samenvattingsbundel hoorcollege en boek hoofdstukken
12 vues 0 fois vendu
Cours
Klinische Neuropsychologie
Établissement
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Klinische neuropsychologie
dit is een verzameling van de aantekeningen en samenvattingen die ik heb gemaakt van het vak klinische neuropsychologie, het bestaat uit een mix van hoorcollege aantekeningen en boek hoofdstuk samenvattingen. voor alle hoofdstukken staat aangegeven of het een boek hoofdstuk is of een hoorcollege en...
Samenvattingen hoofdstukken klinische
neuropsychologie
Hoofdstuk 7 geheugen Kortetermijngeheugen en werk geheugen
Het kortetermijngeheugen (werkgeheugen)
Geheugen werd vroeger als een groot geheel gezien maar tegenwoordig wordt het onderverdeeld in
verschillende geheugen systemen, het belangrijkste hierin is het multimodale model van Atkinson en
Shriffrin. In het multimodale model van geheugen. Hierin wordt informatie eerst in het sensorische
geheugen heel kort wordt opgeslagen en daarna naar het kortetermijngeheugen wordt gestuurd wat als
tijdelijke opslag van informatie functioneert. Volgens hun kan informatie maximaal een minuut lang in
dit systeem aanwezig blijven maar door herhaling de informatie in het lange termijn geheugen
opgeslagen kon worden. Zij beschouwde geheugen opslag dus als een serieel proces van sensorisch ->
korte termijn -> lange termijn.
Deze seriële sequentie bleek niet altijd van toepassing te zijn waardoor er veel kritiek was op het zien
van geheugen op deze manier. Hierdoor introduceerde Alan Bradley en Graham Hitch het
werkgeheugen aan het begin van de jaren 70. Werkgeheugen: het werkgeheugen kan een beetje
vergeleken worden met een mentale draaideur waar informatie tijdelijk onder aandacht wordt
vastgehouden om erover te kunnen nadenken en beslissen wat er met de informatie gedaan moet
worden hierna. Het werkgeheugen heeft twee belangrijke kenmerken.
1. Informatie wordt gedurende een korte tijd actief gehouden en bewerkt, wanneer hier bewust
de aandacht op wordt gericht.
2. Het werkgeheugen bestaat op zichzelf uit meerdere componenten, er wordt onderscheidt
gemaakt tussen een executief controlesysteem dat de aandacht controleert en twee tijdelijke
opslagsystemen (slaaf systemen) waar specifieke informatie wordt opgeslagen en verwerkt.
Deze twee systemen heten de fonologische lus en het visueel ruimtelijk kladblok.
Chunk: Een eenheid of chunk is een geheel aan bijv. cijfers die een directe betekenis hebben, zoals de
cijfers 1-9-9-8 welke iemands geboortejaar kunnen zijn. In plaats van vier losse cijfers zal iemand dit dan
zien als een geheel. De capaciteit van het werkgeheugen wordt bepaald door de mate en wijze waarop
mensen in staat zijn informatie betekenisvol te herstructureren in dergelijke chunks. Als er minder
samenhang is tussen de elementen in het werkgeheugen, dan is er meer cognitieve capaciteit nodig om
de informatie vast te houden en te bewerken.
Fonologische lus: in de fonologische lus wordt auditieve informatie zoals een woord, zin of reeks cijfers
voor korte tijd actief gehouden deze component van het werkgeheugen verwerkt zeer snel een reeks
van klanken waardoor het een essentiële rol heeft bij het verwerken van gesproken taal. De
fonologische lus kan ook talige informatie verwerken die doormiddel van liplezen of gebarentaal wordt
aangeboden.
Visueel ruimtelijk kladblok: het visueel ruimtelijk kladblok is een slaafsysteem waarin visuele en spatiale
informatie tijdelijk actief wordt gehouden/ bewerkt.
Executieve controlesysteem: het executieve controlesysteem superviseert en reguleert de aandacht
tussen verschillende cognitieve processen, coördineert de aandacht tussen de slaaf systemen. Het
executieve controlesysteem stemt deze bewerkingen in het werkgeheugen op elkaar af.
Episodische buffer: in de episodische buffer worden allerlei aspecten van een gebeurtenis of episode
tijdelijk onder bewuste aandacht gehouden en bewerkt. Een gebeurtenis wordt gekenmerkt door
,waarop het plaatsvindt, de locatie en de beleving ervan. Al deze zintuigelijke en emotionele informatie
wordt in de episodische buffer samengevoegd in een zogenoemde multidimensionale code. Ook wordt
hier oudere gerelateerde informatie uit het lange termijn geheugen samengevoegd met recent nieuw
inkomende informatie.
Lange termijn geheugen
Het Lange termijn geheugen heeft 2 vormen, Declaratief en non-declaratief:
Declaratief: het declaratieve geheugen is het bewuste geheugen wat ook wel expliciet is. De opslag in
het declaratieve geheugen is vooral afhankelijk van de mate waarin de informatie verwerkt wordt. Hoe
meer aandacht wordt geschonken aan de informatie en hoe meer indruk de informatie veroorzaakt
tijdens de verwerking, hoe groter de kans dat deze opgeslagen wordt. Een goede strategie is elaboratie:
het bewust zo veel mogelijk associaties vormen bij wat onthouden moet worden. Ook geldt het
encoding-specificity-principle waarbij de kans op herinnering toeneemt als er een grote hoeveelheid
effectieve cues aanwezig zijn. Hoe meer de cues en de context bij het herinneren van de informatie
overeenkomen met de cues en de context op basis waarvan de informatie verwerkt werd, hoe groter de
kans dat we de informatie goed herinneren. Tijdens het tijdsinterval tussen verwerken en opdiepen kan
andere informatie zijn opgeslagen, die het terughalen van de eerdere verstoort. De verstoring van oude
informatie door nieuwe informatie heet retroactieve interferentie. De interferentietheorie stelt dat de
kans op interferentie groter wordt naarmate de nieuwe informatie meer overeenkomt met de al in het
geheugen opgeslagen informatie. De vervalhypothese stelt dat herinneringen in de loop der tijd
vervagen als ze niet regelmatig worden herinnerd.
• Episodisch geheugen: bewuste herinnering van een persoonlijke gebeurtenis (omvat ook
informatie over de oorspronkelijke context van het leren). Als iemand een taak moet doen
waarbij ze bepaalde woorden moeten leren dan gaat het niet alleen om de betekenis van de
woorden (dat zou namelijk semantisch geheugen zijn). Je moet ook contextuele informatie
geven zoals de interactie met de onderzoeken en de tijd en plek van waar je was toen je de
informatie verkreeg.
De mediale temporaalkwab (inclusief de hippocampus) is essentieel voor episodisch
geheugen (andere hersenstructuren spelen ook een rol).
, • Semantisch geheugen: algemene kennis over de wereld. Dit bestaat uit feitelijke kennis die
meestal non-contextueel is en ook bestaat uit conceptuele kennis. Deze kennis wordt vooral
getest met woordtaken waarin je dingen moet onthouden om je kennis te testen van
informatie.
o Dit deel van het geheugen is voornamelijk gestuurd door de posterieure neocortex.
• Autobiografisch geheugen: het autobiografische geheugen valt buiten het kader van de
standaard typering van geheugen, het episodische en het autobiografische geheugen wordt
vaak door elkaar gehaald. Het autobiografische geheugen bevat ook kennis over levensverhalen.
Het is een samenkoming van het episodische geheugen en het semantische geheugen.
o Geheugen voor gebeurtenissen die speciaal aan een fase van je leven gekoppeld zijn,
zou je ‘autoiografische episodische herinneringen’ kunnen noemen.
Hoeveelheid herinneringen in
vergelijking met de leeftijd van
mensen. Het gaat hier specifiek om de
aantallen autobiografische
herinneringen gegenereerd door
deelnemers van ongeveer 50 jaar aan
de hand van cue worden.
Herinneringen worden tot de
volwassenheid meer in hoeveelheid en
neemt in de middenjaren af in
hoeveelheid. Echter is het wel zo dat
de hoeveelheid in herinneringen
toeneemt naarmate iets recenter is
(dit werkt ongeveer voor 10 jaar).
Non-declaratieve geheugen: dit is het
onbewuste deel van het langetermijngeheugen. In het non-declaratieve geheugen wordt min of meer
automatisch informatie opgeslagen, zonder er bewuste aandacht aan te schenken. De informatie of
kennis is vaak moeilijk te beschrijven of uit te leggen. De meest basale vorm van non-declaratief
geheugen is
habituatie: gewenning aan een telkens herhaalde stimulus zoals duidelijk wordt uit een afnemende
reactie op die stimulus. De verminderde reactie kan langere tijd blijven bestaan.
Associatief leren(conditionering): Bij conditioneren gaat het om associatief leren. Wanneer een
neutrale stimulus vaak samen optreedt met een stimulus die van nature een bepaald gedrag oproept,
zal na een aantal herhalingen van de combinatie de neutrale stimulus ook alleen het gedrag oproepen.
Er vindt extinctie plaats als de neutrale stimulus vaak aangeboden wordt zonder dat een uitlokkende
stimulus volgt. Bij operant conditioneren kiest men er actief voor om bepaalde handelingen uit te
voeren, omdat men geleerd heeft dat hierop een beloning volgt.
Procedureel geheugen(vaardigheden): Een andere vorm van het non-declaratief geheugen is het
procedureel geheugen. Hier gaat het om het leren uitvoeren van vaardigheden: sequenties van
handelingen.
Priming: Bij priming kan een eerdere waarneming van een bepaalde stimulus leiden tot een snellere
verwerking van diezelfde stimulus op een later moment. Men kan sneller een stimulus identificeren of
, erop reageren als de stimulus al eerder is waargenomen. Priming wordt ook gezien als een vorm van
impliciet (non-declaratief) geheugen.
Geheugen in de toekomst
Boundary extension: boundary extensie is een fenomeen waarbij mensen bewust en onbewust bezig
zijn met wat verder ligt dan het direct observeerbare geheugen mensen lijken zich meer te herinneren
van een eerder bestudeerde scène, dan wat oorspronkelijk was aangeboden. Het geheugen is gericht op
wat nog kan komen, Een ander voorbeeld hiervan is future thinking: dit betreft een voorstelling maken
van een toekomstige gebeurtenis en deze ook te beleven zoals je dat hebt beschreven. Mensen met
amnesie hadden ook moeite met het inbeelden van toekomstige situaties, problemen met het
herinneren van het verleden heeft dus ook effect op het inbeelden van de toekomst. Verwant hieraan is
het prospectieve geheugen: dit gaat voornamelijk over een voorgenomen actie op het juiste moment en
in de juiste omstandigheden uit te voeren, denk hierbij bijvoorbeeld aan je medicatie moeten in nemen
om 6 uur middags. Dit type geheugen vereist cognitieve functies zoals plannen, bewuste aandacht en
perceptie.
Hoofdstuk 6 waarneming samenvatting
Visuele perceptie
Visuele perceptie begint bij licht dat op het oog valt en wordt omgezet in een mentale representatie van
wat zich waar bevindt. De lens buigt ligt zodat het duidelijk op het retina valt, hier zijn 2 lichtgevoelige
typen cellen aanwezig, kegeltjes en staafjes. Kegeltjes hebben relatief veel licht nodig en zijn belangrijk
bij kleur herkenning/waarneming. Staafjes zijn gevoeliger voor licht waardoor je in het donker kan zien
en zijn betrokken bij contrasten onderscheiden. Deze cellen geven de informatie door aan
ganglioncellen waarvan de axonen de optische zenuw vormt aan de achterkant van de oogbol. De
optische zenuwen van beide ogen komen samen in optisch chiasma waar de informatie van beide ogen
elkaar kruist. Hier wordt ervoor gezorgd dat informatie van de rechter ooghelft van beide ogen naar het
linkerdeel van het brein wordt vervoerd (en vice versa voor het linker oogveld). Ongeveer 90 % van de
axonen gaan naar het corpus geniculatum laterale (LGN) in de thalamus en vanuit de thalamus naar de
visuele cortex (V1).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur dimitrizampoukis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.