Architectuurgeschiedenis en actualiteit
Prehistorie 4.000.000 v.C. – 3000 v.C.
Hoofdperioden:
- Paleolithicum: 2.500.000 v.C. – 40.000 v.C.
- Mesolithicum: 40.000 v.C. – 10.000 v.C.
- Neolithicum: 10.000 v.C – 3.000 v.C (wordt sedentair)
Geen geschreven bronnen: enkel materiele
De mens gebruikte zijn omgeving om te overleven.
Ze gingen de omgeving gaan inrichten, ze geven
betekenis aan de omgeving; koken, feesten, jagen,
begrafenis,.. alles krijgt zijn plek. Rond 10.000 v.C.
is er een keerpunt, ervoor waren mensen nomaden.
Ze trekken rond de wereld, het is einde van de
ijstijd. De mens ontwikkelt technieken om grond te
bewerken, ze doen aan landbouw, de mens wordt
sedentair. Zo ontstaan de eerste steden.
Welk soort grondstof is er ter beschikking? (Hout) Welk technieken zijn er om dit te
bewerken? (beschutting bouwen en een binnenklimaat creëren vuur)
Ze konden met hout een constructie maken, maar ook vuur en licht. In beide gevallen is
dit architectuur, ze hebben een nuttige functie. Beide factoren worden bewerkt, het ene
voor onderdak en het andere voor het bewerken van eten. Het zorgt ook voor licht en
warmte. Architecturale keuze is ook beslissen waar je het vuur doet branden, waar kan
de rook naartoe gaan? Deze keuze kan een verschillende impact hebben. Centraal in het
huis staan noodzakelijke zaken, zoals het vuur.
1
, De eerste mensen waren de nomaden, hadden geen
vast huis, ze zochten beschutting in grotten, kuilen,
rotsen,.. Ze zochten beschutting voor regen, dieren,
natuur,.. en om te hebben controle over vijanden. Dat
zijn factoren dat ze toen nog niet goed begrepen. Er
waren natuurgodsdiensten om bepaalde goden
gunstig te stellen. De domesticatie van het vuur
ontstond, ze krijgen controle over het vuur, het wordt
iets dat ze kunnen aansteken en aanhouden zonder
dat het iets in brand steekt. ( Functionele van
architectuur )
Ze waren ook met andere zaken bezig dan enkel het
praktische, bijvoorbeeld de Stadelgrot. Ze hebben
daar een beeldje gevonden in ivoor, “de leeuwman”.
Een mensfiguur met een leeuwenkop. Dat is een
verwijzing naar het denken van de mens; angsten, dromen, fascinatie? Ook vonden ze
muurschilderingen in de grot van Lascaux. De mensen probeerde toen al met de weinige
middelen die men had, ruimtes te markeren en betekenis te geven. Vaak met dieren, dat
verwijst naar het belang van de natuur in die tijd. Waarom men de muurschilderingen
maakte is niet duidelijk, als inrichting van de woonplek denkt men van niet. Je vindt de
beelden terug op de meest onbereikbare plekken, heel erg diep in de grot. Deze plekken
hadden een belangrijke symbolische waarde. Zo kunnen we besluiten dat het erg
belangrijk was, het verklaart het wereldbeeld van de mens in die tijd. Archeologen hebben
weinig technologieën om te begrijpen, waarom ze dingen deden of hoe ze leefden. Het is
een moeilijke periode om onderzoek naar te doen. We zijn er wel zeker van dat de mens
al heel erg lang bezig is met architectuur.
Neolithicum: de mens maakt de overgang van nomadisch
naar sedentair. Ze bouwen constructies met de
bedoeling om zich lang te vestigen. Men heeft sporen in
de grond terug gevonden van muren en palen. Je kan
daar structuren in herkennen, deze zijn niet zomaar
geplaatst, er zit een bepaalde structuur in ten opzichte
van elkaar. Wat de precieze functie is weten we niet
maar we kunnen besluiten dat ze een eigen systeem
hadden om hun woningen te bouwen. Waarschijnlijk
gebaseerd op beschikbare grondstoffen en
technologieën. Het waren ook niet enkel kleine huisjes of hutjes, het waren ook grotere
structuren. Misschien om hun huisdieren op te slaan, want de mens begint aan landbouw
te doen. Ze beginnen te ploegen, bemesten, kweken met de technologieën en de kennis
die ze hadden, ze proberen hun oogst te verbeteren, het wordt complexer. Zo volgt ook
de architectuur, in een complexere maatschappij krijgt m’n complexere samenlevingen.
2
,Dit zorgt voor nieuwe gebouw types; stallen, voedselopslag, tempels,.. De nederzettingen
worden vanaf nu echte steden.
Jericho (Palestina)
Archeologen vonden een structuur die bewijst op het bestaan van een stad. De mens
probeert de omgeving om zich heen te controleren (hutje / shelter). Deze constructie is
dezelfde op grote schaal, het is een shelter voor de hele gemeenschap. De steden hadden
ook grote poorten dus je kon binnen en buiten de steden, waarschijnlijk voor het contact
met andere steden in de buurt. Doordat men op 1 plek bleef wonen, veranderde de
cultuur bv. De dood. Toen de mens rondtrok lieten ze de gestorven persoon achter, maar
vanaf nu heb je alle doden op dezelfde plek. Hoe ga je daarmee om? Zo ontstaan de eerste
voorlopers van de mummificatie; gepleisterde schedels. Er is een fascinatie voor de dood,
de goden en het leven na de dood is duidelijk. De schedels kregen een speciale plek in het
huis.
Catalhuyuk (Turkije)
De schakeling van alle woningen is erg interessant. Ze gaan heel erg dichtbij elkaar wonen,
heel compact. Dat zorgt ervoor dat je architecturaal oplossingen moet zoeken om al die
3
, ruimtes te gaan schakelen. Ze maken gebruik van rechte hoeken, de hutjes ervo or waren
rond. De rechte hoeken zijn veel efficiënter om compacter te gaan wonen. Er waren niet
echt straten, maar de daken van de huizen waren een soort pleinen die verbonden waren;
waar ze hun konden verplaatsen.
Lemen bouwblokken worden gemaakt voor de constructie, het voordeel was dat het
makkelijk te verkrijgen en te bewerken was. Het nadeel was dat leem niet erg sterk is,
daardoor waren er geen hoge constructies.
Muurschildering van een plattegrond met een vulkaan: is het oudste grondplan.
Grammar fort the city (2005)
Hedendaags project, het is een ontwerp voor een stad. Een nieuw administratieve stad in
Zuid-Korea. Zij hebben een gelijkaardige schakeling gebruikt, een raster. De muren
hebben kleine openingen, je ziet kleine vierkantjes; pleinen. Via de openingen kan je een
weg banen door de stad, van het ene plein naar het andere. Dat zorgt ervoor dat je de
stad vrij eenvoudig kan inrichten, elk plein kan een functie hebben. Het is heel flexibel
desondanks de rasterstructuur. Ook Barcelona en New York hebben een rasterstructuur.
Megalithische cultuur ( rond 3000-1000 v.C )
Sprong in tijd en ruimte. Van Mesopotamië naar onze gebieden
(Noord-Europa). The long man of Wilmington is een reusachtige
krijttekening, soort ‘krijgers’ op heuvelflanken. Men weet niet
goed wat de functie is van dit soort landart. Megalithische cultuur
is groot (mega) en steen (lithos).
4