Inleiding
HEERSENDE IDEEËN OVER PIJN
1. Echte pijn heeft altijd een organische oorzaak
NIET WAAR psychologisch : stress op pijn kan je niet zomaar aantonen, bij veel chronische problematiek
kan je geen oorzaak meer vinden, het letsel is er in het begin wel aanwezig maar deze kan al lang verdwenen
zijn zonder dat de pijn weg is
2. Als de pijn van uw patiënt erger wordt, moet je alert zijn want dit wijst erop dat de aandoening erger
wordt.
NIET WAAR je moet altijd alert zijn voor de pijn maar het wordt niet altijd erger, in sommige gevallen van
pijn is er geen letsel meer aanwezig waardoor er geen goed alarm signaal meer aanwezig is
3. Vind je afwijkingen op ct-scan bij een patiënt met lage rugpijn dan zijn die afwijkingen bewijzend en
verklarend voor pijn
NIET WAAR de afwijking kan de pijn veroorzaken maar er kunnen ook nog altijd andere oorzaken zijn, vb.
osteoarthrose, sommige hebben weinig structurele afwijkingen en veel last terwijl andere veel structurele
afwijkingen hebben en geen last hebben. Men probeert medische beeldvorming te verminderen omdat dit
zorgt voor een iatrogene opwekking van pijn
4. Pijn geneest niet door rust
WAAR vroeger was mn er van overtuigd dat rust goed was, nu probeert men de mensen zoveel mogelijk
te reactiveren omdat het anders ook de normale prikkels wegneemt dat pijndempend zijn en niet pijn
versterkend. Zeker bij chronische pijn gaat beweging de pijn niet versterken graded activity ( time
restricted training )
5. Pijn bij bewegen moet je ten alle tijden vermijden
NIET WAAR bij chronische pijn niet maar bij acute letsels wel
6. De mate van pijn wordt volledig bepaald door ernst van het letsel
NIET WAAR we zien dat de verhouding tussen ernst en pijn en parabool heeft, we zien bij zeer extreme
letsels dat er minder pijn is door enorme adrenaline, ze voelen pas terug pijn wanneer ze zich terug veilig
voelen
7. Het doorsnijden van de pijnbaan is geen ultiem redmiddel voor een chronische pijnpatiënt.
WAAR er zijn meerdere pijnbanen waardoor ze eerst een tijdelijke vermindering krijgen maar daarna
eerder neuronale pijn omdat de neuronen aan het einde gevoeliger worden en de input van overal binnen
laten waardoor ze pijn krijgen zonder dat er een pijn prikkel is
8. Als je een patiënt een placebo behandeling geeft (nep-pilletje) en zijn pijn vermindert, dan zat de pijn
“tussen de oren”.
NIET WAAR het zal pijnstillend werken omdat je gelooft dat het werkt, je moet dit wel op een ethische
manier toepassen
9. Het ultieme doel van wetenschappelijk pijnonderzoek is het uiteindelijk compleet bannen van pijn.
NIET WAAR pijn kan ook heel nuttig zijn want het heeft een alarm functie
10. Ondanks de verwoede pogingen van geneeskunde en wetenschap om pijn weg te krijgen, zal de
chronische pijn problematiek niet afnemen.
WAAR het gaat niet lukken om het weg te krijgen met en pilletje, het is niet enkel medisch maar de
volledige context, als de stress aanwezig blijft dan gaat de pijn ook aanwezig blijven
11. De pijnvezels degenereren ten gevolge van verouderen, waardoor senioren minder pijn voelen.
NIET WAAR -> de pijnvezels gaan wel degenereren maar ze voelen de pijn wel nog en zelfs nog meer de pijn
waar je aan lijdt
12. Een persoon zijn humeur en gemoed kunnen de pijn verhogen
WAAR Een slecht humeur, angstig, boos zorgt voor meer gevoel van pijn
,PIJN HEEFT VELE DIMENSIES
Man slaat op duim met hamer
o Slag op duimgelaat vertrekt, vloek, houdt op met timmeren
o Pijn zinvol en begrijpelijk
o De ernst van de pijn gaat in correlatie zijn met de pijn gewaarwording
o Prikkel, nociceptie en pijngewaarwording mooi in serie
Automutilatie
o Waarom beschadigen mensen zichzelf?
o Psychiatrische stoornis?
o Sensibiliteitsstoornis? pijn wordt bij hun meer als aangenaam gevoeld, ze hebben hier zelf
controle over
o Ervaren ze pijn als aangenaam?
Vrouw met de brillen
o Vrouw reist al de specialisten af omdat de pijn altijd terug komt
o Pijn is een pijn gedrag geworden, de pijn zorgt voor structuur in haar leven, weg van de
eenzaamheid
Congenitale analgesie
o Afwezigheid van pijnzin
o Verwondingen vanaf eerste levensdagen
o Hebben extreme medische zorg nodig
o Pijnzin = vitale sensibiliteit
o Video zie Toledo: A life without pain. (Gabby, Miriam, Jamilah)
DEFINITIE VAN PIJN
Pijn is een onaangename sensorische en emotionele ervaring die wordt opgewekt door een (dreigende)
weefselbeschadiging, of wordt beschreven in termen van een weefselbeschadiging
o Pijn is subjectief.
Ieder individu leert het woord pijn te gebruiken op basis van ervaringen met weefselschade
vroeg in het leven.
Je bent volledig afhankelijk van de patiënt over de informatie van zijn pijn
Hangt af van hoe cultuur, familie,.. omgaat met pijn andere uiting van pijn
o meten is moeilijk
o Pijn is een emotie
o Weefselschade is niet noodzakelijk: pijnkabel model achterhaald, wel flexibel en leerbaar
pijnsysteem
INDELINGEN VAN PIJN
Ideaal: indeling volgens ontstaansmechanisme (moeilijk bij chronische pijn) zo weet je waar je u
behandeling op moet richten ( op de oorzaak )
Plaats van de pijn wordt meestal in de maatschappij gebruikt vb. ik heb buikpijn
Plaats van de oorsprong
o somato = weefsel
o Viscero = organen
o Neuro = neuronen
o Psychogeen = hersenen, heeft een te negatieve stempel
Somatisch versus psychisch
Nociceptief versus non nociceptief
o Nociceptief : er is een pijnprikkel aanwezig
Tijdsduur: Acuut of chronisch
EPIDEMIOLOGIE VAN PIJN
Het voorkomen van pijn in de samenleving bestuderen
Zo kunnen belangrijke verbanden ontdekt worden, vb stad of platteland, man of vrouw, kinderen en
ouderen,…
Risicofactoren kunnen afgeleid worden die belangrijk zijn voor preventie: vb lichamelijke inactiviteit, roken,
eetgewoonten, werkomstandigheden, stress enz;
, Incidentie
o Aantal nieuwe pijn gevallen: laat toe om trends in ontstaan te bestuderen en dus belangrijk voor
studie van ontstaansmechanisme
Prevalentie
o aantal mensen met bepaalde pijn op bepaald ogenblik: leert ons de grootte van het probleem
informatie uit studies over pijn
o Meest voorkomende regionale pijnsyndromen zijn
rug-, heup-, en nekpijn (1/3 tot 1/4 mensen)
widespread pain 1/10 ( mensen dat klagen over pijn over het hele lichaam )
o Verschillende patronen voor mannen en vrouwen:
Vrouwen rapporteren meer ernstige pijn en meer frequent en meer aanhoudend
o Verschillende patronen naar gelang de cultuur
o Percentage van pijn-gerelateerde beperkingen hoger bij lager maatschappelijke klassen
o Verschillend voorkomen van bepaalde vormen van pijn in functie van leeftijd
GRAFIEKEN ifv geslacht en leeftijd ( figuren kunnen uitleggen )
o Herpes Zoster
virus van windpokken dat terug geactiveerd wordt bij lage weerstand, je
krijgt pijnlijke blaasjes thv een dermatoom van 1 zenuw of op het gelaat )
Effect leeftijd
Op jonge leeftijd zijn het meer jongens
Op oudere leeftijd zijn er meer meisjes
Effect geslacht
Mannen : U vorm : op jonge leeftijd en oude leeftijd meer en er tussen minder
Verklaard door een verminderde weerstand waardoor het terug wordt
geactiveerd
o Osteoarthrose
Degeneratie van de gewrichten waardoor ze pijn krijgen in de gewricht
Effect geslacht
Weinig verschil
Effect leeftijd
Tot aan 35-44 is er geen prevalentie en dan gaat het
exponentieel omhoog
degeneratieve aandoening
o Rugpijn met uitstralingspijn
Effect geslacht
Vrouwen meer op middelbare leeftijd
Effect leeftijd
Omgekeerde u vorm Vooral in middencategorie heeft hoge
prevalentie
verklaring door stress en drukke periode in leven
o Hoofdpijn
Effect geslacht
Geen
Effect leeftijd
Minder last van hoofpijn met de leeftijd
o Migraine
Effect
Effect leeftijd
Omgekeerde u vorm : minder op jonge en oudere leeftijd
o Maagzweer
Effect geslacht
Op leeftijd 35-44 jaar komt het meer voor bij mannen dan bij vrouwen
Effect leeftijd
Uitgebreide u vorm : we zien lager bij jongeren en ouderen
, Hoofdstuk 1: Van pijnprikkel tot pijngewaarwording
PJNKABELMODEL
1. stimulus : pijnlijke prikkel
2. impulstransmissie door Actiepotentiaal opwekken
3. Actiepotentialen langs c en A-delta vezels naar dorsale hoorn
4. Synaptische transmissie
o Aankomst van AP veroorzaakt opening kanalen op uiteinden van perifere
afferente sensorische vezels.
o Vesicles die neurotransmitters bevatten fuseren met presynaptisch membraan en laten hun inhoud
los in synaptische spleet.
o Neurotransmitters binden met receptoren op post-synaptische membraan
5. Postsynaptisch: Influx en efflux van stoffen die voortgang van AP langs axonen van ruggenmerg naar brein
toelaat.
6. Verwerking en perceptie
o Pijninformatie wordt opgevangen en verwerkt door de hogere centra in de hersenen: het individu
ervaart pijn.
DE NOCICEPTOREN EN SOORTEN AFFERENTE VEZELS
Vroeger dacht men: pijn door excessieve stimulatie van receptoren van andere sensaties (tast, druk…)
Nociceptoren zijn relatief ongespecialiseerde zenuwcel-uiteinden die de sensatie van pijn opwekken.
o Cellichaam in dorsale ganglion (of trigeminal ganglion)
o axon naar de periferie ( vb. huid )
o axon naar ruggenmerg (of hersenstam).
Studie ( Fields) aantonen dat er specifieke pijn receptoren zijn
o Met een naald ( micro eletrode ) probeer je binnen te dringen in een afferente zenuwvezel, als er
hier actiepotentialen doorgaan gaat de versterker deze waarnemen
o We proberen zowel een AP bij de thermoreceptoren en nociceptoren te vinden
o Hij gaat gradueel de temperatuur verhogen tot dat het pijnlijk wordt
De gewone thermoreceptor gaat meer en meer AP versturen maar vanaf een bepaalde
temperatuur ( 45°C) gaat deze geen verhoging in AP meer versturen
Nociceptoren : niet actief tot aan 45°C en vanaf dan zien we een exponentiele stijging in AP
Hier is 45° de drempel voor pijn
C-vezels: A-delta-vezels:
o Ongemyeliniseerd o Gemyeliniseerd
o Geleidingssnelheid: 0.4-1m/s o Geleidingssnelheid: 5 tot 30 m/s
o Polymodaal: hoge intensiteit o Thermisch of mechanisch
mechanische, chemische, thermische
prikkels
PRIMAIRE PIJN EN SECUNDAIRE PIJN
Primaire pijn
o Eerste felle pijnscheut bij een verwonding.
o Pijn is scherp, kortdurend en goed gelokaliseerd
o Aard van pijn zegt iets over aard van prikkel
o Gaat gepaard met felle reacties: wegtrekken, vloek,…
o Komt tot stand via A-delta-vezels
o Testen met speldeprik
Secundaire pijn
o Begint later, is zeurend langdurig en diffuus gelokaliseerd.
o Sterk emotioneel getint, door deze pijn lijdt men.
o Dwingt tot gedragsverandering
o Hangt samen met activiteit van C-vezels
Bij Ischemie: eerst verdwijnt primaire pijn, daarna secundaire pijn
Veroudering: eerst a-deltavezels degeneratie, dus relatieve c vezels groter ze voelen meer chronische pijn