Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting van kind- en gezinsdiagnostiek €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting van kind- en gezinsdiagnostiek

 8 vues  0 achat

Samenvatting van het vak kind- en gezinsdiagnostiek (hoorcolleges + slides + nota's) gegeven door Prof. Smadar Westreich.

Aperçu 4 sur 38  pages

  • 16 mai 2023
  • 38
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (6)
avatar-seller
salsabilsh
Kind- en gezinsdiagnostiek
1. Inleiding: denken, voelen diagnostiek
Wat is diagnostiek?
• Label: In de gedachtegang en verwachtingen gaan bijstellen met kind en gezin om
diagnostiek te plannen en om mee te geven wat er wel of niet als uitkomsten gaat komen
van de diagnostiek. Daarin gaan we het hebben over een draagvlak van kind en gezin en
opvoeding, over krachten en lasten. Dus meer dan het afbakenen van het categorisch label/
categorisch omschrijving van diagnostiek. Van daaruit aantal methoden en instrumenten
inschakelen die niet overeenstemmen met wat kind en ouders verwachten en dit moeten we
beargumenteren.
o Categorieën: Kenmerken, eigenschappen, symptomen van kind onderbrengen in
betekenisvolle gehelen. Dit doen we wanneer we label toekennen zoals ADHD.
• Tools: testafname, vragenlijst. Die schakelen we in voor een vraag. Diagnostiek gaat in de
eerste plaats over vragen over/van het kind: hulpvraag of aanmelding door een derde bij
verwijzing.
o Diagnostiche paradox: degene die wordt aangemeld is het kind, mr is niet degene die
zichzelf aanmeldt of noodzakelijk een probleem ervaart. Dus je ziet van in het begin in
een soort spanningsveld. Je hebt een context die wel problemen aanbrengt, verwijzer
die verwijst nr problemen in de context, die de context zelf niet ervaart.
o Expliciteren van in het begin: dus laten weten hoe je te werk zult gaan.
• Problemen/moeilijkheden: die het systeem zelf ervaart (ouder, verantwoordelijke van kind)
OF bredere context (school) -> nagaan of het ook zo ervaren wordt binnen de nauwere
context (ouder) OF door verwijzing.
• Balans: tussen uitdagingen/moeilijkheden/problemen binnen kind en zijn omgeving en de
krachten (wat wel goed gaat). Van daaruit de krachten putten die we gaan inschakelen die
we bij de behandeling gaan toepassen.
• Model en systeem hebben om te zorgen dat je betrouwbaar en valide diagnosticeert, dwz
dat de diagnostische uitspraken op het einde van de diagnostiek meer zeggen over het kind
dan over jezelf.
• Deskundige oordeelsvorming
o “Dia” “gignoskein”
 Doorlichten/beeld krijgen op de situatie van kind en context, dus zicht krijgen
en dan inzicht krijgen
o Wat: op basis van vakkennis
o Waarom: met welomschreven, professioneel doel (voor ogen)
 Het is er om uitspraken te kunnen maken die handelingsgericht zijn. die ofwel
aangeven of er interventie nodig is, zo ja -> vanuit diagnostiek nagaan welke
manier het beste is om het te doen.
 Wilt ook zeggen dat alles wat je doet een reden moet hebben: weet waarom je
dat behandelt : bv. als je vraagt aan ouders wat voor werk ze
doen/etensuur/slaapuur, weet wat je daarmee gaat doen in je diagnostisch
verslag.
o Hoe: door wetenschappelijke informatieverzameling en -verwerking
 Wetenschappelijk onderbouwd en (denkkader) verantwoord
• Impliciete vs expliciete: Dus niet gestuurd door impliciete gedachten en
ideeën, mr door een coherent geheel aan concepten gebaseerd op de
evidence-based.
• -> (Professionele) oordeelsvorming en informatieverwerking!




1

,2. Face: inleiding model: van intuïtieve casuïstiek naar transcategorisch evidence-based handelen
Wat is kinddiagnostiek: vier pijlers
• (a) Theoretische kennis
o Ontwikkelingspsycho(patho)logie Gezinstheorie
o Inhoud: om uitspraken te kunnen maken over of er al dan niet hulp nodig is voor het
kind en gezin, indien ja: welke hulp, op welke manier wordt het georganiseerd. De
info die je verzamelt moet je steeds aftoetsen aan inhoudelijke kennis.
• (b) Cyclus
o Diagnostiek is een cyclus: wordt niet in 1 keer gdn. Proces dat zich over de tijd
uitspreidt. Tijd kan variabel zijn: sneltrajecten of modeltrajecten.
o Hypothese toetsend model: Om handeling onderbouwd te houden -> methode
toepassen
 De structuur die we toepassen in de loop van de tijd
• (c) Methode I, O
o Om info te kunnen verzamelen, methoden gebruiken die specifiek zijn. de methoden
zijn niet specifiek op zich (interview, obs, gesprekken) omdat je die in andere
contexten kunt toepassen
 Afvragen : wat is er specifiek in de diagnostiek bij kinderen, hoe wordt
methode uitgedaagd dr het werken met kinderen, waar specifiek aandacht
besteden. Geldt ook vr de instrumenten die we inschakelen wegens de
kenmerken van kind en situatie.
• (d) Vaardigheden
o Dit is nodig om de 3 vorige stappen uit te voeren.
o De brein zo moet sturen dat je bij de diagnostiek prof blijft, maw betrouwbaar +
valide
o Deskundigheid, cognitieve en emotionele afstemming, deontologie en ethiek
Wanneer diagnostiek?
• Casus Amber: Op aanraden van de school maakten de ouders van Amber een afspraak.
Leerkracht en ouders zijn bezorgd over de gedragsevolutie van het zesjarige meisje. Zij
beschrijven haar als een nieuwsgierig kind dat sinds de aanvang van het schooljaar geleidelijk
aan interesse lijkt te verliezen in de leersituatie. De ouders melden nog dat Amber de laatste
tijd ook thuis vaak ontstemd lijkt en zich terugtrekt. Zij willen graag ontdekken wat er aan de
hand is om ernstigere moeilijkheden te vermijden.
o Ja, diagnostiek, cyclus: expliciete vraag v ouders (willen weten wat er aan de hand is) -
> in kaart brengen (wat er aan de hand is) -> verklaren (indien voldoende info) ->
interveniëren -> evalueren -> expl...
• Casus Thomas: Thomas (8 jaar) wordt aangemeld wegens gedragsproblemen. Hij heeft net
een derde en laatste aanmaning van het schoolteam meegekregen. Eén berisping meer en hij
wordt van school gestuurd. De ouders van Thomas weten geen raad meer met hun zoon, zij
vragen dringend om een oplossing.
o Als oplossingsgerichte hulpverlener, gaat Koen meteen aan de slag. Hij houdt een
eerste gesprek met moeder, vader en Thomas om de alternatieven met hen te
overwegen zodat er snel en duidelijk een antwoord komt op de hulpvraag. Vervolgens
komen de hulpverlener en het gezin in samenspraak met het schoolteam tot een
gedragscontract. Voor elke dag die Thomas doorbrengt zonder aanmaning in zijn
schoolagenda, spaart hij een token. Deze kan hij op het einde van de week omruilen
voor computerspeltijd. Alle partijen gaan akkoord tot een proefperiode van één
maand.
o Koen doet niet aan diagnostiek: hij heeft we een aantal evaluaties gemaakt, mr is
geïentervenieerd, dwz dat hij nagedacht heeft over het ene en het andere.
FACE’ogram (diagn: Koens impliciete oordelen, spoordenken en blinde vlekken)

2

, • Kolom 1
o Relatie tss ouders/opvoeders
 Relatie/interacties (denken, voelen, doen) tussen de opvoedende partners
onderling Overtuigingen en verwachtingen partnerrelatie
o Ouders/opvoeders
 Cognitief, emotioneel, gedragsmatig en lichamelijk functioneren van iedere
opvoeder als persoon (kenmerken, eigenschappen, ervaringen)
o Omgeving
 Relatie/interacties (denken, voelen, doen) met bredere omgeving (bijv. buurt,
sociale kringen, buitenschoolse activiteiten)
• Kolom 2
o Opvoeding
 Dyadische relatie/interacties (denken, voelen, doen) focuskind en iedere
opvoeder
 Overtuigingen en verwachtingen opvoeder(s) en kind over opvoeding
 Koen: Ouderlijk gedrag bepaalt probleem NIET. Allen hebben consistent beeld
van verwachtingen. Allen handelen consistent met Thomas
o Kindontwikkeling
 Cognitief, emotioneel, gedragsmatig en lichamelijk functioneren van het kind
(kenmerken, eigenschappen, ontwikkeling)
 Koen: Aanmelding ouders = kindprobleem. “Aanmelding” school =
kindprobleem. Thomas beseft probleem, heeft alternatief repertoire, kan dit
toepassen. Thomas kan planmatig naar doel werken. Gekozen consequenties
zijn geschikt voor Thomas
 De imlpliciet oordelen hebben vooral betrekking op het kind
o Kindaanleg
 Lichamelijke en cognitief-emotionele eigenschappen aanwezig van bij de
geboorte (bijv. temperament, handicap)
• Kolom 3
o Gezin
 Relatie/interacties (denken, voelen, doen) tussen alle inwonende gezinsleden
 Overtuigingen en verwachtingen gezinsleden over gezinsituatie en
gezinsfunctioneren
o Familie
 Relatie/interacties (denken, voelen, doen) met bredere familie
 Overtuigingen en verwachtingen focuskind en -opvoeders over familie
o School
 Relatie/interacties (denken, voelen, doen) in schoolse context (leersituatie,
leerkrachten met medeleerlingen, schoolsituatie)
 Koen: School niet bepalend voor probleem. Leerkrachten hebben consistente
verwachtingen en handelen consistent met Thomas.
 De impliciet oordelen hebben hier voor betrekking bij
Impliciete oordelen (Koen)
1. Ouderlijk gedrag niet oorzakelijk/bepalend voor problematiek
2. Schools milieu niet oorzakelijk of bepalend
3. Aanmeldingklachten door ouders = effectief probleem
4. Idem schoolteam (via ouders)
5. Thomas kan planmatig naar doel toewerken
6. Allen hebben consistent beeld van wat wel/niet van Thomas verwacht wordt (6)
7. Thomas is zich bewust welk gedrag problematisch is
8. Thomas weet hoe zich anders te gedragen (alternatief gedragsrepertoire)

3

, 9. Thomas kan dit repertoire toepassen (mits beloning)
10. Alle volwassenen (ouders, leerkracht, directie) gaan consistent handelen als Thomas afspraak
naleeft
Wat weten voor KOGD (pijler inhoudelijke vakkennis)
• Theoretische kader (historisch)
o Causaal model?
 Oorzaak (pijl = ontwik) -> gevolg
 Gevolg (? = diagnostiek)? Oorzaak
 Rechtlijnig verband (behaviorisme, psyoanalyse wordt er deterministisch
gedacht)
o Beschrijvend model? (vb. DSM: categoriseren)
 Gevolg(en) oorzaken
 Starten met obs en niet afvragen wat oorzaak is. Er is geen achtegrond over
wat kunnen de instand houdende factoren of oorzaken.
 Aftoetsen aan de realiteit: hoe gaat de ontwik er in werkelijk aan toe, welke
handvatten hebben we nodig om verantwoorde interventies te kunnen
voorstellen bij kinderen
o Ontwikkeling = multifactorieel
 Dwz dat er sprake is van:
 1. Multifinaliteit: antecedent (pijl nr): outcome a, outcome b, outcome c...
• een antecedent en daar kunnen versch outcomes/conseq mee
samenhangen
• Kind kan in zijn leven in een situatie zitten die versch conseq kan hebben
• De diagn staat bij de outcome, convergeren
• Doel : bij de versch conseq, terugdenken nr welke gemeenschappelijke
oorzaak/start situatie/context kan dit verwijzen of kan daar een verband
mee houden. Dit is de manier om te begrijpen wat die conseq vr het
kind betekenen
• Aanmelding v Jan probl met aandacht, aanmelding Sofie die thuis
onhandelbaar is, kevin van school weggestuurd: ADHD-stoornis
• Versch situaties moeten je doen denken aan dezelfde startsituatie
• of versch uitingsvormen bij 1 kind moet ook doen denken aan 1
oorzaak : moeilijke soc contacten, moeilijkheden met het volgen op
school, relati met ouders loopt stroef
 2. Equifinaliteit: antecedent a, antecedent b, antecedent c... -> outcome
• Versch startsituaties/ervaringen kunnen leiden tot eenzelfde
outcome/(klacht)beeld
• Eetproblematiek: moeilijke thuissituatie, moeilijk aanleg met
internaliserend gedrag, pesten op school
• Divergeren : wat kan daar achter liggen, wat kan daar toe bijdragen. De
zoektocht kan in versch richtingen gaan, die je open moet houden om
tot de werkelijke inzichten te komen.
o Integratief transactioneel model! (ontwikspsycho(patho)logie)
 Van waaruit komt/waarom is de ontwik mult/equi voort?

 Oorzaken gevolgen (pijl onder = mediators en moderators)
 Mediator: tussenliggende factor die in werkelijkheid het verband tss 2 zaken
verklaart. Dus het is de mediator die (leidt tot) het gevolg uitlegt. Vb. Direct
verband tss echtscheiding en problemen bij kinderen. Het is niet scheiding, mr
het meemaken vd conflicten/getuige zijn/meebetrokken worden.


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur salsabilsh. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73243 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter