Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - hoofdstuk 13 €3,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - hoofdstuk 13

 19 vues  1 fois vendu

Dit is een uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 13 van het boek dat wordt gebruikt bij het vak ‘algemene psychologie’. Samenvatting van alle hoofdstukken staat online.

Aperçu 5 sur 11  pages

  • 14 mai 2023
  • 11
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (27)
avatar-seller
febevandamme
HOOFDSTUK 13: PSYCHOPATHOLOGIE
WAT ZIJN MENTALE STOORNISSEN?
Mentale stoornis = een patroon van gedachten, gevoelens en gedrag dat leidt tot persoonlijk lijden en gepaard gaat
met een significante daling in het maatschappelijke functioneren

Psychopathologie = het deel van de wetenschap dat zich bezighoudt met de aard, de totstandkoming en de
mogelijke behandeling en preventie van mentale stoornissen
 Multidisciplinaire samenwerking: psychologie, psychiatrie, neurowetenschappen, farmacologie


3 CRITERIA OM MENTALE STOORNISSEN TE DEFINIËREN
Het is onmogelijk om een lijst van kenmerken te vinden die altijd met een stoornis samengaat, maar niet voorkomt
bij eisen zonder stoornissen
 Dit omdat bij ‘normale’ mensen ook wanen en hallucinaties kunnen voorkomen

 Daarom: gebruik van drie criteria om te bepalen of iemand een stoornis heeft of niet

STATISTISCHE CRITERIUM: EEN GROTE AFWIJKING VAN HET GEMIDDELDE
Alle eigenschappen hebben een normaalverdeling -> wilt zeggen dat er 5% (het lager of
hoger score van 2 standaardafwijkingen naar links of rechts) abnormaal is
 Zie afbeelding: is toegepast op IQ

Opmerkelijk: van belang om te beseffen dat mensen die een teveel hebben aan een
eigenschappen ook als abnormaal worden geclassificeerd

SOCIALE CRITERIUM: HET OVERTREDEN VAN EEN SOCIALE NORM
Abnormaal gedrag is gedrag dat afwijkt van een maatschappelijke norm
 De maatschappij of de cultuur bepaalt dus wat normaal en abnormaal gedrag is
 Vooral: gedrag dat hinderlijk, onbegrijpelijk of schadelijk is voor de samenleving

Is cultuurafhankelijk:
 Voorbeeld: homoseksualiteit: is pas in 1973 uit de lijst van stoornissen geschrapt geweest

PERSOONLIJKE CRITERIUM: PERSOONLIJK LIJDEN
Abnormaal gedrag: gedragingen, gedachten en gevoelens die als gevolg ernstige belemmeringen hebben voor de
persoon zijn/haar functioneren en sociale relaties

Voorbeeld: depressie, verlammende angst om het woord te nemen, neiging om een catastrofe te verwezen bij
mineurs ongemakken

Opmerkelijk: het kan zijn dat men niet aan bovenste 2 criteria voldoet, maar wel aan de onderste, of andersom:
 Het kan zijn dat het een normaal voorkomen heeft en niet belemmerend is voor de maatschappij, maar dat
jij er wel aan lijdt
 Het kan zijn dat het niet normaal voorkomt en de maatschappij belemmerd, maar dat je er niet aan lijdt

Opmerkelijk: sommige vormen van persoonlijk lijden zijn te wijten aan externe factoren
 Vb: mishandeling, reactie van de maatschappij op homoseksualiteit

, FACTOREN DIE EEN ROL SPELEN BIJ MENTALE STOORNISSEN

BIOLOGISCHE FACTOREN
Lichamelijke oorzaken zijn de oorsprong van mentale stoornissen
 Voorbeelden van oorzaken: hersenbeschadiging, infectieziekten, neurotransmitters, giftige stoffen, drugs …

Invloed van genetische factoren: vb: alcoholisme, depressie, schizofrenie

Belang:
- In Oude Griekenland: Hippocrates: wijdte hysterie aan een losgeslagen baarmoeder
- Nam af in de Middeleeuwen
- Nam weer toe aan het einde van de 18 e eeuw
- Tweede helft van de 20ste eeuw: door ontdekking van de geneesmiddelen

Groot effect op de behandeling van de stoornis

PSYCHISCHE / COGNITIEVE FACTOREN
Abnormaal gedrag vindt oorsprong in de mentale processen

Ontstaan van visie:
1) Charcot: “mentale stoornissen kunnen zich uiten in lichamelijke symptomen”
o Idee: Charcot hypnotiseerde hysterische vrouwen om ze te verbeteren (= hysterische
verlamming)

2) Psychoanalyse: er was sprake van overgebruik van afweermechanismen
o Sigmund Freud: psychoseksuele conflicten vanuit de kindertijd zorgen voor het ontstaan van
afweermechanismen

3) Humanistische benadering (opkomst in 1960): meeste mensen zullen hun mentale stoornissen uit zichzelf
verbeteren, als ze de mogelijkheid krijgen om binnen een aanvaardende en ondersteunende omgeving over
hun problemen te praten
o Opmerkelijk: we gaan mensen met stoornissen dus niet in een instelling of gevangenissen
steken, in plaats daarvan moet men deze mensen gaan betrekken in de samenleving

4) Behavioristische benadering (opkomst in 1960): aanleren van (ab)normaal gedrag door conditionering en
observatineel leren
o Verkeerde leerprocessen zorgen voor gedragsproblemen

5) Cognitieve theorie (opkomst 1980): stoornissen zijn te wijten aan foutieve cognitieve schema’s en functies
o Om kwellende emoties te veranderen, eerst de cognities / gedachten veranderen die aan de
basis liggen van het gedrag en de emoties
 Toepassing depressie: de manier van omgaan met bepaalde gebeurtenissen is een grotere
oorzaak dan de negatieve gebeurtenissen

,SOCIALE FACTOREN
Abnormaal gedrag is gedrag dat zich niet houdt aan de regels en de criteria van de maatschappij

On being sane in insane places (David Rosenhan):
 Onderzoek naar: of bepaalde karakteristieken bepaald worden door de context
o Wat?: in dit onderzoek gingen enkele pseudopatiënten zich gaan aanmelden aan een psychiatrische
instelling en vertelde ze dat ze stemmen, die leeg, hol en plof zijn, hoorden in het hoofd -> daarna
ging men in de instelling zelf zich normaal gedragen
o Self-fulfilling prophecy: een persoon begint zich op een bepaalde manier te gedragen omdat
anderen dit verwachten
 Psychiatrie patiënten krijgen betere rechten (vb: zelfbeschikking)

Rol van de sociale context:
 De inhoud van waanideeën en hallucinaties verandert afhankelijk van maatschappelijke ontwikkelingen
 Neerslachtige gevoelens zijn tot op zekere hoogte besmettelijk
 Reactie van de omgeving: wanneer iemand een etiquette krijgt opgeplakt, gaat men de ander anders gaan
gedragen
o Zorgt dat de kans op terugval vergroot
 Stresserende levensomstandigheden zorgt voor het eventueel tot uiting komen van mentale stoornissen (vb:
kindermisbruik)

HET DIATHESE-STRESSMODEL
Diathese-stressmodel = de kans dat iemand een mentale stoornis krijgt, bepaald
door de kwetsbaarheid van de persoon en de mate van stress in de omgeving
 Kwetsbaarheid hangt af van:
o Biologische factor: gedeeltelijke erfelijkheid
o Sociale factor: leefomstandigheden
o Psychologische factor: de denkstijlen van de persoon zelf
 Kwetsbaarheid -> stress -> mentale stoornis
Opmerkelijk: kwetsbare mensen kunnen
Voorbeeld: kan verklaren waarom sommige soldaten na gevechten een beschermd worden door een omgeving,
PTSS vertonen en andere niet terwijl een sterk persoon onderuit kan
gehaald worden door extreme stress


MENTALE STOORNISSEN CLASSIFICEREN: DE DSM

BELANG VAN DSM
1) Beschrijving van een fenomeen, verloop en samenhang -> betrouwbaarheid en validiteit verhogen
2) Hernieuwde stimulans voor wetenschappelijk onderzoek

DSM
= Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM)
 In 1952 door American Psychiatric Association

Editie 1 en 2: gericht op psychoanalyse en theorieën
Editie 3, 4 en 5: gericht op symptoombestrijding (verhoogde objectiviteit), niet gericht op
oorzaken
 DSM 5: verdeeld in 22 groepen stoornissen

Kritiek:
1) Medischgerichte benadering -> bijkomende medisch-biologische behandeling
2) Enkel beschrijvend en zonder theoretische basis voor de categorieën
3) Typologieën: mensen worden in hokjes gebracht
o Wat met grensgevallen of symptomen hebben van meerdere stoornissen?
4) Vermelding in DSM -> toename van diagnose
o Vaak elementen die voordien aanvaardbaar gedrag waren, worden nu als storend ervaren

, AAN EEN MIDDEL GEBONDEN STOORNISSEN
= gebruik van psychoactieve middelen ondanks negatieve effecten op eigen gezondheid, sociale relaties en/ of werk

Criteria van de DSM:
- Tolerantie: men heeft meer van hetzelfde middel nodig om hetzelfde effect te verkrijgen
- Ontwenningsverschijnselen
- Langer gebruik dan gepland
- Weinig succesvolle pogingen om de situatie in handen te hebben
- Men gaat blijven voortdoen ondanks de kennis van de problematiek
- Pre-occupatie: men gaat het grootste deel van tijd besteden aan pogingen om middelen te bekomen

Bekendste voorbeeld: stoornis in alcoholgebruik:
Prognose (=de mogelijke uitkomst) = slecht
 Schade aan alle organen na langdurig misbruik
 Schippers & Kaplan:
o Ondanks langdurige behandeling zijn de resultaten vaak als volgt:
 1/3de stopt met drinken
 1/3de blijft doordrinken
 1/3de sterft binnen de 10 jaar
 Bruijn et al: 25-33% van de patiënten hebben na 3 jaar behandeling nog steeds problemen

Prevalentie (= voorkomen):
 In Nederland: 4% van de bevolking
 5 keer meer bij mannen dan bij vrouwen
o Waarom? Vrouwen reageren sterker op alcohol dan mannen

Oorzaken:
1) Biologische factoren: erfelijkheid van stoornis in alcoholgebruik
o Vb: kinderen van een alcoholische ouder reageren minder snel op de effecten van alcohol ->
kunnen beter tegen grote hoeveelheid drinken
2) Psychologische factoren:
o Bekrachtiging door aangenaam effecten van het drinken van alcohol Zie hoofdstuk 6
o Conditionering op basis van de context: men heeft in bepaalde omgevingen of
gemoedstoestanden meer trek naar alcohol
o Observerend leren: men neemt de normen van de groep over
3) Sociale factoren:
o Sociaal-culturele verschillen -> voorbeelden:
 Hoge graad van alcoholisme bij bijvoorbeeld de studentenvereniging
 Lage graad van alcoholisme bij bijvoorbeeld de moslims

, PSYCHOTISCHE STOORNISSEN

WAT IS SCHIZOFRENIE?
= de incoherente mentale procesdenken het gebrek aan
voeling met de sociale realiteit die sommige mentaal
gestoorde patiënten karaktereigenschappen

Mensen hebben vaak een verkeerde definitie:
 Wel: gespleten geest
 NIET: gespleten persoonlijkheid

Prevalentie:
 1% van de bevolking
 Mannen > vrouwen
 Bij vrouwen: ontstaan tussen 25 en 35 jaar
 Bij mannen: ontstaan tussen 15 en 25 jaar


VIJF VERSCHILLENDE SYMPTOMEN
WANEN
= een overtuiging die wordt gehandhaafd, ondanks argumenten en evidentie die normalerwijze voldoende zouden
moeten zijn om haar te weerleggen

Voorbeelden:
 Verkeerde identificatie of verkeerde interpretatie van sociale situaties
 Betrekkingswaan
 Beïnvloedingswaan
 Overtuiging dat gedachten uitgezonden worden

Waarom zo hardnekkig?:
1) Patiënt ziet geen andere mogelijkheid om de interne ervaringen een plek te geven
2) Patiënt is cognitief niet meer in staat om zelf een alternatieve verklaring te genereren en te overwegen
3) Patiënt verkiest de waanwereld

HALLUCINATIES
= een perceptuele ervaring zonder bijbehorende fysieke stimulus, en de onmogelijkheid om deze te onderscheiden
van een “echte” ervaring

Meest voorkomend: horen van stemmen

Patiënten kunnen geen onderscheid meer maken tussen stimuli die intern gegenereerd worden en stimuli die van
buitenaf komen
 De helft van de patiënten wordt overgevoelig

Hallucinaties vermengen zich soms met wanen

ONSAMENHANGEND DENKEN EN SPREKEN
= onlogische samenhang in de gedachten die tot uiting komen tot spraak

Structuur van de zinnen kloppen wel, maar de inhoud is niet logisch:
 Geen aansluiting bij het gesprek
 Van hak op tak springen
 Veranderen van onderwerp
 Gebruiken van niet-bestaande woorden (= neologismen)
 Herhalen van zinnen zonder aanwijsbare reden

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur febevandamme. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter