gerechterlijk recht ....................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
1. Inleidende begrippen .................................................................................................................................. 2
1.1. Onderscheid publiek en privaat recht ............................................................................................... 2
2. bewijsrecht ................................................................................................................................................. 7
2.1. inleiding ............................................................................................................................................. 7
2.2. Bewijsmiddelen ................................................................................................................................. 7
3. Gerechtelijke organisatie.......................................................................................................................... 10
3.1. de magistraat en de griffier ............................................................................................................. 10
3.2. structuur van hoven en rechtbanken .............................................................................................. 12
3.3. bespreking van de rechtbanken ...................................................................................................... 12
3.4. bevoegdheden van de rechtabnken ................................................................................................ 17
3.5. overzicht van de bevoegdheden van de rechtbanken..................................................................... 17
3.6. vordering ......................................................................................................................................... 19
3.7. ontvankelijkheid .............................................................................................................................. 19
3.8. aanhangigheid & samenhang .......................................................................................................... 20
3.9. termijnen ......................................................................................................................................... 20
3.10. andere essentiële begrippen ........................................................................................................... 21
4. procedure ................................................................................................................................................. 23
4.1. verzoening ....................................................................................................................................... 23
4.2. de eigenlijke procedure ................................................................................................................... 23
4.3. tegensprekelijke procedure ............................................................................................................. 25
4.4. Begrippen ........................................................................................................................................ 30
4.5. procedure ........................................................................................................................................ 33
5. de (gedwongen) uitvoering van de rechterlijke beslissing........................................................................ 38
5.1. bewarend beslag ............................................................................................................................. 38
5.2. uitvoerend beslag ............................................................................................................................ 39
6. alternatieve geschillenbeslechting ........................................................................................................... 39
6.1. arbitrage .......................................................................................................................................... 39
6.2. bemiddeling ..................................................................................................................................... 39
, 1. INLEIDENDE BEGRIPPEN
1.1. ONDERSCHEID PUBLIEK EN PRIVAAT RECHT
Publiek recht = alle rechtsregels die de overheid organiseren + alle regels over de relatie tussen de
overheid en burgers
Vb. wetboek fiscaal recht
ð Grondwettelijk recht: “basisregels” omtrent de organisatie van de Staat (inclusief wie is
bevoegd voor wat) + basisrechten van burgers
Als er niemand bevoegd is? Fed. OVH
Grondwet evolueert niet in de tijd
≠ onveranderlijk, maar mag niet om de haverklap veranderen
Privaat recht = alle rechtsregels die de verhouding tussen burgers regelt
vb. trouwen (art. 1382 : fout – schade - CV)
Het Grondwettelijk Hof kijkt toe op de naleving ervan door de wetgever
Voorbeeld : Arrest van 20 oktober 2022 waarbij de euthanasiewet ongrondwettelijk wordt verklaard
doordat alle geneesheren die op eender welke wijze de wet hebben geschonden allemaal
kunnen vervolgd worden voor gifmoord
Kijkt of bepaalde wetten, decreten, ordonnanties al dan niet in strijd zijn met de grondwet
Publiek recht = onderverdeeld in grondwettelijk recht + administratief recht
HET GRONDWETTELIJK RECHT EN ADMINISTRATIEF RECHT
Grondwettelijk recht :
= staatsrecht
ð Regelt o.a. de inrichting van de staat en de fundamentele rechtsbescherming van de burgers
tegenover de staat
ð Deze materie = vooral geregeld in de grondwet
Administratief recht :
= bestuursrecht
2
,® Regelt de organisatie en structuur van de uitvoerende macht.
Voorbeeld:
- Decreet betreffende de Omgevingsvergunning dat o.a. bepaalt waarvoor je een
omgevingsvergunning moet aanvragen en hoe de procedure verloopt.
- Gemeentedecreet dat o.a. bepaalt wat de organen van de gemeente zijn (gemeenteraad,
college van Burgemeester en Schepenen, Burgemeester) en wat hun bevoegdheden zijn.
Als je Omgevingsvergunning wilt : bij de gemeente
Krijg je ze niet : deputatie
Dan : raad voor vergunningenbetwistingen
Grondwettelijk Hof waakt over 3 belangrijke principes :
1) Wetten + decreten + ordonnanties binnen bevoegdheden blijven die grondwet & enkele
bijzondere wetten à verschillende wetgevers gegeven hebben
2) Wetten, decreten & ordonnanties de grondwetsartikelen respecteren die betrekking hebben
op de rechten & vrijheden v. alle Belgen, het invoeren van belastingen & bescherming v.
vreemdelingen op Belgisch grondgebied
3) Dat wetten, decreten & ordonnanties het beginsel v/d federale loyauteit respecteren
® kan wetten decreten & ordonnanties schorsen : mogen tijdelijk niet toegepast worden
® Hof kan ze ook vernietigen : mogen definitief niet meer toegepast worden
Prejudiciële vragen
RAAD VAN STATE BESTAAT UIT 2 AFDELINGEN :
1) Afdeling wetgeving: geeft advies over ontwerpen van wetten, decreten,…
2) Afdeling administratie: overheidsbeslissingen die strijdig zijn met o.a. het administratief recht,
kunnen bij deze afdeling aangevochten worden.
Raad v. State ≠ rechtscollege, is adviesorgaan
Afdeling administratie = wel rechtscollege
Vb. benoeming v. ambtenaar die wordt aangevochten
3
, Raad van State: werkdruk te hoog en dus werden nieuwe colleges opgericht.
Gekendste voorbeelden:
- Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
- Raad voor Vergunningsbetwistingen
Langer dan 3 maanden in België DVZ (dienst vreemdelingenzaken)
Mensen met knelpunt beroep v/h buitenland kunnen makkelijk een vergunning krijgen
STRAFRECHT EN STRAFPROCESRECHT
Strafrecht :
Materieel strafrecht: wat is strafbaar?
- Overtreding
- Wanbedrijf
- Misdaad
Strafprocesrecht
2 ONDERDELEN BINNEN STRAFRECHT:
Materieel : boek die zegt wat je niet mag doen & zegt wat er gebeurd als je dit toch doet
Overtreding : lichtste vorm v. misdrijven : 1-7dagen gevangenschap; 1-25 € (x8)
Vb. openbaar dronkenschap
Wanbedrijf : 26 € - meer / gevangenisstraf 8 dagen – 5 jaar (x8 boete)
Vb. slagen & verwondingen, fraude, valsheid der geschriften
Misdaad : meest ernstig ; cachot van meer dan 5 jaar
Vb. moord, doodslag, slaan & verwondingen (met dood tot gevolg), genocide, verkrachting
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sophiebourdeaudhui. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.