1
AUTONOME ZENUWSTELSEL (AZS)
Algemeen
⁎ Belangrijkste NT : Acetylcholine (ACh), noradrenaline (NOR), (dopamine), (NO)
⁎ Belangrijkste processen gereguleerd door AZS
o Contractie & relaxatie gladde spieren
o Secreties
o Hartslag
o Energie metabolisme
Sympathisch zenuwstelsel
» Geactiveerd bij vecht & vlucht reactie
o hartritme stijgt, BD ↗, bronchodilatatie, pupil dilatatie, ↗perifere weerstand, (zweten)
o Sympathicus benzenuwt de gladde bloedvaten vd α-receptoren => VC : BD ↗
» Bestaat uit
o Korte preganglionaire vezels --> ACh vrij : op nicotine receptoren
o Lange postganglionaire vezels --> noradrenaline vrij : op α- / β- receptoren
» Samen lopen ook parasympatische vezels mee
o ACh vrij : ook naar parasympaticus --> bv. zweetklieren = zweten
▪ Speekselklieren : para & sympathicus = enige bloedvaten die PS bezenuwd zijn
o Thv bijnier --> ook preganglionaire vezels : ACh --> activatie bijnier via productie adrenaline
Parasympatisch zenuwstelsel
» Geactiveerd bij rust & vertering
o motiliteit GI, stimulatie secreties, contractie v gladde spieren (niet BV), energie metabolisme
» Bestaat uit
o Lange preganglionaire --> ACh vrij : op nicotine receptoren
▪ Schakelen in wand van organen waar ze meteen een effect uitoefenen
o Korte postganglionaire --> AC vrij : op muscarine receptoren
Intrinsiek zenuwstelsel
» Intrinsiek primair afferente neuronen --> schakelen op interneuronen --> exciterende motorneuronen
(inhiberend/relaxerend) => peristaltiek doorgestuurd
» sterk ontwikkelt in darmwand
Somatisch zenuwstelsel
» AC via nicotine receptoren --> dwars gestreepte spieren activeren op neuromusculaire eindplaat
» Belangrijk vr spiercontractie
, 2
Parasympaticus Sympathicus Vaak 1 geactiveerd andere onderdrukt
⁎ Heterotrope interacties : op elkaar invloed uitoefenen
o PS : NOR vrijstelling inhiberen SZ : ACh vrijstelling inhiberen
⁎ Homotrope interacties : op eigen secreties invloed uitoefenen
o PS : Presynaptische Muscarine receptoren → vrijstelling ACh inhiberen
Presynaptische Nicotine receptoren → vrijstelling ACh stimuleren
o SZ : Presynaptische α2- receptoren → NOR bindt presynaptisch => inhibeert vrijstelling NOR
= Autocontrole, inhiberende auto-receptoren → ook centrale
1. Cholinerge transmissie
Cholinerge zenuwen --> in PS & SZ
» Sympathisch : postsynaptische nicotine receptor ( ! behalve muscarine op zweetklieren)
» Parasympatisch : postsynaptische nicotine receptor & muscarine receptor
» Neuromusculaire junctie : enkel nicotine receptoren
» Somatisch : nicotine receptoren verschillen van de ganglionaire nicotine receptoren (geen gebruik)
Nicotine receptoren
⁎ Ionkanalen gekoppeld : ACh bindt --> Na-kanaal opent : influx + depolarisatie
⁎ Snelle signaaloverdracht
Muscarine receptoren
⁎ G-proteïne gekoppeld
o Inhiberende : via adenylaatcyclase + daling cAMP
o Stimulerende : via fosfolipase C
⁎ Tragere signaaloverdracht
Stimulatie parasympatisch zenuwstelsel :
Orgaan Effect
Hart
⁎ Sino-atriale nodus ↘ hartslag
⁎ Atrioventriculaire nodus ↘conductie
⁎ Atria ↘contractie
Bloedvaten Relaxatie (enkel speekselklieren)
Bronchi
⁎ Gladde spieren Contractie
⁎ Klieren Secretie
GI-systeem
⁎ Gladde spieren Contractie
⁎ Klieren Secretie
Blaas
⁎ Detrusor Contractie
⁎ Sfincter Secretie
Speekselklieren Secretie
Traanklieren Secretie
Oog Contractie : miose & accommodatie
, 3
1.1. Muscarine-agonisten (parasympathico mimetica)
Werkingsmechanisme Selectieve stimulatie muscarine receptoren (MR)
Hart : ↘hartritme & contractiekracht (↘CO)
Bloed : vasodilatie
⁎ via MR op endotheel: ↗vrijstelling NO => VD bevorderd
⁎ via MR op NA zenuwuiteinden => inhib NA vrijstelling => VC geremd
Effecten
Contractie gladde spieren (≠BV) : bv. bronchi, GI, blaasmictie
Exocriene klieren: secretie ↗
Oog: myose (pupilkleiner), oogdruk ↘(afvoer oogvocht), accommodatie lens
→ Glaucoom (verhoogde oogdruk) : Pilocarpine druppels => miose
Indicatie → blaasatonie (mictie problemen) : Bethanechol => stimuleert leging
→ syndroom v Sjögrun (droge mond) : Pilocarpine => ↗ speeksel secretie
1.2. Muscarine-antagonisten (parasympathicolytica, anticholinergica)
Natuurlijke alkaloïden die voorkomen in planten
⁎ Atropine → afkomstig van Atropia Belladona
o Vroeger gebruikt voor pupildilatatie (~meer verleidelijke ogen)
o Nu gebruikt bij oftalmologen voor oog onderzoeken → niet met auto rijden = wazig zicht
⁎ Scopolamine = hyoscine
o Gaat drheen BHB : centrale anti-muscarine effecten veroorzaken
o gebruikt bij reisziekten → Muscarine receptoren aanwezig in centrum ~evenwicht
⁎ Butylhyoscine bromide
o Niet drheen BHB : gebruikt voor lokale effecten
o Bekend voor spasmolytisch effect
Werkingsmechanisme Competitief antagonisme van MR, meestal niet selectief
Hart : HF↗, BD= (weerstandsvaten niet cholinerg bezenuwd!)
Gladde spieren : relaxatie bronchi, GI, blaasvulling, baarmoeder (niet BV)
Effecten Exocriene klieren: secretie daalt
Oog: mydriase (pupil verwijding), oogdruk stijgt, cycloplegie (accomodatie
verstoord : wazig zicht)
Butylhyoscine bromide
Indicatie → IBS darmspasmen en galsteenkolieken
, 4
Hyoscine
→ Reisziekten (nausea, braken)
→ instabiele blaas, blaasspasmen = te veel mictie
→ Parkinson (↘dop, ↗Ach gaan onderdrukken)
Atropine
→ Oogonderzoek
→ intoxicaties (organofosfaten, paddestoelen: muscarine
→ Premedicatie anesthesie (↘bronchosecretie vr intubatie)
→ Premedicatie vr CV-depressief effect v anesthesie op te vangen
Ipatropium (lokaal M-antagonist)
→ COPD, astma voor bronchodilatatie + secreten↘
1.3. neuromusculaire blokkers
Geven paralyse skeletspieren
geen anasthesie (geen slaperigheid, onderdrukking bewustzijn), geen analgesie (niet pijnstillend)
→ Blokkeren op postsynaptisch niveau het effect van Ach thv neuromusculaire eindplaat (paralyse
opwekken) zodat geen AP meer ontstaat (≠Na+ instroom) en geen contractie optreedt
Niet-depolariserende blokkers “curarisantia” (curare)
⁎ Tuberocurarine (niet meer gebruikt nu --> paralyse)
⁎ Atracurium
⁎ Cisatracurium
Competitieve antagonisten vd nicotine receptor thv neuromusculaire
eindplaat (thv skeletspieren) → affiniteit (binden), geen induceren activiteit
→ Paralyse zonder voorafgaande depolarisatie (contractie)
Werkingsmechanisme
! Effect kan opgeheven w dr ↗gehalte ACh (~competitie)
→ ACholinesterase-inhibitoren : afbraak ACh inhiberen => verdringen curare
+ Atropine mog : cholinerge-effecten (secreties, hartritme) controleren
Verslapping vd SSP, niet voorafgegaan door spierspasmen
Effecten
(<=>depolariserende) --> Geen AP
→ Anesthesie
Indicatie
→ Intensieve zorgen
, 5
Depolariserende blokkers
⁎ Suxamethonium
Irreversibel agonisme v nicotine-receptor thv NM-eindplaat
- langer aanhouden vd contractie dan voor Ach
= chronisch verlengde depolarisatie : influx Na
- Initieel : depolarisatie → contractie
- Uiteindelijk depolarisatieblok => paralyse : geen contractie meer
Werkingsmechanisme
→ Affiniteit + intrinsieke activiteit
Effect niet opheffen met cholinesterase inhibitoren (<=> effect verergeren)
⁎ agonist gaat moeilijker v NR omdat minder gevoelig voor esterasen
⁎ Ach stapelt op, dus nog meer depolarisatie : BLOK!
Verslapping SSP, wel voorafgegaan door spierspasmen
=> initiële depolarisatie geeft een AP en spiercontractie
Effecten
Nadeel : vaak achteraf ~spierpijn
→ Door spierpijn : eerder opteren voor niet-depolariserende blokkers
Indicatie
→ Anesthesie : voor korte procedures : kortdurige paralyse
! Interacties : alle andere stoffen die invloed hebben op synthese ACh → kn effect van paralyse verergeren
⁎ Aminoglycosiden (AB) : vrijstelling ACh vertragen/blokkeren (effect niet-dep blokkers ↗)
o Belangr bij gebruik neuromusculaire blokker : comedicatie !
⁎ Botulinetoxine intoxicaties (Botulisme) : vrijstelling ACh onderdrukken
o Zien anticholinerge effecten, uiteindelijke respiratoire paralyse (→ sterfte)
1.4. Klassieke cholinesterase inhibitoren
Ach wordt door esterasen afgebroken tot choline en acetaat <=> inhibitoren AChesterase : [Ach]↑
→ Passeren BHB niet = geen centrale effecten
Acetylcholinesterase: hoofdzakelijk synaptisch om vrijgestelde NT te hydrolyseren
⁎ Neostigmine
⁎ Pyridostigmine
Werkingsmechanisme Remmen reversibel de (acetyl & buryryl) esterasen:
1) Autonome effecten (postganglionair thv M-receptoren)
⁎ Therapeutische dosis → Muscarine effecten dr ↗activiteit v Ach
→ bradycardie, ↗secretie, bronchoconstrictie , darmperistaltiek stijgt,
Effecten oogdruk daalt en fixatie accommodatie
⁎ hoge dosis: stimulatie gevolgd + blokkage autonome ganglia
complexe autonome symptomen