Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
233 oefentoets vragen - MENS EN RECHT €4,49   Ajouter au panier

Examen

233 oefentoets vragen - MENS EN RECHT

48 revues
 2331 vues  149 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

233 oefentoets vragen van het boek 'Mens en recht' De goede antwoorden zijn gemarkeerd en bij sommige staat er nog een uitleg achter.

Aperçu 3 sur 28  pages

  • 22 décembre 2016
  • 28
  • 2016/2017
  • Examen
  • Inconnu

48  revues

review-writer-avatar

Par: basgroen • 2 jours de cela

review-writer-avatar

Par: roosje_29_2003 • 3 mois de cela

review-writer-avatar

Par: nj15_espoza • 3 mois de cela

review-writer-avatar

Par: tibor15 • 9 mois de cela

review-writer-avatar

Par: laura60 • 3 mois de cela

review-writer-avatar

Par: anthon • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: pien-d • 1 année de cela

Afficher plus de commentaires  
avatar-seller
233 oefentoets
vragen
Mens en recht
Mr. A. Bunthof
Mr. Y.M. Visscher

Achtste druk


Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 15

,Hoofdstuk 1 Recht en regels

1. BW is de afkorting van?
A. Burgerlijk Wetboek
B. Bestuurswet
C. Burgemeester en Wethouders
D. Bijstandswet

2. Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
A. De rechter moet het recht toepassen en mag niet zijn eigen interpretatie hieraan geven.
B. De rechter vult de normen die niet duidelijk genoeg in de wet staan, zelf in.
C. Gewoonterecht gaat boven het recht dat in de wetten is vastgelegd.
D. Een uitspraak van de Hoge Raad wordt vonnis genoemd.

3. Hieronder staan diverse regelingen gerangschikt. Welke opsomming geeft de juiste rangorde in de regelgeving weer, te
beginnen met de hoogste regeling?
A. Grondwet, wet, ministeriele regeling, algemene maatregel van bestuur, provinciale verordeningen, gemeentelijke
verordeningen, verdrag.
B. Verdrag, grondwet, wet, algemene maatregelen van bestuur, ministeriele regelingen, provinciale verordeningen,
gemeentelijke verordeningen.
C. Verdrag, grondwet, wet, ministeriele regelingen, provinciale verordeningen, gemeentelijke verordeningen, algemene
maatregel van bestuur.
D. Verdrag, algemene maatregel van bestuur, ministeriele richtlijnen, grondwet, wet, provinciale verordening, gemeentelijke
verordening.

4. Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
A. Grondrechten worden zo genoemd omdat het onvervreemdbare rechten zijn die kunnen worden afgedwongen.
B. Het recht op gezondheid in artikel 22. Lid 1 GW is klassiek grondrecht.
C. Het recht op sociale zekerheid is een sociaal grondrecht.
D. De overheid mag geen inbreuk maken op de grondrechten van een individu.

5. Wat wordt bedoeld met juridisering?
A. De juridische verhouding tussen de hulp- en dienstverlener en zijn cliënt.
B. Het ondersteunen van een cliënt met juridische middelen.
C. De neiging om overal regeltjes voor te bedenken.
D. De juridische mogelijkheden van iemand om zijn eigen welzijn vorm te geven.

6. Rechten en plichten vloeien voort uit:
A. Rechtsbronnen
B. Rechtvaardigheid
C. Normen en waarden
D. Jurisprudentie

7. Wat zijn rechtsbronnen?
A. Verdragen
B. Maatschappelijke tendens
C. Gewoonte
D. Jurisprudentie

8. Er is pas sprake van een wet indien:
A. Lidstaten hun akkoord hebben gegeven
B. De burgemeester zijn goedkeuring heeft gegeven
C. De overheid de rechtsregel heeft vastgesteld
D. Bedrijven de rechtsregels goedkeuren

9. Wat is de hoogste wet in Nederland?
A. De Grondwet
B. Het Burgerlijk wetboek
C. Een ministeriële regeling
D. Een Koninklijk Besluit

10. Hoe ontstaat jurisprudentie?
A. Alleen door een uitspraak van de Hoge Raad
B. Door een vonnis, uitspraak of arrest
C. Door een uitspraak van het Openbaar Ministerie
D. Door een uitspraak van een advocaat

, 11. Gewoonterecht is een geschreven rechtsbron
A. Juist
B. Onjuist

12. Verdragen zijn afspraken tussen twee of meer staten
A. Juist
B. Onjuist

13. Een dwingede rechtsregel:
A. Mag worden afgeweken
B. Mag niet worden afgeweken
C. Mag afgeweken worden wanneer er aanvullend recht beschikbaar is
D. Mag alleen worden afgeweken in belang van de zwakkere partij

14. Welke rangorde van hoog naar laag in rechtskracht is juist?
A. Grondwet, richtlijnen, verdragen
B. Verdragen, richtlijnen, grondwet, gemeentelijke verordeningen
C. Verdragen, grondwet, overige wetten, richtlijnen
D. Algemene maatregelen van bestuur, grondwet, verdragen

15. Objectief recht:
A. Bestaat niet
B. Bevat regels die ook niet geldend zijn
C. Is hetzelfde als subjectief recht
D. Bevat alle geldende regels

16. Grondrechten zijn:
A. Onvervreemdbaar en vervangbaar
B. Elementair en onvervreemdbaar
C. Aanvullend en onvervreemdbaar
D. Elementair en aanvullend

17. Op klassieke grondrechten:
A. Mag nooit inbreuk worden gemaakt
B. Kan geen inbreuk worden gemaakt
C. Mag alleen inbreuk worden gemaakt als de bevoegdheid uit de wet voortvloeit
D. Mag altijd inbreuk worden gemaakt
18. Artikel 10 GW, recht op privacy, is een klassiek grondrecht:
A. Juist
B. Onjuist

19. Afspraken nakomen en een ander geen schade toebrengen zijn rechten en plichten
A. Juist
B. Onjuist

20. Tijdens een zitting beroept iemand op een arrest wat 3 weken geleden is gepubliceerd
A. Dit mag, het arrest is ongeschreven recht
B. Dit mag niet, het arrest is geen geldige rechtsbron
C. Dit mag niet, het arrest mag alleen als rechtsbron dienen als er wetgeving van is gemaakt
D. Dit mag, het arrest is jurisprudentie en een geldige rechtsbron

21. Een koninklijk Besluit
A. Is alleen een Koninklijk Besluit als het alleen maar regels bevat
B. Kan zowel regels bevatten als geen regels
C. Is alleen een Koninklijk Besluit als het geen regels bevat
D. Kan nooit een regeling zijn

22. Zet in de juiste volgorde:
Verdragen
Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen
Grondwet
Overige wetten

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur EsPeHa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77764 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  149x  vendu
  • (48)
  Ajouter