Leerpad 7: ‘Het kind als kapitaal’
Opdracht 1: Bespreking tekst handboek; hoofdstuk ‘kind als kapitaal’ Lees in je handboek pagina
510 – 511 (‘een historische terugblik’) en beantwoord volgende vragen:
1. Wat is gemeenschappelijk aan het werk van Maria Montessori en Ovide Decroly? Probeer dit
kernachtig uit te leggen.
- Vertrekken vanuit kinderen met een beperking kinderen gaan observeren
- Begonnen hun werkwijze bij ‘abnormale kinderen’ en later voerden ze dit ook uit bij de
‘normale’ kinderen.
2. Leg uit in eigen woorden: Kinderen met een beperking werden door deze reformpedagogen
(‘kindgericht’) gezien als ‘rendabele’ kinderen.
- Doordat de pedagogen de kinderen met een beperking goed observeerden, hebben ze een
werkwijze kunnen uitwerken. Deze werkwijzen konden ze ook toepassen op de ‘normale’
kinderen, waardoor deze kinderen er ook heel veel baat bij hadden. Op deze manier zorgde de
werkwijze ervoor dat kinderen beter en slimmer werden en dus later meer zouden opbrengen.
ze hebben ervoor gezorgd dat ze werkwijze vonden, inspiratie geweest om methodieken te
vormen
- Ze kunnen niets, zijn niet de moeite waard, kinderen zijn niet rendabel omdat ze beperking
hebben. Kinderen kunnen creatief zijn, sociale vaardigheden ontwikkelen, kunnen dus wel
iets. Er is groot geloof in de kinderen met een beperking, ze geloven dat er potentieel in deze
kinderen zit.
3. Kinderen met een beperking worden doorheen de geschiedenis dan toch meer en meer als niet
rendabele kinderen beschouwd. Eén van de redenen is het steeds grotere belang dat gehecht wordt
aan diagnostiek en aan het brein/de cognitie. Dit wordt mee ondersteund door de verschuiving van
opvoeden als relationeel proces naar het belang van individuele leren en leveren van prestaties. Dit
pas perfect binnen het neoliberaal marktdenken. Lees het stuk tekst in je handboek p. 513 – 514 en
leg in eigen woorden uit hoe kinderen ‘die niet goed leren’ binnen dit neoliberaal denken gezien
worden?
- De kinderen die ‘niet goed leren’ zorgen ervoor dat het niveau van hun school naar beneden
wordt gehaald door de metingen die ze uitvoeren. Bv. PISA, Scholen willen vaak als elite scholen
worden gezien, en hebben dan liever dat de kinderen die ‘minder goed kunnen leren’
veranderen van school, zodat hun resultaten hoog blijven.
- Kinderen worden gezien als storende factor, zij houden het tempo tegen steken hun in aparte
scholen, want wij willen hun niet in onze school
, Opdracht 2: Ga op zoek naar een toepassing (Montessori)
De filosofie van Montessori wordt vaak kernachtig omschreven als: ‘leer mij het zelf te doen’. Maria
Montessori wil het kind helpen bij zijn ontwikkeling door hem een omgeving te bieden die de
zelfwerkzaamheid bevordert, zodat het kind via eigen activiteit tot ontplooiing van zijn
persoonlijkheid kan komen. Montessori pleit voor een goed voorbereide omgeving, zowel thuis als
op school, die zo aangepast dient te zijn aan de behoeften van het kind dat het niet in zijn natuurlijke
ontwikkeling belemmerd wordt. Uitgangspunt is dat alle geestelijke en lichamelijke functies goed
geoefend moeten worden, zodat de mens in zijn totaliteit functioneert. Het persoonlijke contact
tussen kind en begeleider speelt een belangrijke rol in de visie van Montessori.
Ga op internet zelf op zoek naar 2 voorbeelden van toepassingen vanuit de Montessori-filosofie die
gebruikt worden in een thuissituatie of binnen onderwijs of kinderopvang.
- Montessorionderwijs is een onderwijsconcept voor basis- en voortgezet onderwijs volgens de
visie van Maria Montessori. Hierin leren leerlingen eigen keuzes te maken om zelfstandig te
werken en leren vanuit volledige motivatie. Er kan gedeeltelijk gekozen worden in welke
vakken de leerling zich wilt verbeteren. Kinderen op een montessorischool hebben weinig tot
geen klassikale lessen. In plaats daarvan krijgen leerlingen taken die ze op een bepaald
tijdstip op de dag of in de week af moeten hebben. Vaak werkt de leerling zelfstandig aan
individuele of groepsopdrachten. Daarnaast houdt het Montessori onderwijsconcept in dat er
leerlingen van drie leerjaren in een groep gemixt worden om elkaar te helpen. Op deze
manier hoort een leerling een periode bij de jongsten, de middelste en de oudsten. Er worden
wel grenzen gesteld aan de vrijheid die de leerlingen krijgen. Die grenzen worden bepaald
door wat niet goed is voor het kind of voor de groep
- Montessori gebruiken in je thuissituatie doe je door je kind te betrekken bij dagelijkse
activiteiten, activiteiten die stimuleren, aan te leren dat alles een vaste plek heeft, de wereld
laten ontdekken, verminder je spullen, meubels in kinderformaat (tafeltje en stoel, eetstoel,
learning tower, laag kinderbed)
- Speelgoed thuis aanpassen. Eerst speel je dus in op het zicht en het visuele, daarna gaat het
over het leren vastgrijpen, en zo bouw je verder. Het typische babyspeelgoed dat we gewend
zijn om te gebruiken, is eigenlijk te statisch om de ontwikkeling echt te stimuleren (open
ended speelgoed).
Leg kort uit waarom dit een toepassing is van haar filosofie en hoe dit staat tegenover de
dominante visie binnen ‘het kind als kapitaal’ .
- Zou kunnen ontstaan: doordat de kinderen gemixt worden in groepen kunnen ze niet naar
een hoger niveau gaan, maar blijven ze redelijk op hetzelfde niveau. Ze brengen hierdoor
later niet veel op in de economie. Niet rendabel genoeg naar later toe volgens de
maatschappij. Als kinderen meer gestimuleerd worden in hen zijn en kunnen, dan gaan ze
meer opbrengen in de economie en maatschappij. Je geeft vertrouwen en ziet potentieel in
het kind, je geloofd dat je kind later wel zal opbrengen.
- Tegenover: het moet allemaal opbrengen, het moet direct en geen tijd geven om de kinderen
te laten ontdekken. Ontstaan uit het feit dat de kinderen mogen fouten maken, mogen
vallen, dat ze het op hun eigen tempo mogen doen. Niet ui het feit er moet geld verdiend