In dit bestand vind je alle opdrachten van de werkgroepen terug van week 1 t/m 14. Alle werkgroepen zijn bijgewoond en volledig uitgetypt naar aanleiding van de antwoorden van de docent. Jurisprudentie wordt hierin ook behandeld. Tevens komt de mening van Kraan aan bod.
Je gaat hier kijken hoe je de kosten van de huishouding op grond van art. 1:84 BW kan
verdelen:
- Het gemene inkomen is het inkomen dat in de huwelijksgemeenschap valt. J&M
zijn getrouwd in de wettelijke gemeenschap van goederen. Het gemene inkomen
uit art. 1:84 BW is de 1e staffel.
- Het salaris van Joris valt onder het gemene inkomen. Ook het jaarlijks dividend
van 500 valt hieronder. 1e staffel = 29.400 + 500 = 29.900.
- De 100 aan rente-inkomsten van Joris vallen onder het privé-inkomen. De 8.000
aan dividend en de 10.000 aan huurinkomsten van Marianne vallen onder het
privé-inkomen (vruchten vallen onder inkomen). 2e staffel = 100 + 8.000 + 10.000
= 18.100.
- De effecten van Joris a 18.000 vallen onder het gemene vermogen, want hij heeft
het niet verkregen onder uitsluitingsclausule. 3e staffel = 18.000
- Het spaargeld van Joris a 15.000 en het vermogen van 300.000 van Marianne
vallen onder het privévermogen. 4e staffel = 315.000. De overgebleven 2400
verdeel je als volgt: 15/315 x 2400 en 300/315 x 2400.
Als ze iets anders willen afspreken dan kan dat op grond van art. 1:84 lid 3 BW.
OPDRACHT 2
a. Een van de echtgenoten is geheel draagplichtig en een van de echtgenoten is niet
draagplichtig. Wordt tegenwoordig niet heel vaak meer overeengekomen. Het is niet
, strijdig met het huwelijksvermogensrecht, want dit kun je overeenkomen op grond
van art. 1:84 lid 3 BW.
b. Op grond van art. 3:321 lid 1 sub a jo. 3:320 BW geldt dat vorderingen tussen
echtgenoten in beginsel niet verjaren.
De HR heeft bepaald dat je wel degelijk je recht kan verwerken. Reumatoloog arrest:
mevrouw werkt voor man en doet administratie. Werd niet aan haar uitgekeerd,
maar werd toegeschreven aan man en hij betaalde daarmee de kosten van de
huishouding. Dat moest ook wel want hij was volledig draagplichtig voor de kosten
van de huishouding. Mevrouw haar inkomen werd dus gebruikt voor de kosten van
de huishouding, terwijl dit eigenlijk niet de bedoeling was want dit had zij niet
hoeven doen op grond van het nihilbeding. De HR heeft daarbij bepaald dat het om
praktische redenen niet handig is als je pas aan het einde van het huwelijk dit gaat
verrekenen, want wat weet je dan nog van alle uitgaven. Daarom zegt de HR dat
partijen na afloop van elk kalenderjaar moeten verrekenen indien er niet conform de
draagplichtverhouding is bijgedragen. Als echtgenoten dat nalaten dan kan er
inderdaad achteraf rechtsverwerking optreden. Dat hangt af van de omstandigheden
van het geval. Nu mevrouw de administratie deed van meneer was er bij meneer
vertrouwen opgewekt dat er geen vordering na het einde huwelijk zou ontstaan.
Enkel tijdsverloop is niet voldoende, maar de omstandigheid maakt het dat het
rechts is verwerkt.
Hier in deze casus heeft Lisa stilgezeten en niet ingegrepen, daardoor is bij Joris het
vertrouwen gewekt dat Lisa niets meer van Joris kon vorderen. Lisa haar recht is na
12 jaar dus verwerkt.
, Ook blijkt niet uit de casus dat zij een vervalbeding zijn overeengekomen. Daarom
geldt voor hen in principe niet het arrest van 15 september 2006. Wel heeft de HR
bepaald dat een beroep op het beding is toegestaan, maar dat het in strijd kan zijn
met r&b. het is dan aan de ander om standpunten aan te dragen dat dat zo is. Lisa
moet dan bijzondere omstandigheden aandragen dan Joris zich niet mag beroepen
op het vervalbeding.
OPDRACHT 3
- Zolang Herman en Joke nog echtgenoten zijn, geldt art. 1:84 BW nog steeds
ondanks het verzoek tot echtscheiding. Het bed valt onder de kosten van de
huishouding. Daarom klopt het dat Herman stelt dat Joke de helft van de kosten
van het bed moet betalen.
- Kraan betoogt dat als een van de echtgenoten het huis heeft verlaten ten tijde
van de echtscheidingsprocedure. Joke zou daarom kunnen opwerpen dat art.
1:84 BW niet geldt, omdat op grond van kan worden gesteld dat vanwege het
niet samenwonen zich tegen het gebruik van dit artikel verzet. Dit is namelijk een
bijzondere omstandigheid als bedoeld in de laatste zin van het artikel.
OPDRACHT 4
Of het gaat om gewone gang van huishouding hangt van af van de volgende vereisten:
- Of het regelmatig terugkerende schuld is, dus niet eenmalig;
- Passende uitgave kijken naar het leefmilieu van het echtpaar;
- Moet voor een buitenstaander redelijk zijn.
Op grond van art. 1:85 BW zijn beide echtgenoten dan ook aansprakelijk voor de kosten.
,OPDRACHT 5
- Regelen dat de zeilhobbykosten niet behoren tot de kosten van de huishouding
en regelen dat Bastiaan geheel draagplichtig is. In beginsel kan je afwijken van de
wet op grond van art. 1:84 lid 3 BW bij schriftelijke overeenkomst.
- Het hangt ervan af in hoeverre Busra er niks mee te maken wil hebben of art.
1:84 lid 3 voldoende is of dat er echt huwelijksvoorwaarden moeten worden
opgesteld. Het laatste zal moeten als Busra ook wil dat de eventuele schulden,
naast kosten, van de hobby buiten de gemeenschap vallen. Dan valt het allemaal
buiten de gemeenschap van goederen.
OPDRACHT 6
- Ten aanzien van kosten der huishouding is er niet echt een begrip die wordt
gehanteerd door eenieder. Dit is een ruimer begrip dan gewone gang van
huishouding. Elke gewone gang van de huishouding is een kosten der
huishouding, maar andersom geldt dit niet. Kraan geeft in het boek aan: kosten
die in een gezin worden gemaakt t.b.v. het geestelijk en lichamelijk welzijn van
het gezin. HR zegt kosten van huishouding: wat in het huis wordt verteerd en
verbruikt wordt om het huishouden draaiende te houden.
- Rente valt onder kosten van de huishouding, maar aflossing van een hypotheek
niet. Verzekeringspremies, huur, eten, drinken en uitjes zijn ook kosten van de
huishouding.
,OPDRACHT 7
- Ze zijn getrouwd buiten gemeenschap van goederen, dus er is geen gemeen
inkomen en vermogen. Er is slechts privévermogen wat onder het bezit van de
vrouw valt. Daarom is de vrouw draagplichtig voor de kosten van de huishouding.
- Man draagt bij terwijl hij daartoe niet verplicht is op grond van art. 1:84 BW. Hij
heeft daarom een vorderingsrecht op de vrouw. De neef kan vervolgens
derdenbeslag leggen.
, OPDRACHTEN WEEK 2
OPDRACHT 1
- Beschikkingsonbevoegdheid: niet bevoegd om te vervreemden, beschikken of
bezwaren omdat je bijvoorbeeld geen eigenaar bent.
- Handelingsonbekwaam: je mag in het algemeen geen rechtshandelingen
verrichten.
- Wilsonbekwaam: je kan je wil niet bepalen, omdat je de gevolgen van de
rechtshandeling niet voldoende kunt overzien. Je kunt dan geen
rechtshandelingen verrichten, omdat je bijvoorbeeld dementerend bent. Je kunt
ook wilsonbekwaam zijn ten aanzien van bepaalde rechtshandelingen.
- Handelingsonbevoegdheid: onbevoegd om bepaalde rechtshandelingen te
verrichten, dat hoort bij art. 1:88 BW. Je kan dan wel beschikkingsbevoegd zijn,
maar je bent niet handelingsbevoegd omdat je de toestemming nodig hebt van je
echtgenoot.
OPDRACHT 2
a. Het verzoek tot echtscheiding maakt niets uit voor art. 1:88 BW en de verdere
bepalingen in titel 6. Ze zijn verplicht om ieder ook de helft bij te dragen in de
koopprijs. Stel koopprijs is 500.000, moeten Theo en de nieuwe liefde beide de helft
daarvan betalen, 250.000 p.p. De aankoop van het huis valt niet onder art. 1:88 BW.
De bank leent hen de 500.000, maar wil in ruil daarvoor een zekerheidsrecht. Theo
wordt hoofdelijk aansprakelijk voor de medeschuld aan zijn nieuwe liefde, dit valt
onder art. 1:88 lid 1 sub c BW. Ook geeft Theo zekerheid voor de terugbetaling van
de schuld van zijn nieuwe liefde, dit is de schuld van een derde en valt ook onder art.
1:88 lid 1 sub c BW. Hiervoor heeft hij dus toestemming nodig van Zita. Stel dat Theo
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur notarieelstudent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.