“code civil et ejneux écologiques: la cas des choses communes”: BW en ecologische
kwesties: het geval van gewone dingen
Er zijn heel wat milieukwesties, zoals het behoud van natuurlijke rijkdommen. Hierbij gaan we kijken
naar het vermogen van het civiel recht om in te passen in de hedendaagse vraagstukken. Art 714 oud
BW (nu: 3.43, lid 1 NBW), heeft betrekking op de gewone dingen, en wordt door sommigen
beschouwd als een ‘grondslag’ voor het milieurecht, bij de herschrijving van boek 3 werd er een
gelegenheid gezien om deze juridische regeling te verruimen voor verdere hedendaagse problemen.
Introductie:
Er is een biodiversiteitcrisis, de steeds sterker wordende menselijke/antropogene activiteiten (vb.:
chemische vervuiling, oversxploitatie,..) op het mileu zorgen voor heel wat gevolgen waardoor we
kunnen spreken van een zesde massale uitsterving, die vooral de geïndustrialiseerde Europese landen
treft.
Deze crisis zorgt ervoor dat er een nood komt aan een wet/recht die zal zorgen voor een
maatschappelijke wijziging. De natuur heeft rechten nodig, rechten die langs de andere kant mensen
verbiedt om bepaalde activiteiten uit te voeren die een schadelijke weerslag hebben op het milieu.
Recht dat beide belangen dient te verzoenen. Uit internationale rapporten blijkt dat er nog een lange
weg te gaan is.
Het civiele recht moet worden gemobiliseerd. Milieurecht behoort tot het publiekrecht (relatie OH en
burger), maar dit is veel te beperkt. Het recht moet in haar geheel worden gemobiliseerd (summa
divisio), dat wil zeggen dat het onmogelijk is om het milieurecht buiten het privaatrecht (relatie
tussen burgers) te houden. Je zou het dus ook moeten betrekken in het privaatrecht, meer specifiek
het verzoenen met het eigendomsrecht.
Bij de herziening van boek 3 wat de “eigendom” betreft, werd er gepoogd om een nieuwe versie van
art 3.43, lid 1 NBW (gaat over de gewone dingen) te maken die ook beantwoord aan de doelen van
milieubescherming. Dit artikel gaat oorsprongelijk over de gelijke toegang tot
gemeenschappelijke/gemene dingen, als je dit zou bekijken vanuit de oorsprongelijke insteek kan je
je moeilijk indenken dat dit ook gaat over de bescherming van milieu (vb.: bescherming natuurlijke
hulpbronnen, herstel van zuivere ecologishe schade,.. gezien we biodiversiteit aan het verliezen zijn).
Maar door de opleving van die biodiversiteitcrisis, is het nodig om de wet aan te passen aan nieuwe
hedendaagse uitdagingen.
Er zijn verschillende meningen over het feit dat je de bepaling omtrent gemene dingen kan gebruiken
voor milieubescherming, sommigen zien het als een fundamentele bepaling van het milieurecht,
terwijl anderen van mening zijn dat deze bepaling niet werkt voor de milieuproblematieken.
In de tekst zijn ze echter van mening dat de bepaling omtrent gemene dingen wel degelijk van belang
kan zijn voor de bescherming van bepaalde natuurlijke elementen.
Het wettelijke regime van de gewone/gemene/gemeenschappelijke dingen:
De tekst van artikel 714 oud BW, was in haar oorspronkelijke staat super oud, waardoor ze dat bij de
hervorming boek 3 gewijzigd hebben aan nieuwe maatschappelijke kwesties.
, Art 714 oud BW: “ ’t hier dingen zijn die niemand toebehoren, en waarvan het gebruik
gemeenschappelijk is voor iedereen. Politiewetten regelen de manier om ervan te genieten.”
Art 3.43 lid 1 NBW: “gemeenschappelijke dingen kunnen niet in hun geheel worden toegeïgend. Ze
zijn van niemand en worden gebruikt in het algemeen belang, ook dat van toekomstige generaties.
Het gebruik ervan us gemeenschappelijk voor iedereen en wordt geregeld door specifieke wetten.”
Concreet: het gaat over:
- Zaken die niet in hun geheel kunnen worden toegeïgend
- Het gebruik ervan is gemeenschappelijk voor iedereen
- Het wordt beheerst door specifieke wetten, in het algemeen belang en dat van toekomstige
generaties
- Waarmee invulling wordt gegeven aan de plicht om het gemeenschappelijke goed te
behouden
Een ongepast algemeen iets
- Dingen worden onderscheiden van dieren en mensen.
- Een ding kan uit de natuur komen of is het werk van mensen.
- Goederen zijn volgens art 3.41 BW: alle dingen die vatbaar zijn voor toe-eigening .
De fundamenten van het gewone
Als je de literatuur leest kon je verschillende voorbeelden van dingen tegen; de volle zee, lucht,
zeewater, biodiversiteit, regenwater, wind, zonne-energie,..
Maar er is niet echt een criteria waarmee je iets nu juist gaat kwalificeren als een ding.
Je kan twee opvattingen onderscheiden:
- Naturalistisch:
= je gaat iets als een ding beschouwen door de feiten objectief te bekijken, een ding is iets
dat van natura aan niemand toebehoord en waarvan het gebruik gemeenschappelijk is aan
iedereen. Hun toe-eigening is nutteloos omdat ze niet schaars zijn (ze zijn in overvloed) of
omdat het onmogelijk is door de stand van de techniek. de aard der dingen bepaalt of iets
een gemene zaak is
= het lijstje van bovenvermelde voorbeelden van dingen zou dus veranderlijk zijn afhangkelijk
van de feitelijke omstandigheden en de evolutie van de technologie.
= dit ligt in dezelfde lijn van bovenstaande opvatting
= probleem hiermee is: wat als het ding schaars zou worden?
- Normatief: