5. Revalidatie en kinesitherapie
bij kinderen
5.1 Revaki bij kinderen met centraal neurologische
aandoeningen
Motorische beperkingen het gevolg van een stoornis van het czs beschadigd door
een trauma, infecties, degeneratie, tumoren, structurele defecten, een verstoring
in de bloedstroom, aangeboren genetische of metabole problemen…
Ook verschil in uppur motoneuron leasie en lower motoneuron laesie. Umn =
elke schade aan de motoneuronen die zich boven de kernen van de
hersenzenuwen of voorhoorncellen van het ruggenmerg bevinden. Hierbij vallen
de meeste kinderen onder de noemer cerebrale parese (CP) = een groep
blijvende aandoeningen van de ontwikkeling van houding en beweging, die
beperkingen in de activiteiten veroorzaakt en die toegeschreven wordt aan niet-
progressieve verstoringen die opreden in de zich ontwikkelende hersenen van
een foutus of baby. Houding en beweging vaak vergezeld door stoornissen van
sensotiek, secundaire stoornissen van het bewegingsapparaat, stoornissen van
perceptie, cognitie, communicatie en gedrag en van epilepsie. leidt tot
stoornissen in activiteit en participatie.
Beschadiging kan pre-, peri- of postnataal ontstaan of later verworven worden.
Onderste motorneuronen zenden impulsen via perifere spinale zenuwen of
hersenzenuwen naar de skeletspieren laesie die zenuwvezels aantast die zich
voortbewegen van de onderste motoneuronen in het ruggenmerg naar de
spieren. Bv. Spina bifida, Guillain barre, musculaire dystrofie.
5.1.1 onderzoek bij kinderen met centraal neurologische
aandoeningen
Functiestoornissen worden opgedeeld in stoornissen in spieractiviteit en
stoornissen in biomechanische eigenschappen (collageen, myogeen of ossaal).
Onderzoek obv het icf kader.
5.1.1.1 onderzoek op functieniveau
Vertrekkende vanuit hulpvraag van kind. Inzicht krijgen in mogelijke oorzaken
voor de beperkingen in activiteit en participatie
5.1.1.1.1. sensorische stoornissen
Sensorische systemen moeten intact zijn en moeten de sensorische informatie
correct verwerken om correct motorisch gedrag te kunnen vertonen.
5.1.1.1.2. spasticiteit, clonus, rigiditeit (= activatie stoornissen)
Er moet een differentiatie komen tussen de soort activatiestoornis die aanwezig
is en in welke mate de stoornis aanwezig is.
De catch die optreedt bij het uitlokken van spasticteit kan verklaard worden
vanuit een ontremde myostatische reflex. De release is een erop volgende
, abrupte verlaging van de weerstand, waardoor de passieve beweging weer
sneller mogelijk is. Zo ook zijn de peesreflexen en de tonus verhoogd van de
antigravitatiespieren, met extensie in de benen en flexie in de armen.
Clonus = een zich herhalende myostatische reflex, een agonistische aanspanning
en ontspanning die repeterend optreedt tegen een gelijkblijvende weerstand.
Hier wordt beoordeeld hoe snel deze uitdooft.
Rigiditeit = een weerstand die snelheidsafhankelijk is en dus gedurende de
gehele beweging tijdens een passieve beweging gelijk blijft (lodenpijp
fenomeen). Er is sprake van een coactivatie van a- en antagonist waarbij de
flexoren meestal dominant zijn.
Modified ashworth scale (MAS) op de mate van hypertonie de kwantificeren:
De rigiditeit wordt hier niet gedifferentieerd van de spasticiteit, maar wordt
ingebouwd als gradatie van de ernst van de hypertonie.
Er blijkt slechts een geringe relatie te bestaan tussen de mate van spasticiteit en
de ernst van de beperking.
De vraag bestaat ook of spasticiteit aanzien moet worden als een vorm van
pathologische bewegingspatronen tgv het letsel of als een oplossing van de
hersenen binnen de keuzemogelijkheden die nog resteren. Toch is het belangrijk
om de tonus te beoordelen om zo te kijken of we de tonus kunnen beïnvloeden
ten behoeve van een betere functionaliteit.
5.1.1.1.3 mobiliteit
Om de juiste therapie te bepalen, moet gedifferentieerd worden tussen de
oorzaken van de mobiliteitsbeperking primaire stoornissen op activiteitniveau of
in de secundaire stoornissen op het niveau van stijfheid en lengte. Aanpassing
van het mechanisme kan de ossale structuren veranderen waardoor
deformiteiten ontstaan.
Diverse gevoelsmodaliteiten worden gebruikt om te differentiëren tussen
collagene, myogene en beenderige contracturen.
Myogene contracturen: beperkte ROM met een verend eindgevoel waarbij er ook
weerstand voelbaar is bij een passieve beweging die snelheidsafhankelijk is. De
release is niet volledig en zich hierdoor differentieert van een knipmesfenomeen.
Er blijft dus een lichte stijfheid voelbaar doordat bij spasticiteit de verbindingen
tussen actine en myosine na de contractie niet goed loslaten (= crossbridge
stiffness). Ook neemt de hoeveelheid collageen toe in het spier-peesapparaat
waardoor de stijfheid ook toeneemt.
Collagene contracturen: leidt tot een beperkte ROM en een stug, nauwelijks
verend eindgevoel. Wanneer deze dan in het kapsel gelegen is, is de herkenbaar
aan een capsulair patroon.
Ossale contracturen: beperkte ROM met een blokkerend eindgevoel.
Doordat er een veranderde activatie en de stereotiepe houding aanwezig is bij
een kind met CNA, worden deze drie structuren anders gebruikt. De myogene
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur romycavelier. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.