Criminologische psychologie
Les 8:
Mentale stoornissen en criminaliteit:
Casus Mr. C: Werd geen psychiatrische problematiek vastgesteld
Cognitieve vertekening: ‘Hij heeft iets erg gedaan, dus de stoornis moet ook erg zijn’
1.Prevalentie mentale stoornissen
1.1 Prevalentie gedetineerdenpopulatie:
Verschillende diagnoses vastgelegd bij gedetineerdenpopulaties
Alcohol- en drugsmisbruik is meest voorkomende; middelenmisbruik komt vaakst voor bij
recidiven en gedetineerden (wordt vaak over gekeken)
Psychose komt het minst vaak terug, zowel in gevangenis als forensische psychiatrie
Niet elke gedetineerde vertoont een mentale stoornis; hier hebben we een
gedetineerdenpopulatie zijn niet noodzakelijk geïnterneerd
We verwachten dus niet perse zware problematieken, toch komt dit bij een
substantiële groep voor
Ze zitten dus niet enkel in psychiatrische instellingen, komt ook voor in gevangenissen zelf
Als maatschappij hebben we snel de reflex crimineel gedrag te linken aan mentale
problemen, maar andere factoren (financiële problemen bv.) spelen vaak een grotere rol
Relatie financiële problemen en cirminaliteit: substantiële correlatie, los van mentale
problemen
1.2 Prevalentie forensische psychiatrie:
Zitten wel verschillen op basis van gender, maar rekening houden met de mogelijkheid dat
vrouwen misschien sneller een borderline personality stoornis verkrijgen als diagnose dan
mannen etc.
Hogere prevalentie van psychiatrische stoornissen dan bij gedetineerden, valt te verwachten
Veel variantie in prevalentiecijfers
Ook vertekening: eenmaal dat je een mentale stoornis hebt, heb je die voor altijd
Stoornissen fluctueren over tijd (bv. depressie vs. psychose)
, 2. Psychotische stoornissen: een illustratie
2.1 Psychotische stoornissen: een definiëring
Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen: is een spectrum (bij de ene
komen de symptomen in mildere mate voor dan bij een andere, niet alle symptomen van een
bepaald label zijn bij iemand aanwezig)
- Schizofrenie: spreken pas van schizofrenie als er 2 of meer van deze elementen een
bepaalde periode aanwezig zjn
o Wanen
o Hallucinaties
o Onsamenhangende spraak (bv. frequent de draad kwijt geraken)
o Ernstig chaotisch of katatoon gedrag (lichaam reageert niet meer op de
situatie; in ergste geval bewegen patiënten niet meer)
o Negatieve symptomen
Significante ompact op dagelijks functioneren
Impact moet minstens 6 maanden duren, icl. 1 maand symptomen
Andere stoornis (schizoaffectieve, depressieve of bipolaire stoornis) mmoeten
uitgesloten worden
Fysiologische oorzaken moeten uitgesloten worden (bv. drugs, medicatie)
Symptomen: kunnen gegroepeerd worden in 4 groepen
- Affectieve symptomen: somberheid, anhedonie (geen vreugde meer kunnen
ervaren), vervlakking (ik voel niks meer, geen vreugde, verdriet, …)
- Somatische symptomen: slecht slapen (heeft impact op symptomen), geen honger
hebben, geen zin in intimiteit of seksualiteit, hallucinaties (niet enkel dingen zien die
er niet zijn, kan ook auditief (dingen horen die er niet zijn), kinesthetische, olfactoire
(dingen voelen die er niet zijn), …)
- Gedragssymptomen: onaanhangende spraak, onlogische verbanden (absurde linken
leggen), neologismen, concretismen (alles concreet nemen)
- Cognitieve symptomen: mensen die niet meer georganiseerd kunnen denken,
verwarring, wanen (ervan overtuigd dat er iets is dat er niet is, niet hetzelfde als
hallucinaties bv. grootheidswaan: mensen die overtuigd zijn dat ze Napoleon zijn, dat
iemand verliefd op hun is, …)
Ook onderverdeling tussen positieve en negatieve symptomen:
Positief: symptomen die erbij komen, problemen die iemand zonder schizofrenie niet zou
hebben (bv. wanen); kenmerkend voor schizofrenie
Negatief: problemen die bij een andere persoon ook kunnen voorkomen (bv. afvlakken van
emoties); functies die uitvallen bij hen
- Waanstoornis: je hebt ook mensen die enkel cognitieve symptomen hebben zoals
wanen overtuigd zijn dat iets is (bv. paranoïde: denken dat anderen het op jou
gemunt hebben)