Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Algemene Economie - Macro economie €6,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Algemene Economie - Macro economie

 11 vues  0 fois vendu

Deze samenvatting behandelt hoofdstuk 7-13 van het vak Algemene economie. Hoofdstuk 8 wordt vervangen door een gastles.

Aperçu 4 sur 71  pages

  • Non
  • 7 tem 13
  • 20 mai 2023
  • 71
  • 2022/2023
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (12)
avatar-seller
MarieVincke
ALGEMENE ECONOMIE: MACRO-
ECONOMIE
HOOFDSTUK 7: PRODUCTIE, INKOMENS EN BESTEDINGEN – DE MACRO-ECONOMISCHE
BENADERING

INLEIDING

Macro-economie: Bekijkt het geaggregeerde niveau en bestudeert vraagstukken die de economie als geheel
beïnvloeden. (stabilisatieprobleem)

ECB heeft het monetair beleid in handen. In de eurozone is er 1 munt dus 1 centrale bank die de omloop
bepaalt. ECB is de laatste tijd de rente stilaan aan het verhogen om zo de inflatie te drukken.
 Stijging in energieprijzen: macro-economische gevolgen -> als gas en elektriciteit duurder worden,
wordt het produceren duurder en dit heeft een invloed op het aggregatieve niveau van een economie.
 Cijfers over bbp zijn puur ter illustratie en kunnen teruggevonden worden in de nationale rekeningen
(boekhouding) van België. Werkt volgens het systeem van dubbel boekhouden.
 Bruto binnenlands product (bbp): meet de waarde van de productie in een economie = waarde van
het inkomen in een economie (ALTIJD!)

Waarde productie = waarde inkomen = bestedingen nationaal product

PRODUCTIE, TOEGEVOEGDE WAARDE EN FACTORVERGOEDINGEN

Productie is gericht op het creëren van goederen en diensten die aan menselijke behoeften voldoen. In elk
stadium wordt waarde aan een goed toegevoegd. Dit is de waarde van het voortgebrachte goed verminderd
met de waarde van de verbruikte intermediaire goederen.
 Intermediair goed: goed of dienst dat als input gebruikt wordt
 Finaal product: goederen die in eenzelfde periode niet opgaan in een verdere productie. Waarde van
het finaal goed = de som van de toegevoegde waarde

Toegevoegde waarde (W) = Waarde goederen (A) – intermediair verbruik (M)

Waarde productie =
 Waarde finale goederen
o Goederen die in eenzelfde periode niet opgaan in een verdere productie
 Som toegevoegde waarden
o Toegevoegde waarde is de waarde van de voortgebrachte goederen of diensten min de
waarde van intermediair verbruik
 Som factorvergoedingen (F)
o Factorvergoeding is de vergoeding van de productiefactor

Waarde van de productie wordt onderverdeeld in
 Verkopen
 Wijzigingen in de voorraden

VOORRADEN

Waarde van de productie wordt opgesplitst in eigenlijke verkopen en de wijzigingen in de voorraden. Dit kan
betrekking hebben op afgewerkte goederen, grondstoffen, hulpstoffen en half afgewerkte producten.


1

,Toegevoegde waarde (W) = Waarde goederen (A1) + eindvoorraad (Ve) – intermediair verbruik (M)

SOORTEN FACTORVERGOEDINGEN

Uitsplitsing van de verschillende soorten factorvergoedingen:
 Eigenlijke factorvergoedingen F1 (loonsom (arbeid), pachtsom (natuur), intrestsom (kapitaal))
 Winst (π, als vergoeding voor ondernemingsinitiatief)
Komen uiteindelijk allemaal bij de gezinnen terecht als inkomen (Y).

W = A - M = A 1 + Ve – M = F = F 1 + π = Y

Evenwichtsoutput = evenwichtsinkomen = evenwichtsproductie

BRUTO- VERSUS NETTO-PRODUCT

Slijtage van duurzame kapitaalgoederen = Afschrijvingen of depreciatie (D)
 Bruto nationaal product (men heeft geen rekening gehouden met depreciatie)
 Netto nationaal product= bruto nationaal product – depreciatie

W – D = F1 + π – D (netto-factorvergoedingen) = Y – D (netto-inkomen)

FUNDAMENTELE GELIJKHEID TUSSEN PRODUCT, INKOMEN EN BESTEDINGEN

Nationaal product = Nationaal inkomen = Bestedingen van het nationaal product
 Waarde van de productie: nationaal product (W)
 Som van alle factorvergoedingen: nationaal inkomen (Y)
 Som van alle bestedingen
o Stel: economie met enkel gezinnen en bedrijven:
 Consumptie (C)
 Investeringen (Iep)
 Vervangingsinvesteringen: vervangen van een machine, hangt samen met
depreciatie
 Uitbreidingsinvesteringen: extra machine of gebouw
 Voorraadinvesteringen: meer productie dan verkoop: wordt in voorraad
geplaatst




2

,MACRO-ECONOMISCHE IDENTITEITEN VOOR EEN GESLOTEN ECONOMIE ZONDER OVERHEID

Gesloten economie zonder overheid wil zeggen dat er geen belastingen moeten betaald worden.

≡ Identiteit = gelijkheid die per definitie opgaat

(5) W ≡Y Totale waarde productie vormt inkomens

(6) W ≡C + I ep Totale waarde productie gaat naar consumptie of investeringen

(7) Y ≡C+ S Inkomen wordt uitgegeven aan consumptie en de rest wordt gespaard
C+ I ep =C+ S (6) en (7) invullen in (5)

(8) S ≡ I ep Sparen van gezinnen maakt ruimte voor investeringen van bedrijven

EENVOUDIGE ECONOMISCHE KRINGLOOP

De economische kringloop illustreert de samenhangt tussen productie, inkomens en bestedingen. Gezinnen
stellen productiefactoren ter beschikking aan bedrijven. In de bedrijven worden productiefactoren
gecombineerd om economische goederen en diensten voort te brengen. De totale productie wordt geleverd
aan de gezinnen (consumptiegoederen) of aan de bedrijven (kapitaalgoederen). Reële kringloop

 Bedrijven vergoeden de productiefactoren waardoor inkomens ontstaan voor de gezinnen. Dit is de
geldkringloop.
 Gezinnen wenden hun inkomen aan om economische goederen aan te kopen (consumptie), de
overschot wordt gespaard om investeringen mee te financieren.
 Intermediaire rol voor de financiële markten en instellingen (geen actieve rol)

Samenhang tussen productie, inkomen en bestedingen




geldkringloop:


BRUTO BINNENLANDS PRODUCT, NETTO NATIONAAL INKOMEN, BINNENLANDSE BESTEDINGEN
EN BESTEDING VAN HET BINNENLANDS PRODUCT
 Binnenlands: alles wat geproduceerd of verdiend werd binnen de grenzen van België
 Nationaal: alles wat geproduceerd of verdiend wordt door de burgers van België
 Bruto binnenlands product (bbp): totale toegevoegde waarde die in België wordt gerealiseerd.
o Bbp = C + Iep + G + X – Z
o Van bbp naar bni: bbp – Fu + Fo = bni
o Vergoedingen voor buitenlandse productiefactoren (F u) behoren tot het bbp

3

,  Netto nationaal inkomen (nni): geheel van de vergoedingen die de Belgische productiefactoren
hebben ontvangen.
o nni = bni – D
o We gaan van bruto naar netto door depreciatie.
o Vergoedingen voor Belgische productiefactoren ingezet in het buitenland (F o) maken deel uit
van het bni
 Geen verschil tussen inkomen en product

Extra bestedingscategorie:
 Bestedingen van de overheid (G)
o Overheidsconsumptie GC (lopende aankopen van goederen en diensten door de overheid)
o Overheidsinvesteringen GI (uitgaven overheid aan kapitaalgoederen)
o Exclusief overheidstransfers (betalingen overheid waarvoor GEEN goederen of diensten
verworven worden = negatieve belastingen)
o Exclusief rentebetalingen


OPEN ECONOMIE MET OVERHEID
(5) W ≡Y Fu = FO: Binnenlands product = nationaal inkomen

(9) W ≡C + I ep +G Totale waarde productie gaat naar consumptie, investeringen of
overheidsbestedingen

(10) Y ≡Y D +T ≡ C+ S+T Deel van het inkomen gaat naar netto-belastingen (T)
C+ I ep + G=C+ S+ T (9) en (10) invullen in (5)

(11) S+T ≡ I ep +G Sparen van gezinnen maakt ruimte voor investeringen van bedrijven

Beschikbaar inkomen = inkomen - belastingen


OPEN ECONOMIE ME OVERHEID EN BUITENLAND
Open economie: buitenland: NX = X – Z
 Uitvoer of export (X): deel van onze goederen en diensten aangekocht door het buitenland
 Invoer of import (Z): goederen en diensten die we aankopen in het buitenland
o ZC ingevoerde consumptiegoederen en -diensten
o ZI ingevoerde investeringsgoederen
o ZG ingevoerde overheidsgoederen en –diensten

Z = ZC + ZI + ZG

Evenwichtsvoorwaarde
(5) W ≡Y Fu = FO: Binnenlands product = nationaal inkomen

(13) W ≡C + I ep +G+ X −Z Binnenlands product = bestedingen binnenlands product

(10) Y ≡C+ S +T
C+ I ep + G+ X−Z=C+ S +T (13) en (10) invullen in (5)

(16) S+T +Z ≡ I ep +G+ X



4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MarieVincke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

76462 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99
  • (0)
  Ajouter