat doortrekken naar gelijkaardige stimuli
 Vb: wanneer je gebeten bent door een Deense dog, zal je vaak bang zijn voor alle Deense doggen, of alle
honden
 Voordeel: om te overleven: beschermen van zichzelf tegen gevaar
 Nadeel: ook bang worden van onredelijke elementen
o Nood aan stimulusdiscriminatie

Stimulusdiscriminatie = men leert dat sommige CS’en wel gevolgd worden door de OS en de OR, en andere niet
 Vb: wanneer men is gebeten door een Deense dog en men schrik heeft van alle honden, kan er wel een
stimulusdiscriminatie plaats vinden wanneer men merkt dat de Sint-Bernardshond altijd vriendelijk is

Opmerkelijk: stimulusdiscriminatie is te trainen:
Wanneer men een grote schrik heeft voor spinnen, dan kan men foto’s
tonen van verschillende soorten spinnen, en bij de gevaarlijke spinnen
gaat dez combineerd met een OR (lichte shock of plots lawaai), wat er zal
voor zorgen dat angst voor ongevaarlijk spinnen verminderd wordt

, PROBLEMEN MET DE BEHAVIORISTISCHE INTERPRETATIE (S-R-conditionering!)
Watson: eerste onderzoeker die klassieke conditionering bij mensen uitprobeerde
 Experiment: Little Albert met de witte rat
o Men wou Albert (11 maand oud) bang maken van de witte rat. Dit doormiddel van de witte rat te
combineren met het geluid van een hamer op een stalen stang -> Albert begon uiteindelijk te huilen
en weg te kruipen
Opmerking:
Contiguïteit = het kort op elkaar Deze test wordt wel regelmatig in vraag gesteld. Bijvoorbeeld over
volgen van de geconditioneerde de reactie van het kind. Het kind zat waarschijnlijk al een lange tijd
stimulus in het experiment en wou gewoon weg kruipen

KLASSIEKE CONDITIONERING IS MEER DAN EEN BLINDE ASSOCIATIE TUSSEN CONTIGUE STIMULI
Het aanbieden van de stimulus:
De tijd tussen het aaanbieden van de geconditioneerde en ongeconditioneerde sitmulus kan soms lang zijn
 Vb: je hebt eerst heel hard genoten van het eten, maar een paar uur later ben je misselijk geworden

Experiment: met ratten: (Gracia & Koeling)
 De ratten krijgen water met een speciale smaak (CS) -> ze worden ziek gemaakt -> ziek voelen (OR) zorgt
voor een aversie tegen de smaak van het water (CR)

Conclusie: contiguïteit is niet altijd nodig bij de klassieke conditionering

Niet alle stimuli zijn even gemakkelijk te conditioneren:
Biologische predispositie : sommige associaties zijn gemakkelijker te leren dan anderen
 Vb: een kind is makkelijker bang te maken van een rat dan van speelgoed eendjes
 Vb: apen zijn makkelijker bang te maken van slangen dan van bloemen

Experiment: met ratten (Gracia & Koeling):
 Zowel de stimuli licht, lawaai en smaak (lichtflits, geluid en zoetwater) werden aangeboden
o Verwachting: aversie tegenover alle 3 de stimuli
o Resultaat:
 in hok met zoetwater, dan dronken ze bijna niets
 In een hok met licht en geluid, dan dronken ze evenveel als voor de conditionering
 In een hok met elektrische shock, vormden angst voor licht en geluid, wel nog steeds
drinken




Blokkering:
= de aanwezigheid van een CS die de OS voorspelt verhindert de conditionering van andere stimuli
Experiment: Leon Kamin
 Wat: er was een groep die twee fases had van de conditionering (= blokkeringsgroep) die eerst een geluid
met een shock kregen, en erna geluid en licht met een shock kregen. De tweede groep (= controlgroep)
kreeg enkel maar het tweede deel waarbij ze geluid en licht met een shock kregen
 Resultaat: bij groep 1 was er geen angst voor het licht, wel voor het geluid, bij groep 2 was er wel angst voor
licht en voor geluid

Conclusie: de nieuwe stimulus werd
niet geconditioneerd als er al een
goede CS voor de OS bestond

, HET COGNITIEVE ALTERNATIEF
Het cognitieve alternatief: S-S-theorie van klassieke conditionering
 = connectie tussen de geconditioneerde stimulus en de ongeconditioneerde stimulus

Geconditioneerde stimulus -> ongeconditioneerde stimulus -> respons
Vb: geluid -> vb: voedsel -> vb: kwijlen


VOORSPELLINGEN

1: nieuwe stimuli -> makkelijke conditionering
 klassieke conditionering gaat makkelijker wanneer de CS en de OS nieuwe stimuli zijn
 Makkelijker om 2 nieuwe stimuli te associëren dan stimuli die al lang in de omgeving aanwezig zijn

2: conditionering overeen met verwachting -> snellere conditionering
 Als de associatie overeenstemt met het verwachtingspatroon, dan zal de conditionering sneller gebeuren

3: belangrijkheid van associëren -> snellere conditionering
 Belangrijker om te weten wat een pijnlijke shock aankondigt, dan wat een lichte jeuk aan het oog aankondigt

4: verklaring van blokkeringseffect
 Zie hierboven

5: verklaart contiguïteit
 De CS die sneller op de OS volgt, is een betere voorspeller


KLASSIEKE CONDITIONERING BIJ MENSEN


Verschillende toepassingen van de klassieke conditionering op het dagelijks leven
- Angst voor honden (door bijvoorbeeld aanval van een hond)
- Aversie voor school door pestgedrag
- Aversie voor voedsel
- Angst voor naalden
- Podium angst door het uitlachen
- Aversie voor huiswerk, wanneer huiswerk maken een gevecht is
- Examenstress na een slechte ervaring op het examen
- Foodcraving -> snoepen voor de tv
- Reclames (vb: men associëert coca-cola met de mannelijk bloot bovenlijf bij de reclames)
- Ringtones: het is een neutraal geluid, maar deze is geassocieerd met de verbondenheid
- Geuren (vb: men gaat brood bakken wanneer men een huis verkoopt)
- Muziek
- …


 Deze moet je kunnen toepassen op de theorie van klassieke conditionering

, Gaat over: veranderen
OPERANTE van gedragen op basis van de gevolgen die ze hebben
CONDITIONERING
 Door middel van: straffen en belonen

THORNDIKE EN SKINNER
THORNDIKE
Ging kijken hoe hongerige katten ontsnapten uit een kooi
 Pedaal indrukken -> deur openen -> kat bij voedsel

Resultaat: als men de procedure meer herhaalt -> sneller uit de kooi raken
 Wet van het effect = responsen die voldoening teweegbrengen, zullen worden herhaald en steeds sneller en
efficiënter worden uitgevoerd, responsen die onbevredigende gevolgen teweegbrengen, zullen niet worden
herhaald

SKINNER
Skinner-box -> 3 componenten:
1) Hendel waar rat kan op duwen
2) Voedselbank om voedselpillen te voeren
3) Metalen vloer op shocken te geven

Visie: gedrag verandert op basis van de veranderingen in de omgeving die op dit gedrag volgen
 Bekrachtiging = een verandering in de omgeving die ervoor zorgt dat het voorafgaande gedrag meer kans
heeft om opnieuw op te treden
 Straffen = een verandering in de omgeving die ervoor zorgt dat het voorafgaande gedrag minder kans heeft
om opnieuw te treden


BEKRACHTIGING
Positieve en negatieve bekrachtiger:
Positieve bekrachtiger: verhoogt de kans op de respons die aan de bekrachtiger voorafgaat doordat hij toegediend
wordt
 maw: stimulus toedienen
 Vb: het krijgen van een voedselpil

Negatieve bekrachtiger: verhoogt de kans van de voorafgaande respons doordat hij weggenomen wordt
 Maw: stimulus wegnemen
 Vb: een student gaat meer studeren om het gezeur van haar moeder te doen stoppen

Primaire en secundaire bekrachtiger:
Primaire bekrachtigers: komen tegemoet aan de basisbehoeften
 Hebben een inherente bekrachtiging
 Vb: voedsel

Secundaire bekrachtigers = bekrachtiger die hun effect ontlenen aan een associatie met een primaire bekrachtiger
 Vb: geld

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur febevandamme. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49
  • (0)
  Ajouter