KU LEUVEN
Methoden van wetenschappelijk
onderzoek, deel 1
Prof. Eva Van den Bussche
2022 - 2023
,
,HOOFDSTUK 1 – INLEIDING
NIET-WETENSCHAPPELIJKE METHODEN OM KENNIS TE VERGAREN
Methoden om kennis te vergaren = manieren waarop mensen dingen kunnen te weten komen of antwoorden op vragen
kunnen ontdekken, kan wetenschappelijk of niet-wetenschappelijk
VASTHOUDENDHEID (TENACITY)
Wat: We accepteren informatie als waar, omdat het altijd al zo geweest is of omdat bijgeloof de informatie
ondersteunt
Hoe: Gebaseerd op gewoonte of bijgeloof
We hebben het altijd al geloofd (clichés) of bepaalde overtuigen worden voorgesteld als feiten
Nadelen: (I) Info kan foutief zijn
(II) Het corrigeren hiervan is zeer moeilijk
INTUÏTIE
Wat: We accepteren informatie als waar, omdat dit ‘juist aanvoelt’
Hoe: Gebaseerd op buikgevoel, voorgevoel of instinct
Snelle manier om vragen te beantwoorden, gebruikt als we geen enkele info beschikken
Ethische vraagstukken en morele dilemma’s worden a.d.h.v. deze methode opgelost
Nadelen: (I) Geen enkele manier om accurate en foutieve info te onderscheiden
AUTORITEIT
Wat: We accepteren informatie als waar, omdat de informatie afkomstig is van een expert rond dat onderwerp
Hoe: Gebaseerd op vertrouwen in een autoriteit of expert (persoon zelf of boeken, TV, internet…)
Vaak prima startpunt om kennis te vergaren, snel en makkelijk
Methode van geloof (variant): blind vertrouwen in een autoriteitsfiguur waardoor we diens info accepteren
zonder twijfel of toetsing
Nadelen: (I) Niet altijd accurate info: experten kunnen gebiased (partijdig) zijn, info kan een subjectieve opinie
reflecteren, expertise wordt gegeneraliseerd naar andere domeinen, expertise wordt niet in vraag
gesteld, expert is niet echt een expert
RATIONALISME
Wat: We vertrekken van een set gekende feiten of assumpties (= permissen) en gebruiken logica om tot een
conclusie of antwoord te komen
Hoe: Gebaseerd op logisch redeneren
Indien de permissen waar zijn en de gehanteerde logica correct, is de conclusie ook sowieso correct
Let op: rationele methode start NA de premissen
➔ Geen info verzamelen, geen observaties, geen evidentie etc.
Gebruikt om alternatieven logisch af te wegen, zonder alle mogelijkheden ook daadwerkelijk te proberen
Nadelen: (I) Alles valt of staat bij de juistheid van de premissen
(II) Alles valt of staat bij de juistheid van het logisch redeneren, maar we zijn hier niet zo goed in!
EMPIRIE
Wat: Alle kennis wordt verworven door de zintuigen
Hoe: Gebaseerd op directe observatie of directe sensorische ervaring
Veel antwoorden zijn beschikbaar door de wereld rond ons te observeren
Nadelen: Onze waarneming en interpretatie van de wereld rond ons zijn niet altijd correct
(I) Sensorische ervaring kan ons misleiden (optische illusies)
(II) Invloed van voorkennis, verwachtingen, gevoelens, overtuigingen op perceptie
(III) Misinterpretatie van sensorische ervaring
(IV) Kost tijd: met de empirische methode ga je bij een probleem verschillende oplossingen uitproberen
(<-> rationele methode) = trial-and-error
➔ Kan gevaarlijk zijn!! (bv: paddenstoelen)
, DE WETENSCHAPPELIJK METHODE
Wat: Manier om kennis te vergaren waarbij specifieke vragen geformuleerd worden en er vervolgens systematisch
naar antwoorden gezocht worden
Hoe: Bevat verschillende elementen van de niet-wetenschappelijke methoden
➔ Combinatie tracht beperkingen van individuele methoden te vermijden
Doel: Zo accuraat mogelijke antwoorden bekomen
Stappen: (I) OBSERVATIE van gedrag of andere fenomenen
- Trekt je aandacht, roept vragen op – gebeurd informeel, natuurlijk, niet gepland of systematisch
- Direct of indirect (door onderzoek van iemand anders)
Inductie = op basis van enkele observaties wordt een algemene conclusie bereikt, observaties
gegeneraliseerd
(II) HYPOTHESES vormen
- Observatie gebruiken om variabelen (= karakteristieken of condities die variëren binnen en/of
tussen verschillende personen) die ermee geassocieerd zijn te benoemen
➔ Beïnvloed door verschillende variabelen en deze kunnen de observatie (deels) verklaren
- Hypothese = één van de mogelijke verklaringen selecteren voor de observatie die je gaat
evalueren in een wetenschappelijke studie
➔ Bevat beschrijving/verklaring van een relatie tussen variabelen
➔ Andere mogelijke verklaringen niet ontkend, maar (voorlopig) niet opgenomen
➔ Geen definitieve verklaring, maar een mogelijke, voorlopige verklaring die kritisch geëvalueerd
moet worden
(III) PREDICTIES vormen
= hypothese toepassen op een specifieke, observeerbare situatie – kan verschillende predictie geven
- Verwijzen naar een specifieke situatie/gebeurtenis die kan gemeten en geobserveerd worden
- Moeten toetsbaar zijn: mogelijkheid om predictie te ondersteunen/weerleggen o.b.v. observaties
Deductie = op basis van een algemene stelling bereiken we conclusies over specifieke voorbeelden,
logisch proces (rationele methode) <-> inductie
(IV) EVALUEER predictie o.b.v. systematische, geplande observatie (empirische methode)
= eigenlijke onderzoek of dataverzameling
- Doel: faire en niet-gebiaste test van de onderzoekshypothese door te observeren of predictie
correct is – los van subjectieve interpretatie en verwachtingen
(V) Gebruik de observaties om de hypothese te ONDERSTEUNEN, WEERLEGGEN of HERSPECIFIËREN
- Vergelijk observaties met predicties gebaseerd op hypothesen
➔ Terug naar stap 2: hypothesevorming
Serie van stappen die steeds opnieuw worden doorlopen (circulair proces)!
Principes: (I) Wetenschap is EMPIRISCH: we zoeken antwoorden obv gestructureerde en systematische observaties
- Observaties zijn gestructureerd: duidelijke ondersteuning of weerlegging van de hypothese
- Observaties zijn systematisch: uitgevoerd in een set van condities zodat we onze vraag accuraat
kunnen beantwoorden
(II) Wetenschap is OPENBAAR: de observaties zijn beschikbaar voor de evaluaties van anderen
- Verzekert verifieerbaarheid van observaties - peer review
➔ Anderen moeten exact hetzelfde stap-voor-stap proces kunnen herhalen = replicatie - vergt
een gedetailleerde beschrijving van de methode
➔ Laat toe om observaties te repliceren en zo bevindingen te bevestigen (of weerleggen)
- Hoe? Publicaties in wetenschappelijke tijdschriften, presentaties op wetenschappelijke
congressen, open data
(III) Wetenschap is OBJECTIEF: overtuigingen en biases van onderzoeker geen invloed op resultaten studie
Bv: Geloof in een bepaalde theorie, verwachtingen over het resultaat van een studie
➔ Soms gebruik blinde procedures, onderzoekers die observaties verzamelen blind voor details studie
Vergelijk: Tegenover pseudowetenschap (ontbreken van empirische evidentie)
- Geen toetsbare en weerlegbare hypotheses (evidentie tegen de theorie wordt genegeerd)
- Gebaseerd op subjectief bewijs – ‘handpicking’ van succesverhalen
- Stagneert, blijft onveranderd door de jaren heen
- Niet gegrond in vorig onderzoek