Hoofdstuk 2: organisatorische randvoorwaarden van het burgerschapsmodel
2.1 vermaatschappelijking van de zorg
Hoe ontstaan?
- rechtstreekse solidariteit tussen mensen neemt af
- specialisatie van de zorg en hulp neemt toe: vb. diagnose adhd nu ook voor volwassenen
- vragen voor tussenkomst door de overheid neemt alsmaar toe
Gevolgen:
-steeds langere wachttijden
- veel doorverwijzingen
- samenwerking gericht op cliëntensysteem… hulpverleningscarrousel die vreemd overkomt
Antwoord= concept vermaatschappelijking van de zorg
• Centrale plaats aan ervaringsdeskundigheid van cliënten en hun context die ook kwaliteiten in zich
hebben
• Pas gespecialiseerde hulp als andere niet gespecialiseerde hulp niet meer volstaat
• Subsidiariteitsbeginsel: hulp op eenvoudigste niveau eerst
• Het kan goedkoper, waarom dan duurder?
Model concentrische cirkels van de hulp
Cirkel 1: de cliënt, centraal met zijn of haar
ervaringsdeskundigheid
- participatie en inspraak, plicht om zelf verantwoordelijkheid
op te nemen voor eigen welzijn.
Cirkel 2: het gezin
- directe omgeving: mantelzorg, zorgkrediet, ouderschapsverlof, palliatief verlof,..
Cirkel 3: familie, vrienden, buurt, collega’s, netwerk, wijkagent,..
-mantelzorg
Cirkel 4: reguliere zorg en ondersteuning
- vrij toegankelijke ondersteuning, zorg en hulpverlening:
Eerstelijnsaanbod: huisartsen, CLB, OCMW, CAW, JAC
Tweedelijnsaanbod: centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG), centra voor kinderzorg en
gezinsondersteuning (CKG), RTH thuisbegeleiding Mi en Me, diensten ondersteuningsplan (DOP)
van het VAPH,...
Cirkel 5: gespecialiseerde zorg en ondersteuning
Enkel toegankelijk via toegangspoort, RTH uitgeput en ontoereikend – NRTH wel toereikend
, Kenmerken NRTH
- gespecialiseerd (multidisciplinair, therapeutisch,..)
- zeer intensief: residentieel, permanente toezicht, 24/24, 7/7, 365/365, meestal zeer duur.
2.2 rechtstreeks en niet- rechtstreeks toegankelijke hulp
Cursus
2.3 multifunctionele centra en centra flexibel aanbod meerderjarigen
Flexibilisering
Zorggradatie: hulpvraag fijnen in kaart brengen en differentiëren, focus op mogelijkheden.
Hulpvraag van cliënt fijner in kaart brengen en differentiëren.
Voorbeeld:
• Cliënt kan nood hebben aan ondersteunende dagbesteding maar kan hij nog perfect
thuis wonen.
• Cliënt kan zelfstandig wonen mits ondersteuning bij aantal activiteiten (boodschappen
doen, naar bioscoop gaan)
• Cliënt kan wel nood hebben aan residentieel verblijf
Let wel: is steeds momentopname, focus niet alleen op beperking maar ook en vooral op
mogelijkheden
Modulering
- MFC
- FAM
- bijzondere jeugdzorg: hulpverleningsmodules; afgebakende pakketten van diensten en hulpverlening
7 type modules:
• Contextbegeleiding (verschillende intensiteit)
• Contextbegeleiding in functie van autonoom wonen
• Begeleiding in kleinschalige wooneenheid
• Dag begeleiding in groep (vroegere dagcentra)
• Verblijf (beveiligend, residentieel)
• Ondersteunende begeleiding (bv. Stapprojecten)
• Kortdurend (crisis-)verblijf
Zowel aanbod binnen RTH als NRTH, financiering: met enveloppensysteem
- krijgen globaal bedrag om bepaalde modules te ontwikkelen en aan te bieden.
- is een grotere bewegingsruimte, betekent ook responsabilisering
Modulering pleegzorg
4 vormen: